N°. 2052.
Donderdag 6 Maart 1913
26ste Jaargang.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Bin nenland.
Van week iet week
Dit blad verschijnt Woensdag;- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 9 uur op den dag; der nitgara
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uiig. Firma LANGtEVELD DE ROOIJ, Parkstraat, BurqopTkxkl.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per S maanden.
Voor den Boko 80 Cts. Franco per post door ge-
heul Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
l .nden met verliooging der porto's.
Prijs der Advertmtibi.
Van 1 tot 5 rogels 30 Cta. Iedore regel meer 5 Ct.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 8 Cts. per nummer.
82 Febr.—1 Maart.
De Kamer is, nog tegen d6 verwachting
I,in, reeds in de afgeloopen week met de
behandeling van de verzekeringswetten
gereed gekomen. Vrijdag werden de laat
ste artikels afgehandeld en a.s. Vrijdag zal
,j®e eindstemming plaats hebben. Dat het
ontwerp met een flinke meerderheid zal
worden aangenomen mag stellig worden
verwacht. Al ging het met de behandeling
van de laatste paar honderd artikelen
ook veel vlugger dan meningeen verwacht
t had, toch heeft de behandeling van het
ontwerp in haar geheel zeer veel tijd in
beslag genomen en het staat dan ook wel
vast, dat door de Kamer, voor de Paasch
vacantie, geen groot werk meer zal worden
ter hand genomen. M.a.w. dat met de
behandeling van het Tarief yoor Paschen
geen aanvang zal worden gemaakt. Bij de
regeling der werkzaamheden in de zitting
van Dinsdag j.l. is dat reeds vastgesteld.
De groote vraag is nu, wat de Kamer na de
Paaschvacantie zal doen. Zal ze dan tot
de behandeling van het ontwerp-Kolkman
tot herziening van het Tarief, overgaan?
De volgende week zal op die vraag het
antwoord worden gegeven. Ü6 meening
wordt intusschen steeds luider uitgesproken
dat na de Paaschvacantie een aantal
kleinere wetsontwerpen zal worden afge
daan. Die meening grondt zich op het
feit, dat ook aan de rechterzijde stemmen
opgingen om het Tarief thans niet meer
ODder handen te nemen. Hoogstens zou
de Kamfr, er in kunnen slagen de alge-
meene beschouwingen af te doen. Maar
dan moet ook alles meeloopen, want het
is bekenddat de oppositie een breedvoerige be
strijding van het wetsontwerp voorgenomen
heeft. Men vertelt zelfs, dat een der leden
van de linkerzijde voor de algemeene be
schouwingen een redevoering gereed heeft
die drie zittingen in beslag zal nemen.
Waar er bovendien nog andere werk op
op afdoening wacht en er uit de rechter
zijde ook stemmen opgaan om maar liever
niet meer met de behandeling der Tarief wet
te beginnen, is eenigszins te verwachten
dat dit groote stuk werk voorloopig zoo
mogelyk, tot na de verkiezingen ter
zijde wordt gelegd. We zullen het spoedig
weten.
—ooo—
De tegenstanders van de Tariefsherziening
blijven den strijd buiten de Kamer met
kracht voortzetten. Daarvan getuigde óok
de groote betooging dezer dagen te Rotter
dam gehouden op initiatief van het Ned.
Verbond van Vakvereeuigingen en de
S.D A P. Behalve tegen de Verzekerings-
ohtwerpen was deze ook gericht tegen de
Tariefsherziening. Op deze betooging waren
670 vakbonden door 1530 afgevaardigden
-vertegenwoordigd, naar berekening een
*98000 arbeiders vertegenwoordigende. Het
'Circus Variété was voor de afgevaardigden
gereserveerd, terwijl bovendien nog in vier
andere groote zalen tegen de genoemde
wetten gedemonstreerd werd. De kopstukken
der S.D.A.P. traden als sprekers op, o.a.
de Kamerleden Troelstra, Duys, Vliegen en
Schaper.
In alle vergaderingen werd een resolutie
n aangenomen, waarin namens 98000 arbeiders
,t geprotesteerd werd tegen de Verzekerings-
,t wetten en de Tariefsherziening en waarin
tevens de eisch van staatspensioneering
opgenomen werd. De resolutie verklaarde
den oorlog aan de regeering die deze ont-
t werpen handhaaft en voorts dat de eerste
t behoefte van het proletariaat is, de invoering
i van algemeen kiesrecht.
