N6. 2634.
Woensdag 1 Januari 1913.
26ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland
OUD en NIEUW.
Dit .blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Boeg 30 Cts. Franco per post door go-
beel Nederland 45 Cts. Naar Ameeika en andere
l .nden met verhooging der porto's.
Advertentiëu vóór 9 nar op den dag der uitgave
Prijs der Advertentiin.
Van 1 tot 5 rogels 30 Cts. Iedere regel moer 8 Ct.
Grooto letters en Vignotten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewysnummors 2 Cts. per nummor.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de TJitg. Firma LANGEVELD& DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Te x e i,
Aangifte ter inschrijving voor de M ilitie
De burgemeester der gemeente Texel
vestigt de aandacht van ben, wie het
aangaat, inzonderheid van de in het
jaar 1894 geboren mannelijke personen,
of van hun vader, moeder, voogd of
curator, op de bepalingen der Militiewet,
betreffende de inschrijving voor de militie,
welke bepalingen zijn aangeplakt aan
de gemeente-publicatieborden in de
verschillende dorpen.
Zij, die ingevolge die wetsbepalingen
in deze gemeente voor de militie moeten
worden ingeschreven, moeten bij hem,
Burgemeester, ter gemeente-secretarie
tusschen 1 en 31 Januari e.k. worden
aangegeven.
Voor het doen van aangifte ter in
schrijving zal meer bepaald gelegenheid
worden gegeven op Maandag 6 Januari
a.s. van des voormiddags 9 uur tot des
namiddags 2 uur.
Texel, den 23 December 1912.
De Burgemeester voornoemd,
GAARLANDT.
Schuldvorderingen
ten laste der Gemeente Texel.
Burgemeester en Wethouders van
Texel noodigen belanghebbenden uit, die
in den loop van het jaar 1912 eenige
leverantiën ten dienste der Gemeente
hebben gedaan
lo. hunne vorderingen ten spoedigste
in te zenden, en wel voor zooveel be
treft onderhouds- en herstellingswerken
aan gemeentegebouwen enz., aan den
gemeenteopzichter te den Burg, en voor
zooveel andere leveringen betreffende,
ter gemeente-secretarie;
2o. hunne vorderingen in te richten
.overeenkomstig een der onderstaande
modellen
Dienst 1912.
De Gemeente Texel, debet
aan
Dienst 1912.
Nota
voor de Gemeente Texel
van
Texel, den 30 December 1912.
Burgem. en Weth. voornoemd,
J. S. DIJT, Loco-B.
De Secretaris, JONKER.
Verloren is 't gepijnd om aan
den tijd, die immer voort moet
gaan, een paal te zetten.
Gezelle.
Het jaar is weder ten einde gespoed.
En menigeen, die het gebeier hoort
van de weemoedig gestemde klokken van
Oudejaar, slaakt weer, als zoovaak al, de
verzuchting, dat de tijd die vleugels maar
toom noch teugels heeft, zoo haastig voorbij
snelt. Alweer een jaar
Alsof het leven minder is dan een dag
en het eeu wige dan het jaar dat heengaat,
vlieden onze dagen, zonder hoop terug te
keeren.
Zoo ongeveer klaagde een Fransche dichter
en in de laatste oogenblikken van het
stervende jaar is er menigeen, die de klacht
tot de zijne willen maken.
Ons leven snelt voort als een sneltrein.
Ieder dag is een stopplaats, ieder week
een halte, ieder maand een station, ieder
jaar een douane. Niet ieder merkt dat
het zoo snel gaat. Zoovelen hebben een
zacht en rustig heekje gevonden in de
kussens van de eerste klas en ze ver
dommelen den tijd lui en lekker, wel
voldaan. Maar toch voor hen, die niet
zoo gemakkelijk en zoo zonderzorgen hun
leven moeten leven, vlieden de drukke
dagen schielijk voorbij. En eerder dan ze
dachten is weder een grensstation bereikt
en worden de vragen gehoord van de
strenge beambten, wat ze meegenomen
hebben op hun reis, wat ze mee zullen
nemen over de grens naar het nieuwe land,
dat het nieuwe jaar heet. En niemand is
er die ongemoeid gelaten wordt ook de
dommelende welvoldaanheid uit de zachte
kussens en het rustige hoekje niet. Er
mo«t rekenschap worden gegeven door
allen en niet één is er die zijn gedachten
niet terug laat gaan om te overdenken wat
het thans volbrachte deel der groote reis
hem gebracht heeft.
