N°. 2482. Donderdag 13 Juli 1911. 248te Jaargang Nieluws- en Advertentieblad. llit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Advertentiën vóór 9 nnr op den dag der nitgave ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitg. Firma LANGEVELD&DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Tex el. RAADSVERGADERING. Do Burgemeester der Gemeente Texel; Gelet op art. 41 der Gemeentewet Brengt naar aanleiding daarvan, ter kennis van de ingezetenen, dat eene ver gadering van den Gemeenteraad is belegd op Zaterdag den 15 Juli 1911, des voormiddags te KP/s ure in de daarvoor bestemde zaal ten Raad huize dezer Ge meente. Texel, don 11 Juli 1911. De Burgemeester van Texel, J. R. DIJT, Loco-B. Onderwerpen ter behandeling J A C II T. De Burgemeester der gemeente Texel maakt bekend, dat de volgende bekend making is aangeplakt. De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, gelezen het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie d d. 21 Juni 1911 no. 120; Gelet op art. 11 der „Jachtwet". Brengt ter kennis van belanghebbenden dat de jacht op waterwild in dit ge west zal worden geopend als volgt: op het eiland Texel, met uitzondering van den polder Eijerland en den Prins Hendrikpolder, op Dinsdag 1 Augustus 1911, met zonsopgang, en in de overige deelen der provincie, dus ook in den polder Eijerland en in den Prins Hendrikpolder op Texel, op Zaterdag 22 Juli 1911, met zonsopgang En zal deze in het Provinciaal Blad worden geplaatst en voorts in elke ge meente van Noordholland worden aan geplakt. Haarlem, 24 Juni 1911. De Lo. Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, P. B. J. FERF. Texel, 8 Juli 1911. De Burgemeester voornoemd, J. S. DUT, Lo.-B. LANDWEER. Van meek tot week. 18 Juli. President Fallières, het hoofd derFransche republiek heeft zich niet laten weerhouden zijn aangekondigd bezoek aan ons land te brengen, niettegenstaande de pas opgeloste Kabinetscrisis en de dreigende wending die de Marokkaanscbe kwestie genomen heeft. Zelden is een hooge Gast ten onzent door de groote pers vriendelijker begroet dan thans met den president der Fransche republiek het geval was. Bijna alle groote bladen hebben hem het welkom toege zongen en onder deze waren er die hun groeten in het luchtige, soepele gewaad der Fransche taal gestoken hadden. Ofschoon het bezoek van het Fransche Staatshoofd geen bijzondere diplomatieke beteekenis mag worden toegekend, mag men er toch het bewijs in zien, dat van Fransche zijde op een vriendschappelijke verhouding met Nederland prijs wordt gesteld. Bovendien kon het bezoek gelegen heid geven enkele onderwerpen van ge meenschappelijk belang te bespreken. Sommige bladen, die vreezen dat onze regeering gewoon is wat al te veel op de wenschen onzer Oostelijke buren te letten, toonden zich zeer met het bezoek van den Franschen president ingenomen. En inderdaad het bezoek dient gewaar deerd te worden. Nederland neemt welis waar in de rij der mogendheden slechts een bescheiden plaats in maar toch nog gelukkig een onafhankelijke plaats. En het mag in het belang van het Europeesch evenwicht en van den Europeeschen vrede geacht worden, dat Nederland in vriend schap ieeft met alle, zoowel de verre als de dichtbije buren. Men mag zich daarom verheugen over het bezoek van het hoofd der Fransche republiek omdat er uit kan blijken dat onze betrekkingen met Frankrijk even vriendschappelijk zijn als met Duitschland of eenige audere buitenlandsche mogend heid. Al mogen we ook door onzen Germaan- schen oorsprong nauw verwant zijn aan Duitschland, toch heeft Frankrijk grooten invloed uitgeoefend op de geestesontwikke ling van ons volk. Lang, zeer lang is het geleden dat ons land de eer te beurt vi6l, een Fransch Staatshoofd te mogen begroeten ofschoon het Nederlandsche hof, vooral in vroeger jaren, Frankrijk