—0—0—0
iDe Duitsche bladen hadden het in de
laatste dagen weer eens over den Keizer
en wel over den Keizer als grondbezitter,
t Men weet dat Keizer Wilhelm rijk is en ook
dat hij bij het beleggen van zijn kapitaal
een practischen weg pleegt te bewandelen.
Zoo heeft hij een deel daarvan gestoken in
een pottebakkerij, wier producten, tegels
en aardewerk, opgang beginnen te maken,
en ook een deel in het landbouwbedrijf.
Voor eenige jaren werd hij eigenaar van
het landgoed Kadinen, dat hij thans in
cultuur laat brengen. En over zijn bedrijfs
resultaten als landheer wist de Keizer in
de laatste jaren reeds veel interessants mede
te deelen in de vergaderiugen van deu Bond
der grootgrondbezitters. Nu is het echter
gebeurd dat de Keizer op de onlangs ge
houden vergadering van dien bond dingen
gezegd heeft die niet juist gebleken zijn.
Hij vertelde daar in kleuren en fleuren
dat hij een der pachters, die niet deugde
„er uitgesmeten" had. En dat is niet juist
gebleken. Het ging om den pachter Sohst,
die zooals naderhand gebleken is, op niet
al te goeden voet staat met den rentmeester
van het domeingoed. Waarschijnlijk toonde
deze boer wat al te veel zelfstandigheid te
bezitten naar de meening van zijn gestrenge
meesters. Het gevolg werd, dat de rent
meester zich bij den landheer, den Keizer
over den man beklaagde en een slecht
boekje van dezen opendeed. En de Keizer
gaf bevel, dat Sohst den 15 Maart van
Kadinen verdwijnen moest. Sohst had
echter het goed voor nog 5 jaren gepacht
en gedachtig aan het bekende woord, dat
er nog rechters in Berlijn zijn, weigerde hij
te vertrekken en deed hij den Keizer een
proces aan. En hy kreeg hulp van alle
kanten. In een te Elburg gehouden land-
bouwvergadering werd met algemeene
stemmen een resolutie aangenomen, waarin
gezegd werd, dat de Keizer niet het recht
had om Sohst een slechten pachter te noemen
daar hy zyn zaken g06d beheerde en waarin
Sohst aangemoedigd werd niet toe te geven,
En deze gaf niet toe, zoodat in de afgeloopen
week de zaak voor de rechtbank behandeld
werd met het gevolg dat Sohst in het gelyk
werd gesteld en de Keizer het proces
verloor. Sohst zal dus zijn 5 pachtjaren
nog op Kadinen blyven. Naar luid der
berichten, moet de Keizer niet weinig
ontstemd zijn op den rentmeester die hem
geheel verkeerd inlichtte. Sommige
Duitsche bladen, die vinden dat de Keizer
dikwijls wat al te gauw met zijn mond is,
hebben niet weinig schik in 't geval,
-o-o-o—
De grooten gaan voor en de kleinen
moeten volgen. Dat is zeker niet het minst
waar op het gebied der vlootuitbreidingen.
Zelfs een klein land als het onze ontkomt
er niet aan. En zoo is het streven om de
vloten uit te breiden schier algemeen ge
worden.
Ook in SpaDje is de vlootkwestie inden
laatsten tijd aan de orde. En Spanje zal
allerminst uit weelde de miljoenen die het
voor andere en beture doeleinden veel b''ter
gebruiken kaD, voor nieuwe oorlogsschepen
besteden. Doch de Spaansche regeering
stelt zich op het standpunt, dat door alle
anderen ingenomen wordt, n. 1. dat waar
anderen voorgaan Spanje niet achter mag
blijven. Sedert 19U7 houdt de Spaansche
regeering zich bezig met de versterking
der vloot. Toen werd besloten tot den
bouw van drie nieuwe draednoughts, waar
van in 1911 de eerste van stapel liep. De
tweede zal nu binnenkort gereed komen.
Men meent te weten, dat Eugeland, natuur
lijk tegen de noodige concessies Spanje in
de uitvoering van zijn vlootplannen een
handje helpt. De nieuwe regeering heeft
intusschen gemeend het bij die drie kruisers
niet te moeten laten en zoo is er thans
opnieuw een voorstel ingediend om nog 3
andere op stapel te zetten. Dat zal van het
economisch zwakke land nieuwe groote
offers vragen en de vooruitstrevende par
tijen schijnen dan ook van plan zich krachtig
tegen deze voorstellen te verzetten, omdat
de toestanden er niet naar aanliggen zoo
veel geld aan de vloot te besteden. Ze
vestigden er reeds de aandacht op dat de
immigratie uit Spanje naar andere landen
steeds grooter wordt en dat dit wijst op
een voortdurenden achteruitgang van den
economischen toestand, waartegen de regee
ring nog zoo weinig deed. De regeering
echter ontkent dit laatste en beweert, dat
met het oog op den gewijzigden toestand
ten opzichte van Marokko, de vlootuitbrei-
ding noodig is.
