FEUILLETON, DE DOCHTER VAN DEN OVERSTE. Het oordeel van den heer Kamper zegt de Voorz heeft indertijd bij ons de doorslag gegeven, doch we zijn in ervaring toege nomen, we hebben in al die maanden niet anders gehoord dan verwondering over de plaatsing, we hebben te zien hoe zwaar de argumenten destijds wogen en hoe Jicht nu, de heer Tjebbes die de school moet maken meent het een te groote verantwoordelijk heid en van de commissie van toezicht op 't M. O. hoewel de meening niet officieel kan worden gevraagd verklaarde de meerder heid der leden zich voor vestiging te den Burg. De heer Dros wil de beslissing uitstellen tot een volgende vergadering, terwijl de heer Koning meent dat de school te de Waal dient gebouwd te worden, waarmede de heer Zijm ziel) eens verklaart. Het idéé van den heer Koning acht de Voorz. wel een nieuw, doch geen gelukkig idéé, voor de Waal pleit alleen de ligging in het midden van het eiland, alle andere motieven vervallen, zegt spr en deelt nog mede dat een schrijven is ingekomen voor aanstelling van een tijdelijke 3e leerkracht aan de zeevaartschool, (le toevloed »an leerlingen dringt daartoe De heer Visser wil nog even herinneren dat door hem bij de oprichting is gepleit voor den Burg, omdat hij meende dat dan beter een goede directeur was te krijgen dan te Oudeschild. Op het advies van b en w in verband met een visseherijschool. heb ik, zegt spr., in het belang van de school voor Oudeschild gestemd, nu de kans voor een visseherijschool is verkeken durft spr. met gerustheid voor plaatsing te den Burg te stemmen, niet voor het dorp, maar in het belang van de school. Het voorstel Dros, aanhouden tot vol gende vergadering wordt in stemming ge bracht, en kan evenveel stemmen voor als tegen halen, tegen stemden de heeren Langeveld, Visser, Kikkert, Dijt, Over en Keesom, de behandeling wordt uitgesteld tot de volgende vergadering. Bij rondvraag vestigt de heer Zijm de aandacht op de slechte toestand van het schildpad, de voorzitter zegt voorziening toe. De he6r Mets bedankt als lid van de commissie van toezicht M O., de voorz. drukt z'n spijt er over uit, maar eerbiedigt de door den heer Mets niet genoemde redenen, die tot dit besluit leiden. Inzake de steigerkwestie deelt de voorz -verder mede dat de overeenstemming tot beharding van 2e en 3e dwarsweg in het Noorden tusschen de verschillende water schappen is verkregen, zoodat binnenkort voorstellen kunnen worden verwacht ten einde een regeling te treffen. Nadat de voorz. nog heeft medegedeeld dat de oude school te Zuid-Eierland in openbare veiling een bedrag van f2065,— heeft mogen opbrengen, gaat de Raad over in geheime 2itting ter behandeling van den Hoofd. Omslag. Een verhaal door F. A. BUIS. Nadruk verboden. 6.) „En wanneer denkt go dan terug te komen „Louise schrijft van een veertien dagen en heel veel langer zal het wel niet worden want tegen het einde van Januari krijgt ze haar mama te logeeren en ik geloof niet dat ze ruimte voor twee logée's heeft „Papaatje brengt me, nietwaar?" vroeg Marie een weinig schalks. „Naar den wagen, zeker!" zei de over ste opgeruimd, „maar verder niet." „Hé!" „Waarlijk, het gaat niet; daarenboven kunt ge die reis zeer goed alleen maken, de wagen brengt je voor het station, je neemt een kaartje naar den Haag en Teeuwis zal wel voor je koffers zorgen." „Nu, dan komt u me halen?" „Ik denk het niet maar weet je wat, als je den 15en terugkomt, dan zal ik je een geleider aan de hand doen," gaf de overste gekscheerend ten antwoord. „Komaan, wie heeft u daarvoor uitge kozen?" „Mijn nieuwe adjudant, Erdraan." „Gut, bomt hier dan een nieuwe officier." „Ja, in plaats van van Kloveren. Nu, wacht maar, 't is een jongraensch, dat