N°. 2436,
Donderdag 2 Februari 1911.
248te Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tot week.
TEXELSCHE COURANT,
(tit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor i>e Borg 30 Cts. Franco per post door ge
bed Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
and en met verbooging der porto's.
Advertentiën vóór 9 nnr op den dag der uitgave
Prys der Advertentièn.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Tedere regel meer 6 C^.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsru.imte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOU, Parkstraat, Burg op Texel.
Rijkskeuring van tot dekking bestemde
hengsten.
Burgemeester en Wethouders van Texel
brengen ter kennis van belanghebbenden:
lo. dat de Rijksvoorjaarskeuringen van
tot dekking bestemde hengsten in 1911,
vuur zooveel d :ze provincie betreft, zullen
3 gehouden worden te Haarlem op 21 Fe-
I bruari a.s.
2o. dat de eigenaar of houder, die een
hengst ter keuring wenscbt aan te bieden,
S verplicht is, daarvan ten minste drie weken
i| vóór de keuring vrachtvrij eene schriltelijke
I en onderteekeude aangifte te zenden aan
den Secretaris der provinciale regelingscom
missie, den Heer P. OLIJ, te Amsterdam
Joh. Verhulststraat no. 179 met opgave van:
a. naam en woonplaats van den eigenaar
en houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzon
dere kenteekenen van den hengst, be
nevens indien deze in een stamboek
is ingeschreven, stamboek en stamboek-
nummer;
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst
zoowel van vaders als moederszijde en
naam en woonplaats van den fokker.
3o. dat een hengst na bovenvermelden
I termijn aangegeven, van de keuring is
I uitgesloten, tenzij de commissie geen be-
zwaar tegen toelating heeft en de eigenaar
S of houder vóór den dag der keuring eene
som van tien gulden bij voornoemden
I Secretaris stort
4o. dat inschrijvingsbiljetten voorde keu-
jf| ring op vrachtvrije schriftelijke en ondertee-
j> kende aanvraag van eigenaars of houders
van hengeten door den Secretaris der rege
lingscommissie voornoemd zullen worden
9 verstrekt.
Texel, den 27 Januari 1911.
Burgem. en Weth. voornoemd,
HIDDINGH.
De Secretaris, RUIBING.
INRICHTINGEN
welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen
veroorzaken.
I Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Texel brengen ter openbare kennis, dat
het verzoek van N. Lap te den Burg om
I in hot perceel, kadustraal bekend in sectie
I K, No. 1904, een inrichting voor machinale
houtbewerking te mogen oprichten, door
K hen is verdaagd.
Texel, 27 Jan. 1911.
Burgem. en Weth. voornoemd,
W. F. HIDDINGH.
RUIBING, Secretaris.
21—28 Jan.
De door onze regeering voorgestelde
fortenbouw b\j Vlissingen hield ook in de
afgeloopen week de buitenlandsche pers
nog druk bezig. Nadat de kwestie in de
Fransche Kamer aan de orde was geweest
scheen wel de belangstelling van schier
alle groote buitenlandsche bladen op Vlis
singen gericht te worden. Wel wat iaat
zou men geneigd zijn te zeggen, als men
bedenkt dat de plaunen tot versterking van
Vlissingen al wekenlang -bekend zyn.
Dat die buitenlandsche belaugstelling
echter onze regeering aangenaam zal zijn
is moeilijk aan te nemen, ofschoon ze er
op voorbereid kon zijn en waarschijnlijk
ook voorboreid was. tn haar nota van
midden December liet de regeering toch
niet onduidelijk uitkomen dat het bouwen
van een sterk pantserfort bij Vlissingen
niet alleen noodig was voor de veiligheid
der Zeeuwsche eilanden en om te waken
tegen het van die zijde binnendringen van
vijandelijke schepen, maar ook dat het
bouwen van het fort aan den feitelijken
-toestand niets veranderde en in geen enkel
opzicht een bedreiging was van de aan
België gewaarborgde rechten. En dat de
regeering zich op dat standpunt zal blijven
stellen, hoeveel drukte men er in de bui
tenlandsche pers ook over maakt, is alles
zins te verwachten. Doch met dat al: die
critiek van buiten kan haar allerminst
aangenaam zijn.