Alles wyst er intusschen op, dat de
regeeringsvoorstellen indeSpaanscheKamer
veel tegenstand zullen ontmoeten,
—o—o—o—
De revolutie in Mexico is voor president
Madero en een aantal zijner aanhangers
wel zeer noodlottig geweest. Nadat Madero
door verraad van twee zyner generaals in
handen van de opstandelingen overgeleverd
en generaal Hrierta tot presidont benoemd
was, kon Felix Diaz zyn intocht in de half
plat geschoten hoofdstad houden. En naar
luid der telegrammen werd hyj daar als een
redder des vaderlands ontvangen, met ge
juich door de bevolking begroet en kon
president Huerta. die met een andere gene
raal het verraad tegen Madero gepleegd
had, in zijn nieuwe waardigheid de troepen
van Diaz inspecteeren. En kon hij zich
tevens bezig houden met de vraag wat er
met den afgezetten ambtsvoorganger moest
gebeuren. Het gemakkelijkste zou geweest
zijn dezen maar dadelijk een hoofd kleiner
te maken, doch de regeering der Vereenigde
Staten had al bij voorbaat tegen dat middel
geprotesteerd. En mogelijk was het Huerta
daar ook niet om te doen. Men mag van
niemand dadelijk het slechtste donken.
En toch is de gevangen genomen presi
dent onder moordenaarshanden gevallen.
En met hem Suarez, nadat zijn broeder
reeds eerder zonder vorm van proces dood
geschoten was. De regeering en met name
Huerta, wyst echter de verantwoordelijk
heid van den moord op Madero af. Deze
zou n. 1. gedood zijn in een gevecht tus-
schen een aantal aanhangers, die hem
trachten te bevrijden toen hij te midder
nacht naar de gevangenis buiten de stad
overgebracht werd. Het vreemde is echter
dat Madero en Suarez gedood werden, ter
wijl van het escorte zelfs niemand gewond
werd.
De moord op Madero heeft intusschen in
breedeu kring groote verontwaardiging ge
wekt en de gezant van de Vereenigde
Staten heeft al dadelijk aan de nieuwe
regeering te Mexico laten weten, dat de
Vereenigde Staten de regeeiicg niet zullen
erkennen voor en aleer de dood van Madero
voldoende opgehelderd is.
Intusschen, Madero keert niet in het leven
terug. Het presidentschap van Mexico is
hem wel noodlottig geworden.
—o—o—o—
Van den Balkan kwam in de laatste dagen
zoo goed als geen nieuws. Er hebben daar
dagen achtereen hevige sneeuwstormen
gewoed, zoodat thans alles diep onder de
sneeuw ligt en de krygsbedrij ven zoo goed
als stilgelegd zijn. Eigenlijk hebben sedert
het hervatten der vijandelijkheden nog geen
groote veldslagen plaats gehad. En de lust
daartoe schijnt bij geen der oorlogvoerende
partijen ook groot te wezen. Het bleef tot
nog toe by wat schermutselingen en het
elkaar afmatten. Beide partijen wachten
wellicht op een gunstige gelegenheid om
de onderhandelingen weder te openen. En
mogelijk dat dit wel binnenkort zal ge
schieden. De mogendheden houden zich
druk met de zaak bozig en er wordt ijverig
met de Porte onderhandeld over het vinden
van een grondslag voor nieuwe onderhan
delingen. Moge ze spoedig gevonden wordenl
De kwestie tusschen Bulgarije en Roe
menie schijnt ook wat nader tot de oplos
sing gekomen. De mogendheden zullen hun
medewerking verleenen, De toestand is op
het oogenblik althans niet zoo gespannen
meer.
Ook tusschen Oostenryk en Rusland
schijnt eenige ontspanning gekomen. Men
spreekt zelfs van een overeenkomst tot de
mobilisatie der troepen. De dreigende
troepenmassa's bij de grenzen zouden terug
geroepen worden. De onderhandelingen
worden intusschen voortgezet. De moeilijk
heid zit nog in de Albaneesche kwestie.
