Bijblad van de Texelsche Courant van Zondag 19 Maart 1911.
Uitgave Firma Lange veld <$r de Rooij.
De Verloren 2Soon.
FEUILLETON,
door
Nathalie van EscnsTRUTH.
58.)
En Malwine ging somber, verbitterd en
blind voor al het schoone rondom baar.
Sedert Gregor von Hausmann haar weg
had gekruist, was 't of een stormwind waB
gegaan over een ijszee en die tot in hare
diepste diepten in beroering bracht.
Alle smart, al het bittere leed, dat des
tijds het hart van het eenzame meisje had
vergiitigd, kwam weder boven, en maakte
de toch al zoo ellendige, zielaongelukkige
vrouw nog beklagenswaardiger.
Sedert Götz het ouderlijk huis verlaten
had en de wijde wereld was ingegaan,
was hare koele kalmte slechts oen dek
mantel, waarachter een gefolterde vrouwe-
ziel verborgen was.
De vreeselijke zeltbeschuldigingen, bit
tere verwijten en de gedachte dat zij, niet
tegenstaande ze slechts het goede had
gewild, toch verkeerd had gehandeld, pijnig
den haar dag en nacht.
Zij was zich geen schuld bewust en geloofde
ouk naar haar beste weten gehandeld te
hebben, maar toch vond zij geen rust.
Welk een diep onuitstaanbaar lijden,
dat telkens en telkens weer de vraag haar
op de lippen drong: „O God, wat heb ik
toch gedaaD, dat gij mij zoo zwaar straft?"
En te midden van dien vreeselijken
tweestrijd kwam nu nog het beeld van
Gregor von Hausmann, gelijk een vonkje
dat 't smeulende vuur tot lichtelaaie deed
overslaan.
Met vermoeiden blik kijkt do gravin
naar hare stiefdochter uit, die zij op geen
harer lievelingsplekjes vond en Malwine
giDg verder in de schaduw der beukeD,
kanslanje- en eikenboomen, om te zien of
Anna Katharine wellicht daar de stilte
had opgezocht.
Zacbtkens ging ze voort over 't groene
gras, langs jasmijn. Plotseling blijft ze
als verstijfd van schrik staan en kijkt recht
voor zich uit, de laan op. Onwillekeurig
strekt zij de hand uit.
Daar staat Anna Katbrine en vóórhaar
Gregor von Hausmann. Hij neemt den
hoed af en schijnt op levendigen toon
en met aandrang om excuus te vragen
Anna Kathrine heeft een kleur als vuur
ze is verschrikt en veel te ontsteld om
hem boos af te wijzen hij spreekt op
gewonden hij blijft naast haar ze
komen beiden dezen kant uit. Wat heeft
die vreemdeling tcch op die weinig pas
sende wijze met hare dochter te bespreken?
Malwine is van plan om naar hem toe
te gaan en hem do deur te wijzen maar
ze kan niet, heur knieën knikken, haar
keel is als toegenepea,
Zij wil niet luisteren maar toch hoort
ze ieder woord, dat die twee, die steeds
naderbij komgn, met elkaar wisselen en
juist vlak bij staat een bank.
U zult toch zelf moeten Bestemmen,
freule, dat de houding uwer moeder
tegenover mij bijna beleedigend is. Ik ben
me geen schuld bewust en ik lijd onder
die behandeling, onder die onbillijke mis
kenning, en daarom moet ik 't tegen
over u uitspreken en wist niet, hoe dat
anders te doen.
Ik heb er geen flauw begrip van, waarom
mama boos op u wezen kan, en weet
werkelijk niet, wat ik hieraan doen moet,
mijnheer Hausmann, stamelde het jonge
meisje in groote verlegenheid.
U moet en kunt alles, freule roept hij
hartstochtelijk uit. Heeft een dochter niet
het heerlijke voorrecht om bij haro moeder
te komen, te spreken tot heur hart en
haar te vragenMoeder, wat hebt gij
tegen hem
Bijna verschrikt kijken de blauwe kinder-
oogen hem aan.