En om te bepeinzen wat er komen zal
vóór weer een ander grensstation bereikt is.
Zoo gaat het telkens, telkens weer totdat
onze levenstrain zijn eindstation bereikt
heeft, de vuren gebluscht, de stoom uitge
laten en de machine voor altijd stopgezet
zal worden.
—o—o—o—
De stemming van den mensch is in de
laatste uren van het jaar eer weemoedig
dan vroolijk, eer somber dan opgewekt.
Omdat dan inniger en dieper dan anders
gevoeld wordt de geaardheid en de betee-
kenis van het leven. Het leven dat 6en
voortdurende strijd heet te zijn en het ook
is voor den geloovige de loutering, de
voorbereiding voor een beter leven, voor
den onverschillige een grillig stukje natuur.
Voor ieder ernstig mensch een stuk edel
metaal, waaruit met vlijtige hand en
ernstige wil iets goeds, iets schoons te
maken is, waarvoor het ons ook gegeven
werd.
En juist het besef, dat onze hand
dikwjjls zoo traag was en onze wil zoo slap,
dat we met ons leven niet hebben gedaan
wat we konden en moesten, stemt de ziel
somber op Oudejaarsavond.
Doch dit niet alleen. Er wordt in de
laatste uren van het jaar meer geweend dan
gezongen. Niet enkel om de ernst van het
leven. Al was er in ons huis ook voor
spoed en vrede, schaarden we ons wellicht
rond den feestdisch ter eere van de schoonste
verbintenis die voor het leven kan worden
gesloten, de verbintenis van twee zielen die
minnen, toch legt het scheidende jaar diepe
weemoed op ons. Werden bij onze buren
niet de gordijnen neergelaten droegen
we niet een vriend, een kennis uit?
Was er Diet steeds veel in het gebeuren
rondom ons, dat tot droefheid moest
stemmen het hart? En was er niet veel
tekortkoming bij ons zelf? Tekortkoming
in zooveel en waarvan het besef in deze
uren zoo levendig is, bjj allen. Zoo
levendig, dat de kerkgebouwen volstroomen
op Oudejaarsavond met scharen die komen
om boete te doen, hun onvolkomenheid te
belijden en met God een nieuw verbond te
sluiten.
Zeker er is ook daük en lof in menig
hartdank en lof voor genoten zege
ningen. Het jaar bracht hun voorspoed
en geluk. Maar toch, over hun vreugde
spreidt Oudejaarsavond ook iets van zijn
weemoed en ernst. En alleen de onver
schillige, di6 mokkend neer zou zitten als
het leed hem geslagen had, bant dat
weemoedige en ernstige uit zijn hart, met
het laat ons eten en drinken en vroolijk zijn 1
—o—o—o
Naast het kleine gebeuren van ons eigen
leven wordt herdacht het groote gebeuren
van rondom ons. En het moet erkend, dat
het jaar dat heen ging ook in dat veel
strijd bracht. In menigerlei opzicht was
1912 geen vroolijk jaar. Integendeel, een
jaar dat in het levensboek der menschheid
met bloedrood schrift geschreven werd.