Montenegro wil geen afstand doen van
Skoetari, terwijl Oostenrijk dit bij Albanié
wil indeelen, alsmede ook Ipele, Prisrend,
Dibra en Djakova, waarop Servië beslag wil
leggen. Rusland steunde tot nog toe Mon
tenegro, doch de Russische regeering moet
verklaard hebben daarvan te zullen afzien
zoodat Skoetari bij Albanië zal komen, als
de andere bovengenoemde steden dan aan
den Balkanbond toegekend worden. Er is
in Rusland echter een sterke oorlogspartij
die deze overeenkomst tracht te voorkomen
en die de Servische regeering moet over
gehaald hebben de Montenegrijnen nog
meer dan tot nog toe ter hulp te komen
om Skoetari in te nemen. Gebeurt dat dan
is de toostand geheel veranderd en zullen
zich de moeilykbeden tusschen Rusland en
Oostenryk nog meer laten geldon. Zoo
wordt gemeld, doch het rechte weet nie
mand. Alleen staat wel vast, dat erachter
de coulissen druk wordt gewerkt.
TEXEL, 5 Maart 191S.
Landbouwlezing.
De lezing, gehouden Maandag j.l. in
cató den Burg, door den heer Klimp,
was door een 2ü-tal personen bezocht.
Spr. liet aan zijn eigenlijk onderwerp
„Nadeelige invloed van hooge water
standen," een beschouwing voorafgaan
over de algemeene nadoelen van buiten
gewone regenval, en de ervaringen in
1912 opgedaan.
In zulke jaren, zegt spr. blijken de
schuren altoos te klein, het zetten van
graan aan klampen gaat met groot onge
rief en nadeel gepaard, een voortdurend
gebrek aan dekkleeden doet zich gevoelen
en de naweëen van zoo'n zomer zyn vele.
De klaverruiters hebben bewezen dan
uitstekende diensten te verleenen.
Na nog herinnerd te hebben hoe in
Nederland, de bewoners, vanaf de vroeg
ste tijden hebben te strijden gehad tegen
het water en hoe stormvloeden en hooge
watergetijden, heele landstreken deden
verloren gaan, komt spr. aan zyn
eigenlijk betoog.
Een algemeen erkend feit acht spr.
dat het op Texel met het binnenwater
niet in orde is. Moge enkelen nog
meenen, dat het water dat gedurende
eenige tijd op het land staat iets goeds
achterlaat, dan zet spr. tegenover die
meening, die van een deskundige van
naam die zelfs bevloeiïng met Maaswater,
dat althans nog eenig slik met zich
voert, absoluut nadeelig acht.
Grasland, zegt spr. heeft meer behoefte
aan water dan bouwland, bouwland heeft
dus gauwer nadeel van overtollig water
dan grasland.
Water is slechts in zoover gewenscht
als noodig is voor oplossing van de
voedingstoffen in den bodem, al het andere
is overtollig en als nadeelig te beschou
wen, omdat het de grond doet verzuren
en de ademhaling derplanten bemoeielijkt.
In den winter en de herfst moet daarom
de waterstand zoo laag mogelijk zijn.
Een droge grond is beter voor de be
werking geschikt en laat toe vroeger te
zaaien, te laat zaaien verkort den groeityd
en belet de planten tot vollen wasdom
te komen.
De lezing werd toegelicht met voor
beelden uit den omtrek, Waalenburg
o.a. meent spr. is geen polder, droog
gelegde grond, te noemen, maar een
waterplaats en hij juicht de bemalings
plannen ten zeerste toe.
Na de pauze geeft spr. het oordeel
weer van de mannen van de practijk,
landbouwers, waarvan wel het gewich
tigst die van een commissie uit Groningen
die tot de conclusie komt, dat 's winters
een waterstand I M. tot 1,80 M. beneden
de oppervlakte gewenscht is, 's zomers
van 25, 30, tot 50 cM.
Spr. betreurt het, dat zoovele aan
staande landbouwers en veehouders, met
name de boerenjongens, de winter
avonden niet algemeen benutten met
het lezen van boeken hun vak betref
fende, inplaats van het organiseeren van
kaartavonden of dergelijk.
De vergadering werd geopend en met
dank aan spreker en hoorders gesloten
door den voorzitter van de Commissie
van toezicht op het landbouwonderwijs,
de heer J. S. Dijt.