Aanvankelijk is die critiek begonnen in
de Fransche pers, door een paar Fransche
generaals, die natuurlijk weinig goeds over
onze kustverdediging meenden te moeten
zeggen omdat zij uitgingen van de veron
derstelling dat Duitschland daarbij achter
de schermen zat. Een veronderstelling ook
ten onzent meer dan eens geuit, in ver
band met de bekende Van Heeckerenkwestie
Spoedig begon ook de Wa>ilsche pers haar
aandacht aan de zaak te wijden, speciaal
aan de voorgenomen versterking van
Vlissingen, waartegen tal van protesten
geuit werden. Hierop volgde interpellatie
in de Fransche Kamer en eindelijk begoD
ook de Engelsche pers zich met de kwestie
te bemoeien. Wel opmerkelijk, dat de
Engelsche bladen de zaak nogal heel kalm
opnemen en ze de laatsten warondiehun
meening er over kwamen zeggen niette
genstaande de Fransche en Belgische pers
niet nagelaten heeft het denkbeeld dat de
heele kustverdediging enkel tegen Engeland
gericht is een denkbeeld ook in ver
schillende Hollandsche bladen geopperd
luide te verkonden.
De Duitsche pers liet zich nog weinig
over de kwestie uit en waar ze het deed
was het om te zeggen dat Holland baas
in zijn eigen huis is en niemand het be
letten kan dat het de versterkingen aan
brengt die h6t voor het belang van het
land noodig acht. Trouwens, dat laatste
wordt ook door de Engelsche bladen rond
weg erkend al vindt een deel der Engelsche
pers ook dat Nederland toch een gevaarlijk
spelletje gaat spelen.
De groote vraag, waarop het eigenlijk
aankomt is echter, of het fort te Vlissingeu,
België in zijn rechten zal aantasten. Onze
regeering ontkent dit en niet ten onrechte.
Want er zijn thans al forten aan de Schelde
en als deze verbeterd en gemoderniseerd
werden zou een mogelijke afsluiting der
Schelde stellig nog minder moeilijk gaan
dan door een fort dat bij Vlissingen ge
bouwd zal worden waarna al de andere
verdwijnen zullen. In België evenwel be
weert men dat dit land overeenkomstig
het tractact van 1839 rechten op de Schelde
kan laten gelden die door Nederland ge
ëerbiedigd dienen te worden.
Ofschoon de stryd zich nu nog tot de
pers bepaald lijdt het geen twijfel of de
regeeringen, die van België en de onze,
zullen hun standpunt in de Kamer moeten
uiteenzetten en waar men overtuigd mag
zijn dat beide door de zucht tot meer
toenadering geleid worden, valt te verwach
ten dat de kwestie wel op minnelijke wijze
zal worden opgelost.
Intusschen mag met eenige belangstellihg
afgewacht worden of de Fransche regeering
over de kwestie bij de mogendheden zal
aankloppeD, zooals men vermoedt. Bij
Engeland zou Pichon wellicht kans van
slagen hebben, doch bij Duitschland en
Oostenrijk zal dat wel niet het geval zijn.
o o o --
De parlementaire arbeid is in Duitsch
land weder in vollen gang. Zoowel de
Rijksdag als de Pruisische Landdag kwamen
in de afgeloopen week weder in openbare
zitting byeen.
De eerste begon met de behandeling van
het ontwerp „regelende de Grondwet en
het Kiesrecht voor bet Rijksland Elzas-
Lotharingen," een ontwerp waarover nog
niet heel veel gezegd is maar waarover
stellig binnenkort de tongen wel los zullen
komen. We hebben indertijd in korte
trekken den inhoud van dit ontwerp mede
gedeeld en dit ontslaat ons thans van d6
plicht daarop terug te komen. Vermelding
verdient evenwel dat er sedert de indiening
van het ontwerp in de eerste lezing iu de
partyorganen nogal breedvoerig over de
kwestie gesproken is. De Ry kalanders zelf
toonden zich maar half voldaan, omdat
Elzas-Lotharingen nog niet een Bondstaat
zal worden. Ook de vrijzinnige pers vond
in het ontwerp heel wat leemten, terwyi
ook de chauvinistische bladen velerlei be
zwaren ter tafel brachten. Daaruit valt op
te maken dat er in den Rijksdag verzet
zal komen van verschillende kanten. Toch
meent men dat de regeering zich over het
lot van het ontwerp nog niet zoo heel be
vreesd behoeft te makea, al zal zij wellicht
een aantal wijzigingen voor lief moeten
nemen.