veel sympathie bewees. Thaus schijnt van de zijdo van Frankrijk het oogenblik gekomen om van zijn belang stelling in ons land het bewijs te geven. En, zooals bov6n gezegd, waar het van groot belang is dat Nederland vriend is met de groote mogendheden die het om ringen, daar past het dankbaar te zijn voor het bezoek van Fallières. o—o o Van de vergaderingen in de afgeloopen week gehouden, verdient vermelding de algemeene jaarvergadering van den Bond voor Staatspensionnecring, die overal in het land zjjn afdeelingen en leden heeft. Te Utrecht werd deze vergadering, die druk bezocht was, gehouden. Uit de uitgebrachte verslagen valt op te maken, dat do Bond zich in een goede gezondheid mag veiheu- g6D. Alleen in het laatste halfjaar Dam het aantal afdeelingen met 50 en het leden aantal met 1838 loe. Tot leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heeren Jhr. R. de Muralt te Zierikzee, L. Wiersum te Groningen en E. Postbuma te Leeuwarden. Verschillende besprekingen werden ge houden en enkele besluiten genomen, die wo kortelijks memoreeren. Besloten werd geen provinciale doch districtsfederaties te vormen, waarvan den omvang echter niet werd vastgesteld. Verder om, als proef voor één jaar, aan noodlijdende vereenigingen die zulks vragen eenige vergoeding te geven uit do hoofd- kas, opdat zij een afgevaardigde naar de nlgemec-ne vergadering kunnen zenden. Ook werd hot besluit genomen om op nader vast te stellen datum een betooging en een congres te houden te Den Haag in het belang der Staatspensionneering. Dit congres zal eea internationaal karak ter dragen. Ten slotte kwam in behandeling'de motiën van de afdeeling Sneeken van Krommenie, reeds in ons vorig nummer vermeld. o—o o Het Marokkaansche vraagstuk deed zich in de afgeloopen week weder eens van zijn neteligste en gevaarlijkste zijde kennen. Vrij onverwacht heeft Duitschland zijn rol van angstvallig toeschouwer veranderd in die van handelende persoonlijkheid en daar door is de Marokkaansche kwestie opnieuw zeer op den voorgrond getreden. Zooals men weet heeft Frankrijk het onlangs noodig geacht handelend op te treden in Marokko. Daarbij hield het zich niet heel nauwgezet aan de bepalingen van de acte van Algeciras en van verschillende zijden kwamen dan ook al dadelijk protesten. Vooral Spanje liet zich gelden en ook Duitschland hief waarschuwend den vinger op. Toch scheen alles met een sisser te zullen afloopen, nadat door Frankrijk plech tig verklaard was dat zijn optreden geens zins ten doel had om veroveringen te maken, doch enkel en alleen om het gezag in Marokko te herstellen en voor de veilig heid der Fransche onderdanen aldaar te waken. Men herinnert zich hoe de Fransche troepen de opstandelingen uiteendreven en de hoofdstad bezetten. Het optreden van Frankrijk wekte evenwel den naijver van Spanje op en dit ging ook eens handelend in Marokko optreden, zeer tot ergernis der Franschen, die echter moeilijk met protesten kon komen daar SpaDje verzekerde even min als Frankrijk veroveringsplannen te koesteren en het alleen maar bedacht wenschte te zijn op de veiligheid der Spaansche onderdanen. Intusschen bleef Duitschland wantrou wend toezien ofschoon er niet de minste teekenen waren die er op wezen, dat het zijn houding veranderen zou. En toch is dit gebeurt, vrij onverwacht. Zaterdag j. 1. bracht de Duitsche gezant te Parijs aan den nieuwen Franschen minister van buitenlandsche zaken, de mededeeling dat de Duitsche regeering de „Panther", een kanonnenboot met troepen aan boord, gezonden had Daar Agadir, de zuidelijkste havenplaats van Marokko's Oostkust om daar de Duitsche belangen te beschermen. Zooals gebruikelijk is was deze mede deeling vervat in de vriendelijkste be woordingen en was er de wensch bijge voegd, dat de daad van Duitschland niet verkeerd zou worden opgevat en niet mocht