En daar zou ik den moed toe hebben
Maar freule, tegenover uwe moeder is
voor zulk een vraag toch geen moed
noodig.
Mijne moeder, klinkt het treurig van de
rozeroode lippen en hare oogen schieten
vol tranen.
Nu, in elk geval is zij u toch nader dan
iemand anders ter wereld.
Het jonge meisje schudt moedeloos het
blonde kopje.
Was dat maar, waar. Ik ben mama
altijd vreemd geweest, nu, evengoed als
vroeger. Zij heeft ons, kinderen, opgepast
en verzorgd, maar naar ons hart heeft zij
nooit gevraagd en ons ook nooit in het
hare laten lezen. Alles wat ik zoo af en
toe hoor van den omgang van andere
meisjes met hare moeders, lijkt me een
mooi heerlijk sprookje. Mijne vriendinnen
zitten in 't schemeruur gezellig dicht bij
bare moeder en praten over alles wat er
omgaat in heur hart, zij maken haar deel-
genoote van alles wat haar gelukkig maakt,
biechten wat zij misdeden en komen bij
haar met al hare bekommernissen en be
zwaren. Tusschen moeder en kind bestaan
geen geheimen Hoe heerlijk, hoe ge
lukkig moet dat zijn.
En dat alles moet gij missen, arme freule?
Zij knikt. Ja, mijne moeder is voor ons
altijd eene vreemde gebleven, zij vroeg
van ons geen liefde, maar schonk ze ons
ook niet. Ik erken dankbaar al het goede
dat zij voor ons beeft gedaan, maar mijn
armen om heur hals slaan, haar kussen,
dat kan, dat durf ik niet. Ik zou geen
vertrouwelijk woord over mijn lippen
kunnen krijgen en haar vragen, wat de
reden is van bare ontstemdheid tegenover
u. U kent mama's oogen. U weet, hoe
koel en koud die iemand kunnen aankijken,
zoodat men verstijft tot in den ziel. Ge
loof me, ik lijd evengoed als u onder hare
houding, maar ik kan er niets aan doen
niets.
Nog nooit had Anna Kathrine zoo open
hartig gesproken als op dit oogenblik.
Weet u, wat ik geloof, freule Dat uwe
mama 't een of ander leed kwelt, dat
niemand kent. Ik had nog een flauwe
hoop het geheimzinnig duister te kunnen
ophelderen, door u een brief ter hand te
stellen, die mijn vader mij hedenmorgen
deed toekomen. Dat was eigenlijk de
reden waarom ik hier ben binnengedrongen.
Bij deze woorden haalde hij uit zijn
borstzak een schrijven te voorschijn en
keek er besluiteloos naar.
Anna Kathrine droogde hare tranen en
vroeg verwonderd „Een brief aan mama
Jawel, en al een zeer verouderde. Ik
heb u vroeger al eens verteld, freule, dat
een vroeg gestorven broeder mijner moeder
Hellmuth Kovalla, componist was en dat
na zijn overlijden zijn geheele nalatenschap
in handen mijner ouders kwam. Zijn on
afgewerkte composities bracht mama dade
lijk na zijne begrafenis mede, maar ver
beeld u, eerst na jaren, toen ook mijn
lieve moeder was heengegaan, keek men
die muziek eens na.
Daarbij vond men in een slechts vluchtig
ontworpen lied, dezen gesloten en reeds
getrankeerden brief, waarvan 't adres
luidde: „Aan freule Malwine von Hies."
Niemand kende de dame. Daar de brief
al jaren oud was, gaf mijn vader alle na
sporingen op, totdat ik laatst door een
toeval te weten kwam, dat de meisjesnaam
uwer moeder Malwine von Ries is.
(Wordt vervolgd.)