Over den arbeid van het Pruisische Huis
van afgevaardigden valt weinig belangrijks
mede te deelen. Wel heeft het in de laatste
dagen nogal de aandacht getrokken dat de
zittingen nogal rumoerig zijn, hoofdzakelijk
tengevolge de vijandelijkheden turschen den
president en de sociaal democratische afge
vaardigden. Er gaat bijna geen zitting
voorbij, dat het Diet tot wat onaangenaam
heden komt. De tijd dat de Landdag een
deftige vergadering was, waarin alleen de
hooge heeren metVonofZu zitting hadden
is voorbij. De democratie heeft haar intocht
ook gehouden in de deftige Landdagzaal
en een 6 tal barer aanhangers hebben er
thans een zetel. Of zij zich in die omgeving
nog niet thuis gevoelen dan wel of de
groote liberale meerderheid moeilijk aan de
roode heeren kan gewennen is een
vraag die door ons moeilijk te beantwoorden
valt, doch een feit is dat de heeren koppig
tegen elkaar doen. Inzonderheid de Land
dagpresident schijnt aan de „Soci's" een
broertje dood te hebben en wat hij bij
anderen nog wel eens door de vingers ziet
wil hij aan de sociaal-democraten niet
toelaten. Om de haverklap dient hij ze een
berisping toe of roept ze tot de orde. En
daarvan is natuurlijk het gevolg dat
Liebknecht en de zijnen nog koppiger en
prikkelbaarder worden zoodat er haast geen
zitting zonder incidentje voorbijgaat.
—o—o—o—
Denemarken heeft thans ook zijn sociaal
democratische Kofgünger. De principieel
zuiver staande Marxisten krijgen zoo iede-
ren dag meer stof tot ergernis.
Eenige dagen geleden kregen een 4-tal
sociaal-democratische afgevaardigden van
den Deenschen Rijksdag, evenals andero
parlementsleden, een uhnoodiging tot bij
woning van een parlementair diner dat de
Koning in het slot „Amalienberg" te
Kopenhagen had laten aanrichten, 'tls de
gewoonte van den Koning zoo een paar
malen in den winter de hoogwaardigheids
bekleders aan zijn feestdisch te noodigen.
Daar de vier socialistische Rijksdagleden
zitting hebben in belangrijke commissies,
kwamen ook zij in aanmerking voor een
uituoodiging. En lot niet geringe verbazing
en waarschijnlijk groote ergernis van een
gioot aantal partijgenooten, vooral in
Duitschland, namen de sociaal-democraten
zonder aarzeling de uitnoodiging aan, ver
schenen aan de Koninklijke tafel en deden
in hoffelijkheid voor het deftigste en con
servatiefste Rijksdaglid niet onder
De Deeusche socialistendag het vorig jaar
gehouden te Odense heeft uitgesproken dat
de partijgenooten niet aan feesten mogen
deelnemen, die ten doel hebben, de ledeu
der koninklijke familie te verheerlijken,
doch de Deensche Hofgüngers zien niet in
dat hun handelwijze daarmee in strijd was.
Immers, aldus redeneeren ze, het doel van
het diner was geenszins een verheerlijking
van den Koning en zyn familie.
Daarover zal later nog wel menig woordje
tusschen de roode broeders gewisseld worden
De gezelligheid en de prettige geest heeft
onder hun aanwezigheid aan de Koninklijke
tafel niet het minste geleden,,vertelden de
bladen, maar of de goede geest in de partij
er door versterkt zal worden is een andere
vraag.