leiden tot een verkoeling der wederzijdsche vriendschappelijke .betrekkingen. Tegelijkertijd verscheen iQ de officieuse „Norddcutsche Zeitung" een epistel, waarin blijkbaar van regeeringszijde uiteengezet was, waarom Duitschland handelend in Marokko meende te moeten optreden. Bij Agadir en diep in het achterland hebben verscheidene Duitsche firma's groote uit gestrektheden gronden in cultuur gebracht waarbij belangrijke Duitsche kapitalen ge- intresseerd zijn. Door de troebelen der laatste maanden zijn de belangen der Duitschers niet weiuig geschaad en omdat de jongste berichten nog verergering deden vreezen, achtte Duitschland een militair optreden noodzakelijk. Groote borocriDg verwekten deze mede- deelingen in de Fransche pers. Men be schouwde de daad van Duitschland als eene tegen Frankrijk gericht en er waren zelfs enkele heetgebakerde redacties die aan de regeering den raad gaven oorlogsschepen naar Agadir en de andere Marokkaansche havens te zenden ten einde te voorkomen dat Duitschland deze ging bezetten. üe Duitsche bladen beijverden zich in tusschen te verklaren, dat Frankrijk zich volstrekt niet bezorgd en nog veel minder boos behoefde te maken. Eerstens had de Duitsche regeering niets kwaads in den zin en in de Tweede plaats, de kuststreek vau Agadir viel buiten het gebied dat door de acte van Algeciras aan de hoede van Frankrijk is toevertrouwd. De Engelsche pers oordeelde nogal kalm over de kwestie ofschoon haar het optreden van Duitschland niet bijster sympathiek was Zoo langzamerhand sohijut men tot het inzicht te komen dat door het optreden van Frankrijk de acto van Algeciras zijn waarde verloren heelt en dat Duitschland eigenlijk niets anders doét dan het voor beeld van Frankrijk en Spanje volgen. Enkele Engelsche bladen bespreken reeds de mogelijkheid van de verdeeling van Marokko en meenen dat Engeland daarbij ook van de partij moet zijn, anderen ver wachten daarentegen dat Frankrijk nu wel spoedig zijn troepen uit Fez zal terug trekken en dat Spanje en Duitschland dan wel zullen volgen. Al geven de bladen in den regel ook eenigszins de openbare meening weer bij de beschouwing der Marokkaansche kwestie is de vraag: wat zeggen de mogendheden van meer belang dan de vraag wat de bladen zeggen. Naar luid der berichten worden er op het oogenblik dat we dit schrijven, be sprekingen gehouden tusschen de kanse larijen van Parijs, Petersburg en Londen over het optreden van Duitschland in Marokko. Over hetgeen er reeds besproken en besloten moge zijn valt niets mede te deelen, omdat de autoriteiten niets loslaten. De houding van Oostenrijk in deze kwestie is te gissen Als warme bondgenoot van Duitschland heeft het doen blijken de jongste stappen van de Duitsche Regeering met sympathie gevolgd te hebben. Duitschland aldus het officieuse „Fremdenblatt" kan zich niet alleen beroepen op het voorbeeld van Frankrijk en Spanje, maar bovendien op het door alle naties aan elke beschaafde mogendheid toegekende recht om zijn on derdanen te beschermen, overal waar hun belangen worden bedreigd. De houding van Italië is ietwat weifelend. Het is nog altijd aangesloten bij den Drie bond maar gevoelt toch ook voor Frankrijk veel sympatie. Minister Pichon moet dan ook verklaard hebben dat Italië trouw wenscht te blijven aan de verbintenissen die het ten opzichte van Frankrijk op zich genomen heeft, ofschoon hij dadelijk voor- zichtiglijk bijvoegde, dat Italië de banden der bondgenootschap niet wensebt te ver breken. Er zal in de eerste dagen nog wel heel wat gesproken en geschreven worden over de netelige en gevaarlijke Marokkokwestie die zich thaDs weer doet kennen van haar bedrieglijksten kant. —o—o—o— De toestand op den Bilkan laat nog steeds te wenschen over. De Albaneesche kwestie blijft er nog steeds dreigen. Zooals men w'eet heet de opsrand in Al