Een jaar waarin gespot werd met het
schoonste wat er kan zijn in de wereld
vrede, liefde en broedermin. Ja, do tim
merlieden voltooiden wel het schoone paleis,
dat het symbool zal zijn van de begeerte,
levendig in de ziel der menschheid, naar
het vrede op aarde en in de menschen
een welbehagen, naar verbroedering van
alle levende zielen maar werd niet tot
twee malen toe in luttele maanden het offer
ontstoken ter eere van den gruwelijken
god des oorlogs Twee moderne wat
wil zeggen bloedige, afschuwelijke oor
logen in een jaar tijds 1 Oorlogen niet om
recht en het welzjjn der volkeren, al werd
het ook in de oorlogsliederen luide gezongen,
doch om te stillen den hongor naar m6er
bezit, om vermeerdering van macht om
mee te doen in den zielloozen wedstrijd van
groot zijn en machtig zijn, wankele tronen
te schragen en gouden kronen te bemach
tigen. Het verderf is gegaan door vrucht
bare en dorre landen, de kanonnen hebben
hunne bulderende vervloekingen geslingerd
over de bergen en door de dalen en b|j
duizenden zijn afgemaaid de mooie jonge
levens, afgemaaid als bloemen in zomer
weelde. En de'zwakke werd geknecht
en wat eens anderen was werd genomen
en er werd gebazeld over recht en recht
vaardigheid, terwfjl de slagvelden rood
waren van bloed en het gekerm van
duizenden gewonden zich mengde in k6t
gedreun der kanonnen en het geknetter
der geweren.
En niemand weet nog of het einde nu
dichtbij zal zjjn, of er op den Balkan nog
nieuwe reuzengraven gedolven zullen
worden naast de vele die pas gesloten
werden.
—o—o—o—
Niet alleen door de oorlogen in Tripoli
en op den Baikan was het jaar dat heen
ging een jaar om niet licht te vergeten.
Er waren ook nog tal van andere gebeur
tenissen en andere aangelegenheden, die
het nog lang in de herinnering van velen
zullen doen voortleven.
Ten onzent bracht het dagen van feilen
strijd op parlementair en politiek gebied.
Een str|jd die geheel stond in het teeken
der komende verkiezingen. En die mede
een gevolg was van de ingrijpende wets
voorstellen,die aan de beslissing onzer
volksvertegenwoordiging onderworpen wer
den. Het kabinet had geen gemakkelijk
jaar. Had dikwijls een harde strijd te
voeren een strijd waarin het zijmarine
minister Weotholt sneven zag en zijn
minister van landbouw, den heer Talma
een ernstige nederlaag zag ljjden in het
verwerpen van diens Bakkerswet. Van de
Kamer ook werd veel gevraagd lang
aangehouden arbeid verbonden aan groote
vragen van algemeen belang. Dat de goed
moedige Graaf van Bijlandt, onder die om
standigheden den presidentshamer in jeug
diger handen overgaf, wie zal het hem
euvel duiden?
Kr is op het oogenblik maar één groote
vraag n 1. Wat zal 1913 brengen. Het
zal een jaar van grooten strijd zijn om het
bezit van het regeeringskasteel De troepen
worden al gemonsterd, de deuren der tuig
huizen worden ontsloten en de mobilisatie
orders opgemaakt.
Er was nog veel, heel veel meer dat
waard is herdacht te worden vooral in het
gebeuren buitenlands; doch onze ruimte is
beperkt.
o—o—o
En de gedachten op den avond van Oude
jaar keeren ook telkens weer tot zich zelf
terug tot eigen hart, eigen leven.
Als men zoo peinzend neerzit en veel wat er
was in het voorbjjo jaar Dog eens weer
voorbij laat gaan langs zijn geestesoog
als het scheidende jaar zijn handen ten
afscheidt toesteekt, zijn handen waarmee
het ons geslagen of wel gezegend heeft
is er zoo weinig dat méér ons denken
vastgrijpt dan eigen levenservaringen.
En óók tracht de blik dan te boren door
den sluier, die de toekomst scheidt van
het heden, al weten we ook dat het vruch
teloos is. Zooals we tevergeefs telkens
weder de stille vraag hooren oprijzeu in
ons hart, wat het komende jaar ons zal
brengen.
