Bijblad van de Texelsche Courant van Zondag 20 Oct. 1912. No. 2614. Uitgave Firma Lange veld de Rooij. FEUILLETON. DOODGEZWEGEN. door L. HAIDHEIM. 18.) „Moeder wat wilt u daar doen? Hierbij mij is uw plaats. Ben ook ik niet uw zoon?" „Jij moet trouwen, ik kan hier niet meer leven." „Dat kunt u wel, u kunt met mij samen blijven wonoD. Ulnch was altijd uw lieve ling! O, moeder, wij moeten nu toch beiden tegen de gansche wereld strijden." „Stil Ludwig, teerhartigheid en liefde helpen niet, ik heb een andere plicht." „Hij begreep haar dadelijk." „Moeder wat wilt u een zwakke vrouw wat wilt u doen tegen dien on bekenden vijand, dien schurk „Dat weet ik nog niet, maar ik weet wel, dat ik hem wil en zal vinden, dat is genoeg." Door voorstellen noch smeeken liet zij zich van haar plan brengen. Zoodra majoor Feedern kwam, besprak hij dan ook de noodige stappen, Ludwig zou zijn ontslag vragen, zoodra de divisie manoeuvres waren afgeloopen. Als reden zou hij dan opgeven en publiek doen verspreiden, dat zijn broeder een jarenlange reis naar Rusland ging maken, zijn moeder zou dan naar eigen wensch op 't landgoed blijven of in de stad gaan wonen. „Laat haar in alles vrij Ludwig, 't leed dat zij te dragen heelt is zoo gevaarlijk en verterend, dat 't de grootste zorg vereischt om haar in 't leven te houden, denk daar aan Ludwig, zij zal toch doen wat zij wil en haar plan niet opgeveD." Een volgenden keer beweerde de oude man weer dat Ruscow onrecht jgedaan werd. „Ik verzeker jo, dat al is bij licht zinnig, hij toch in den grond van zijn hart een goed mensch is. Hij ziet me niet, of hij vraagt dadelijk deelnemend: en nog geen bericht „Maar iedereen zegt, dat hij aanzoek wil doen om Willa Feldkirchen, en Ulrich had zich juist dien dag met haar verloofd. Ik kan 't niet helpen, ik zie met de oogen eener moeder," zei de oude vrouw. „Maar als u me nu maar de geringste samenhang in deze richting kaD aanwijzen Ulrich zelf moest ondanks zijn oogenblik- kelijk opgewekte argwaan, erkennen, dat Ruscow zich zoo verstandig gedroeg! en ik was ooggetuige van zijn gedrag. Wat wil u meer dan mijn zedelijke over tuiging, dat er 'n onbegrijpelijke vergis sing moet plaats hebben „Goed, laat zoo zijn, maar ik kan mijn moeder toch niet alleen naar de stad laten trekken," riep Ludwig uit. „Waarom niet, zij is ziek van al dat na denken. Houdt baar kalm." Het wa3 een vreeselijke tjjd voor moeder en zoon. „Waar is Ulrich? Waar is onze heer Wat een zonderling idee, die plotselinge reis zoo vroegen vrienden, grondbezit ters en vreemdelingen, en de onrust om hen heen duurde maar steeds door. Ook hier was de majoor weer de helper. Iets bepaald zekers antwoordde hij nooit. Dan tikte hij, als hij tegenover vertrouwde vrienden stond, die hem naar dat geheim zinnige vertrek vroegen, met ernstige be kommerde uitdrukking tegen zijn voorhoofd en fluisterde zoo iets van „al lang zoo" niet voor mogelijk gehouden, toonde be hoefte te hebben aanbeen verblijf in een zenuwlijdersgesticht en nu heeft men hem zijn zin maar gegeven. Als een loopend vuurtje vloog die treurige mededeeling door de provinciedie beminnelijke hoog geachte baron Ulrich Klarenberg was door zijn dokter hals over kop naar een zenuw inrichting gestuurd. Hierop werd moeder en dochter de hartelijkste deelneming betoond. Wel deed de majoor zooveel mogelijk zijn best die af te weren, maar toch feliciteerde hij zichzelf met zijn goedvinding, want daar door was voor den eersteD tijd iedere ver andering opgehelderd die in het leven van moeder en zoon gekomen was. Voor Ruscow had de rouw der Feld- kirchen's dit gelukkig gevolg, dat ;men hem alle avonden aan de theetafel zag, de familie, die zich van alle feesten terug trok, vond het gezellig hem ais gast uit te noodigen. Slechts weinig jonge be kenden des huizes deelden dat voorrecht. Onder dezen behoorde Otto Feedern, voor zoover zijn dienst dit toelietmaar hoe voorzichtig en bescheiden Ruscow zich tegenover Willa ook gedroeg, hoe tactvol hij de minste warme gevoelens in zijn oplettendheden ook vermeed, hij moest het zich hoe langer hoe meer bekennen, Willa zat bij hem, praatte, zorgde voor de thee maar elke schijn van innerlijke genegenheid ontbrak. Hij voelde wel dat dit het natuurlijk gevolg was van haar liefde voor Klarenberg, maar zijn ongeduld om haar nader te komen, zijn verlangen Daar haar bezit kwelde hem onophoudelijk, want zijn schuldeischers werden dringender, hun aanmaningen maakte hem bevreesd. Sedert hij om zich te rehabiliteeren niet meer speelde en deze terughouding kostte hem zwaren strijd voelde bij dat niet langer te kunnen volhouden. Sedert dien tijd ontbrak het hem niet alleen aan de zijn natuur, eigen geworden berekening, maar ontbraken hem ook do inkomsten. Hij had door zijn veel en langdurig spelen alle voordeelen en kansen nauwkeurig berekend, en ze als vast inkomen beschouwd want zijn hartstocht voor het spel was niet die van een razend opgewonden dwaas, maar de hartstocht van een voorzichtig speculant, bij wien de winst hoofdzaak is en blijft. Met 't oog op Willa's rijkdom kon hij voor korten tijd deze verdiensten wel missen, maar op den duur giDg dat niet, daar hij in verloop van tijd een massa groote en kleine schulden had gemaakt bij leveranciers en kasteleins, en zulk soort schulden juist het crediet ondermijnen. Daarbij kwam nog iets. Hij .had er zich zijn leven lang in verheugd, en be vrediging in gevonden om strijd te voeren voor alles wat hfj verlangde. Willa raakte zijn hart niet, totdat hij eindelijk inzag, dat zij hem niet in het minst nader kwam, en nu zij zoo treurend om Klaren berg, volkomen onverschillig bleef voor wien ook, nu ontwaakte zijn strijdlust om haar te winnen zoo hevig, dat hij haar alles wilde opbiechten, haar bezweren dat hij alles gedaan had om door haar te be zitten een goed mensch te worden, en haar daardoor gelukkig te maken. Het deed hem reeds goed zichzelf wijs te maken, dat hij alleen uit noodweer zoo gehandeld had. En die hartelooze materilist, die onge ëvenaarde egoïst meende dat hij reeds dadelijk een beter mensch was geworden, beeldde zich in, in den grond van zijn hart Diet slecht te zijn, alleen het harde leven had hem zoo gemaakt, (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1912 | | pagina 5