banië officieel bedwongen. In waarheid echter zijn er nog slechts vredesonder handelingen gaande. De Malissoren hebben zelfs een amtal eischen opgesteld en niet voordat deze ingewilligd zijn. zullen zij, naar hun verklaring, het Turksche gezag erkennen. En de onderhandelingen willen nog maar niet vlotten. Dat zulks de Porte verdrietig stemt ligt voor de hand Temeer waar zelfs het bezoek van den Sultan aan Albanië de opstandelingen niet tot andere gedachten heeft kunnea brengen. Men had zich van dat bezoek ook zooveel voorgesteld Als oudtijds de Heer der Koningen sprak boog de Mahomedaan het hoofd en gehoorzaamde, maar thans is dat anders geworden. Er is zooveel veranderd in de laatste jaren. Zoo heeft het bezoek van den sultan aan Al banië niets uitgewerkt en moest de Porte wel de onderhandelingen met de opstan delingen voortzetten. En als deze nu maar wat beter wilden vlotten Tot nog toe is het niet tot een overeen stemming gekomen tusschen de Porte en de Malissoren. Voor een deel nu schrijft men de hardnekkigheid van het verzet der opstandelingen toe aan het optreden van Montenegro. Zooals men weet is er door de Turken tijdens den geheelen opstand voortdurend geklaagd over de houding van' de Montenegrijnscbe regeering. Meer dan eeus zelfs gingen er protesten van Kon- stantiuopel naar Cetinje, zonder dat dit ook maar eenige uitwerking had, Montenegro bleef de Albaneeren gastvrijheid bewijzen. Langzamerhand is de verstandhouding tusschen Turkije en Montenegro gespannen geworden en thans is Koning Nicolaas bezig zijn leger te mobiliseeren. Dat wil nu wel niet zeggen dat het dadelijk op een vechten zal gaan maar toch wijst het er op dat de toestand lang niet betrouwbaar is. TEXELSCHE COURANT. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere anden met verhooging der porto's. Prijs der Advertentién. Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 5 Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. 1. Mededeelingen. Ingekomen stukken. 2. Aanbieding gemeenterekening 1910. 3. Idem rekening Alg. Armbestuur. 4. Vaststelling rekening Alg. Weeshuis. 5. Vacature gem.-geneesheer Eierland etc. 6. Idem gemeentereiniger. 7. Vaststelling kohier schoolgelden. 8. Afschrijuing belastingen. Inlevering van ltijksgoedcren. Burgemeester en Wethouders der gemeente Texel inaken bekend, dal de in het verlofgangers- register dezer gemeente ingeschreven verlofgan gers der Landweer, die in den loop van het jaar 1911 aanspraak kunnen doen gelden op ontslag uit den dienst bij de Landweer, derhalve in bet algemeen zij, die in 1904 naar de Landweer zijn overgegaan, op grond van het laatste lid van art. 31 der landweerwet verplicht zijn, de bun van Ilykswego verstrekte wapenen, voorwerpen van ledergoed, klceding- en uitrustingstukkon, rcgle- menton en dienstvoorschriften, in te leveren te den Burg alhier, in een der lokalen van de opon- barc lagere school in.u.l. op Maandag 17 Juli 1911, des voormiddags ten elf uro. Laar de verlofgangers moeten inleveren nllo voorwerpen, welke zij hetzij b\j hun vroeger korps hctzjj bij do landweer hebben ontvangen, kunnen zij by de inlevering verschijnen in bur- gerk'eoding. Nog wordt don verlofgangers uitdrukkelijk herinnerd, dat het niet ontvangen ccncr hoofde lijke kennisgeving hon niet ontheft van de ver plichting tol inlevering van de biervoren bedoelde voorwerpen, maar dat deze openbare kennisgeving cenig en alleen als bewijs strekt, dal de verlof ganger behoorlijk met do op hem rustendo ver plichting is in kennis gesteld. Voor verdere bijzonderheden wordt verwezen naar de op de puhlioatiehordou aangoplaktc be kendmakingen. Texel, den fi Juli 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, l)c Burgemeester, J. 8. DIJT, L-li. Do Secretaris, UUI13INU.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1911 | | pagina 1