zeer goed staat aangeschreven en, zoover ik mij herinner, er niet kwaad uitziet." „Maar waarom moet dan juist hij me geleidenomdat het uw adjudant is vroeg Marie lachend. „Daarom nu juist niethij gaat den 15en uit den Haag en als ge nu ook dien dag terugkwaamt, kon je hem tegelijkertijd den weg wijzen:" Zoodat ik per slot van rekening meneer's geleider zou worden," merkte Marie vroo- lijk op. „Welnu, dan help je elkander hij strekt je tot geleider en jij hem tot gids. „Afgesproken dus!" zegt Marie, „wanneer ik den 15en terug kom wat nu eenmaal niet het geval zal zijn dan heb ik reeds een reisgezel. Pas maar op, papaatje. Wanneer u niet wilt, dan is er, u ziet het reeds dadelijk een ander." Zij wipte van haar stoel, huppelde naar haar vader, pakte hem met haar rechter handje onder den kin, drukte een kus op zijn voorhoofd en belde vervolgens om het theegoed te komen afnemen. Tante had zich al dien tijd met haar breiwerk onledig gehouden, en deed alsof zij niets van het gesprek had gehoord. Marie vermeed met haar in gesprek te komen, daar zij wel wist, dat het slechts tot hotsing aanleiding zou geven. De overste verliet kort daarna het ver trek tevergeefs had hij een middel ge zocht om, ware het dan ook maar voor korten tijd, eene bemiddeling tusscheu tante en nicht tot stand te brengen en nu hjj zijne zuster daar zag zitten zondereen enkel woord te spreken, maar mat alle kenmerken van kwalijk verborgen ge krenktheid, nu verheugde hij er zich in, dat do dienstzaken hem gelegenheid beden om zich te kunnen verwijderen. De overste hield zijn bureel „aan buis". Een der twee kleine benedenkamers, die evenals het huisvertrek op de eerste etage op de straat uitzicht gaven en ter weers zijden van de breede"marmeren gang ge legen waren, bood daartoe een geschikte gelegenheid aan. Tegon tien uur wanneer het rapport werd gehouden verscheen de luitenant adjudant met de sergeantmajoors. De ver schillende rapporten werden ingewonnen en de dienstorders voor den volgenden dag uitgegeven. „Goeden morgen verwelkomde de over ste den luitenant van Kloveren, toen deze weinige oogenblikken nadat de overste zijn bureel was binnengegaan, had aangeklopt en binnentrad. Van Kloveren antwoordde met een „goeden morgen, overste nam als naar gewoonte zijn stoel en stelde nu de verschillende dienstaangelegenheden voor. „Nog iets vroeg de overste, toen hij meende dat van Kloveren gereed was en nadat hij reeds op de verschillende aan vragen en verzoeken had beslist. „Ja, overste! De kapitein van de tweede compagnie straft den korporaal Janaer met acht dagen provoost, deze is 's avonds be schonken in het kwartier gekomen; ik zon u willen voorstellen om die straf te ver anderen in acht dagen politiekamer en dan wegens ongeregeldheden op de compagnies- kamer. De overste trok een bedenkelijk gezicht; niet dat hij gaarne zware straffen wenschte op te leggen, maar bij zag er tegen op om de straf door een kapitein opgelegd te veranderen. „Waarom wenschte je die zaak zooveel lichter te straffen „Ik heb de zaak uauwkeurig onderzocht vooral ook omdat ik nooit slechte rappor ten van den korporaal Janaer gekregen heb; hij schijut doordat hij hier of daar op een feestje is geweest, wat veel te hebben gedronken hij gebruikt zelden sterke dranken en dnor de koude te zijn bevangen, zoodat hij gisteravond een weinig opgewonden thuiskwam en wat rumoer maakte. De sergeantmajoor is geen vriend van hem, en deze heeft het feit dadelijk gequalificeerd als dronkenschap, waarop de kapitein hem zonder onderzoek in den provoost wilde stoppen." „Wie is zijn kapitein?" „De kapitein van Zanten, overste." Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1913 | | pagina 4