Bijblad van de Texelsclie Courant van Zondag 2 Maart 1913. No. 2651. Uitg. Firma Lange veld de Rooij. FEUILLETON* DE DOCHTER VAN DEN OVERSTE. Een verbaal door E. A. BUIS. Nadruk verboden. 9.) Ver in den omtrek is de hooge toren van de Gereformeerde kerk zichtbaar, een bedehuis in sombere gotbiek opgetrokken en dat nu eenzaam staat te treuren te midden van de smaaklooze en smaakbe- dcrveude kleinstcedecbe woningen. De oud- hollandscho buisjes met hunne trapgevels en luifels, met hunne door regelmatige voegen geseheiden roodo moppen en sier lijke ankers, met de gebeeldhouwde sluit- steenen en het keurige lijstwerk, zijn ver dwenen om plaats te maken voor wit ge- pleisterdo gevels ol licht en dichtgebouwde huisjes, waar de grauwe cementlagen het slechte metselwerk moeten dekkende kunstig in lood gevatte ruitjes zijn ver drongen door grootere ruiten, omsloten door eentonige kozijneD, welke in geen verhouding staan tot de gevels al het an tieke is vervangen door het nieuwerwetsche zonder stijl ot smaak. Slechts de twee steenen pompen in het midden van het marktplein kunnen getuigen van vroegere woelde in de architectuur. De bijna vierkante marktplein wordt aan de ecne korte zijde begrensd door de kerk en aan de overige door tamelijk lage huisjes. Een straat om op het marktplein te komen en een straat om het aan de andere zijde weer te verlaten evenwijdig aan een der lange zijden een groote breede straat, waar het meer aristocratische deel der bevolking troont, nog eenigo kleine Btraten en steogjes, en dat alles wordt omzoomd door de hooge ijpen van do vroegere walleD. De stilte en eentonigheid wordt des daags op bepaalde uren verbroken door de joe lende schooljeugd en de weinige werklieden, die in kleine troepjes zich naar hun werk begeven. Nu en dan lokt een handvol soldtaen de dienstmeisjes, die „de kamer doen", aan de openstaande ramen of enkele jonge dames voor de groene horretjes kakelende buurvrouwen ol een paar spo- lende kinderen zijn soms uren lang de eenige wezens, die de straten bevolken, en slechts wanneer de almanak nieuwe maan aanwijst verlichten enkele flauw brandende lantaars des nachts do slecht goplavleide straten. Mevrouw van Zanten, voordat zij kapi teinsvrouw was Anna van Meerwijk ge- heeten, kon met recht een der gevierde vrouwen van Daalhuizen genoemd worden. Ylug in haar spraak, vlug in haro bewo- -gingen was dat kleine vrouwtje noch mooi, noch leolyk, doch zij had in vrocgero dagm in hooge mate eon schoonheid, die ver leidelijk was, bezeten, waarvan nu nog enkele restes waren ovorgcbleveneen lieve glimlach plooide zich vaak om het mondje, dat slechts zelden stilstond. Me vrouw kon op een rad tongetje bogen,, ou zij had daarenboven de gave om iedereen in den kortst mogelijken tijd voor zich in te nemen. Niet dom zijnde en vorrijkt met de vruchten eener goede opvoeding was zij veelal haar gezelschap wel waard, en de oppervlakkig oordeelende bezoeker, die Yoor het eerst met haar kennis maakte, zon getuigen dat het „eeno lieve vrouw" was. "Wie meer van die dames hooft ontmoet, kan zich wel ceaigszins voorstellen, hoe zij do echtgonoote van kapitein van Zanten is geworden. Haar vader was een welge steld koopman in een klein plaatsje ge weest eenige jongeheeren gaven achter eenvolgens aan Anna van Meerwijk den brandenden en vlammenden toestand van hunne respectieve harten te kennen en werden dan na eenigo weken met een blauwtje gedoodverfd, hetgeen andere jongelui afschrikte, totdat eindelijk na eenige jaren do luitenant van Zanten, op eene minder toechante wijze misschien, aan Anna zijn hart lucht gaf en haar lot vrouw kreeg. Of die harten nu juist „gloêndo aaneen gesmeed" waren, valt wel te betwijfelen doch daar mijnheer tamelijk onder don pluk zat en maar al te dikwijls de tweede party speelde, zonder ooit veel moeite te doen om den toon aan te geven, word de huiselijke vrede zelden verstoordol het moest zijn voor eenige oogenblikken, waarna mevrouw zegevierend uit 't strijdperk trad. Een vijftal kinderen had het huwelijk gezegend, en het huishouden juist op die grootte gebracht om met het traktement en het fortuintje van mevrouw fatsoenlijk te kunnen leven. Mario Bengors, hoe wol voel jonger dan mevrouw, behoorde cchtor zooals me vrouw overal roudklopte, ofsohoon Marie het nooit had beaamd onder hare in- tiomwto vriondiuncn. Boidou harmonieerden nu in volo opzichten wel niet, doch er bestondoh verscheidono rodeuon voor do luatsto om Marie tot vriendin le bohouden. Hoe ol een overste donkt over zijn kapi teins kan hun niet onverschillig wezen, on natuurlijk ook niot hoo do dochter van dun overste over de familie van den kapi tein donkt. Mario was eou meisje, dat met weinig mensohon te Daalhuizen heel intiem was, hoewel zij gecu openlijke vijanden had. Mevrouw van Zauton stelde alle pogingen in bet werk om hot Marie zoo aangenaam mogelijk to maken al moest zijzelve wel eens bekennen, dat het niot altyd mot don besten uitslag was. Er kon geen partijtje bij mevrouw van Zanton zijn, of Marie werd geïnviteerd; mevrouw hualde Marie af om te wandelen! mevrouw liet haar oudste dochtertje handwerkjes maken voor Mario, in een woord hot schoen alsof mevrouw haar zou vergoden. De kapitein had eon zwager de eigene en eenige broeder van zijne vrouw, hoowol oen jaar of tion jonger dan zij wions naam ouder de officiereu der cavalorio piijkto, en als men nu oen broer heeft die or niet ouknap uitziet en vau een goed huwelijk niet afkeorig is, en rnou telt daarbij onder do kennissen er eene, wolke iu vele opzichten (het goud vorzoot veel) z er geschikt blijkt te zj'n voor dien heer broedor, dan behoeft men het in hot bauwen van luchtkasteelen niet zeer ver gebracht te hebben, om van die vriendin in de toekomst een schoonzuster te vormen. Zoo dacht mevrouw van Zanten er althans over en haar broedor kou zich vrijwel met dat denkbeeld vorooDigen. Eene dochter van een overste, in hot bezit van schoonheid on fortuin en tal van goede hoedanigheden, is voor luitenants van do cavalerie, wier fortuin zoo lang zamerhand is zoek geraakt, niet verwerpe lijk, en Karei van Meerwyk behoorde onder die luiteuauts. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1913 | | pagina 3