We weten niet wat de toekomst verbor
gen houdt in haar schoot. Doch met ver
trouwen gaan we haar tegemoet. E i in
het diepe besef van wat onze plicht is, van
de dure roeping door het leven gelegd op
onze schouders, ons hart geopend voor
alles wat goed en edel en schoon is, dank
baar in dagen van vreugde, niet versagend
in tijden van druk, waakzaam in oogen
blikken van verzoeking en verleiding
steunend de zwakko, opbeurend de be
droefde, vreugde bedrijvende mot den vor-
bl|jde zich gevende met heel z|jn hart
en zijn liefde aan de schoone mensehen-
taak God lief te hebben boven alles en
zijn naaste als zich zelf.
AVij wcnsclien allen een goed Nieuw jaar,
TEXEL, 31 December 1912.
Bijenteelt.
Zaterdagavond vergaderde in café „den
Burg" de afd. Texel van de Vereen,
tot bevordering der bijenteelt in Neder
land.
De aftredende bestuursleden de heeren
P. J. Bremer en J. Drijver werden her
kozen.
Besloten werd geen afgevaardigde te
zenden naar de Alg. Verg. te Utrecht
in Januari a. s.; op de agenda komen
geen punten voor, van belang voor de
afdeeling.
De contributie voor 1913 werd gesteld
op 1 gulden.
Door de slechte wegen, en het on
gunstige weer was de opkomst der leden
niet groot.
Voetbalwedstrijd.
De voetbalwedstrijd tusschen H.F.C. I
van Helder en Texel I, had Zondagmiddag
alhier plaats. De strijd was ten gunste
van H.F.C. I die uit het strijdperk kwam
met 7 tegen 1 voor Texel I.
Men meldt ons dat er een samen
komst wordt voorbereid, te houden op
a.s. Zondag, voor de miliciens uit deze
gemeente, die over enkele weken moeten'
opkomen.
Vermoedelijk zal ons nummer van
a.s. Zaterdag de bizonderheden daarvan
kunnen geven.
Landbouwvergadering 30 Dec. 1912.
Deze vergadering gehouden 10 uur v.m.
in de Lindeboom was vrij goed bezocht.
Allereerst werd de verg. geopend door
den voorz., de heer Keesom, die de aan
wezige leden welkom heette.
De notulen werden daarna voorgelezen
en onveranderd goedgekeurd.
Daarna las de afgevaardigde naar de
algemeene Vergadering naar Medemblik, de
heer B. K. Bremer zijn keurig verslag
voor, waarvoor hem door den Voorzitter
namens de vergadering dank werd gebracht.
Vervolgens was aan de orde, verkiezing
van 3 bestuursleden n 1. de heeren Roeloffs,
Gerritsen en Aug. C Kejjser als Penning
meester. Voor deze functie wenscht de heer
Aug. C. Keijser liefst niet meer in aan-
mèrking te komen, hij heeft deze functie
25 jaren met hart en ziel vervuhL maar
door vooruitgang op landbouwgebied in de
laatste jaren, dacht hem, dat jongere
krachten wel eens noodig waren.
In diens plaats wordt benoemd de heer
J. Keijser Aug«. die de benoeming aannam.
Tot leden van het bestuur worden ge
kozen de heeren Jb. Keijser Sbz. en J. Kuip,
Nes, die zich de benoeming lieten welge
vallen.
Vervolgens werd de wenschelijkheid
besproken van het zenden van schapen
met lamineren of rammen naar de nationale
Landbouwtentoonstelling in den Haag, in
1913.
Wordt in handen gesteld van het bestuur
om er eens over te spreken, op welke wijze
het best gehandeld kan worden.
Bij de Rondvraag merkt de heer Jb.
PPz. Kikkert op, of in deze vergadering,
de heer Aug. Keijser niet tot eerelid
benoemd kon worden, hetgeen hierop met
algemeene instemming der leden geschiedt.
De heer Aug. C. Keijser bedankt hierop
de vergadering voor het groote blijk van
waardeering hem geschonken en hoopt nog
lang getuige te zijn van de bloei der af
deeling.
TEXELSCHE COURANT.