—o—o—o—
De Turksche regeeriog slaapt tegenwoor
dig weer niet op rozen. Niet alleen zijn
de politieke aangelegenheden van dien
aard, dat een Kabinetsontbinding zeer
waarschijnlijk lijkt, doch ook is de toestand
in Albanië en Macedonië en Jemen van dien
aard dat aan een ernstignn opstand gedacht
moet worden. Volgens de staatscourant
bedraagt het aantal opstandelingen in Jemen
byna 50000 man en de positie der Turksche
troepen moet er allesbehalve rooskleurig
zyn. Men meldt zelfs, dat de Turksche
garnizoenen vrijwel geïsoleerd zyn doch
dat ze voldoonde voorraad hebben om
eenige maanden lang den vijand zich van
hot lijf te houden. De Jemen voeren eeu
vrijheidskrijg. Ze willen zelfbestuur en
meerdere politieke rechten en daarvoor
heeft de Porte geen ooren. Integendeel, de
regeering neemt krachtige maatregelen om
den opstand te dempen en bataljon na
bataljon wordt naar het oproerige gebied
gezonden. Dat het er tot bloedige botsingen
kan komen is volstrekt niet uitgesloten,
want de Jemen zijn groot in aantal en
kennen ieder hoekje van hun gebied.
—o—o—o—
Uit China komen in de laatste dagen
ernstige tijdingen. De dood zwaait er on-
meedoogend zijn sikkel en bij houderden
worden de menschen er weggemaaid. Ook
Charbin in Mantsjoerije is besmet door de
pestziekte en de. slachtoffers vallen er bij
menigte, 't Is te begrijpen, dat in het
Hemelsche Rijk met zijn miljoenen-bevol
king en zijn achterlijkheid op hygiënisch
gebied de zoo vreeselijke en gevreesde
ziekte een vruchtbaar arbeidsveld vindt
en ook dat het een brandpunt van besmet
ting kan wordeD voor Zuid Oostelijk Europa.
Weliswaar worden er strenge maatregelen
genomen, ook in China en niet minder
in Charbin, doch de achterlijkheid der be
volking staat in veel gevallen een krachtige
bestrijding van het voortwoekeren van de
ziekte in den weg.
TEXEL, 1 Februari 1911.
Toelaagfonds en Hulpbetoon.
De gecombineerde algemeene vergade
ring van bovengenoemde vereenigingen
waarvan vooral laatstgenoemde zich in
dsn loop der tijden als een hoogst nuttige
deed kennen, had Maandag j.l. plaatsin
hotel „Texel".
Op groote belangstelling van de zijde
der gewone leden, door trouwe opkomst,
viel Diet te bogen behalve het bestuur
was nauwelijks een tiende gedeelte der
leden opgekomen.
Is zulks voor het bestuur niet zeer
bemoedigend, het feit dat het bezoeken
van die vergaderingen altijd met eenige
kosten gepaard gaat, iets wat voor de
leien der arbeidende klasse, waaruit die
vereenigingen in hoofdzaak bestaan,
vooral in den winter een niet te onder
schatten bezwaar is, is aan die geringe
opkomst zeker niet vreemd.
Immers, in het openingswoord getuigde
de voorzitter, de heer Lieuwen, dat over
het afgelropen jaar over medewerking
van, zoo niet allen, dan toch van het
overgroot gedeelte der leden viel te
roemen, het afgeloopen jaar, zegt spr.
beeft de diensten der leden acht maal
vereischt, blijmoedig heeft ieder z'n plicht
gedaan; voor het toelaagfonds was 1910
financieel niet gunstig, voor de vereeni-
ging Hulpbetoon wel.
In korte trekken volgt hier verslag
van het verder verloop van de vergadering.
De notulen der vorige algemeene ver
gadering van het Toelaagfonds, door den
secretaris, de heer Adr. Bakker gelezen,
werden zonder op- of aanmerkingen
goedgekeurd en de rekening over het
afgeloopen jaar van diezelfde vereeniging
door den penningmeester, de heer C. de
Wijn gelezen en door een drietal leden
de heeren R. Huisman, Adr. ötiggelbout
en J. G. Kooiman nagezien, werd bij
monde van laatstgenoemde verklaard te
zija in volmaakte orde en werd onver
anderd vastgesteld.
De ontvangsten hadden over het afge
loopen jaar de som van f 114,8S bedragen,
de uitgaven hadden die som met f 7,48
overschreden, welk bedrag alzoo als
nadeelig saldo bleef te boeken; op 1 Jan.
1911 was in kas f748,21.
Aan do nabestaanden van 5 leden had
een uitkeering van f 20 plaats gehad.
Met 21 van de 24 uitgebrachte stem
men word het aftredend bestuurslid,
c immiisaris van Toelaagfonds en buurt