S§ Nö 2656, Donderdag 20 Maart 1913. 26"ta Jaargang Nieuws- en Advertentieblad. Binnenland. Van week tof week Bit bind rerschijut Woensdag- en Zaterdagavond Advertentiën vóór 9 nnr op den dan: der uitgave ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de TJitg. Firma LANÖEVELD DE ROOIJ, Parkstraat, Buna opTbxsl. TEXELSCHE COURANT. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor ben Buks 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere hnden met verhooging der porto's. Prijs der Advertentiin. Van 1 tot 6 regels 30 Cts. Iedere regel meer S Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 8 Cts. per nummer. MILITIE. Vrijstelling van den Dienst. De Burgemeester der gemeente Texel brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op de publicatieborden bekendmakin gen, waarin zijn aangeplakt, waarin op uitvoerige wijze de bepalingen zijn ver meld, welke gelden ten aanzien van vrijstelling van den dienst bij de militie om een der volgende redenen a. eigen vrijwilligen dienst b. broederdienst c. aanwezigheid van in hetzelfde jaar geboren broeders of halfbroeders; d. kostwinnerschap e. het bekleeden van een geestelijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of de opleiding daartoe i. woonplaats of toekomstige woon plaats in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen en g. bijzondere redenen. Zij, die vermeenen rechten op vrij stelling van den dienst bij de militie te kunnen doen gelden worden uitgenoo- digd zich te vervoegen ter gemeente secretarie, en wel zoo de vrijstelling wordt gegrond op de aanwezigheid van in betzelfde jaar geboren broeders of halfbroeders, tusschen 10 en 18Julie.k. en zoo zij is gegrond op een der andere redenen, tusschen 21 en 31 Maart e.k. Texel, den 11 Maart 1913. De Burgemeester voornoemd. GAARLANDT. 8—15 Maart. Onze tijd komt meer en meer ts staan in het teeken der verkiezingen. In menig kiesdistrict is de verkiezingsactie al weder in vollen gang. Vooral de partijen der linkerzijde beginnen zich te weren, nu door de vrijzinnige concentratie de overeenstem ming is tot stand gebracht. Daarentegen is de verkiezingsactie der rechterzijde nog minder druk, wat hoofdzakelijk het gevolg zal zijn van het nog ontbreken van een vast accoord. De moeielijkbeid zit vooral tusschen de antirevolutionairen en Christ, historischen, voor wie het zwaartepunt wel in Ede en Ommen gelegen is, de beide districten die d6 anti-revolutionairen tegen hun wil aan de chr. hist hebben moeten afstaan. Naar luid der berichten dringen de eerstgenoemden thans op teruggave aan van deze vaste districten. Het zal echter nog eenigen tijd duren voor een definitieve beslissing zal vallen, want de vergadering der Chr. Hist. Unie wordt pas 24 April gehouden. Toch ligt de veronderstelling voor de hand, dat het wel tot een accoord zal komen, ook omdat de rechterzijde zeer wel gevoelt, dat, zal hst rechtsche kabinet aan het bewind blijven, een eendrachtige samenwerking tegenover de vrijzinnige concentratie een eerste eisch is. Want ook dan nog zal de strijd zwaar worden. o—o—o— De leiders der Belgische sociaal-demo craten hebben hun bedreiging metdealge- meene werkstaking, als een gevolg van den onwil der regeering om den kiesrecht kwestie ter hand te nemen, ingetrokken. Dit was te danken aan de tusschenkomst van de burgemeesters der 9 hoofdsteden, die van den minister-president de vei klaring hadden gekregen, dat hij tot een verzoenende tegemoetkoming bereid was, indien het dreigement teruggenomen werd. Die tege moetkoming zou naar algemeen aange nomen werd op zijn minst bestaan in het benoemen van een commissie van onderzoek omtrent het kiesrechtvraagstuk. Doch wat bleek nu, nadat het dreigement inge trokken was? Dat Brocqueville slechts toe/.egging wilde geven voor een commissie, die het onderzoek voor de provinciale en gemeentelijke verkiezingen ter hand zal nemen. Niet eerder echter dan als de kalmte terug gekeerd is. Ten opzichte van het kiesiecht voor de Kamer wilde de minister geen toezegging doen. De leiders zijn nu zeer verstoord over deze handelwijze, die zy misleiding noemen. Van de Velde heeft er in de Kamer dan ook een fel woordje aan gewijd. Thans vraagt men zich af, wat de gevolaen van een en ander zullen zijn. Toch werkstaking De tijd moet het leeren. o—o—o Voor onze Duitsche buren was de afge- loopen week er een van nationale herden king. En schier overal in het groote rijk werd het zwart—wit rood ontplooid en werden meer of minder groote feestelijk heden georganiseerd, ter gelegenheid van de „Jahrhundertfeier." De feestelijkheden hadden niet alle op een en denzelfden dag plaats, evenmin als ten onzent straks de onafhankelijkheidsfeesten op een datum zullen plaats hebben, ja in tal van plaatsen moeten zo nog gehouden worden doch in de hoofdsteden wapperden in de afgeloopen week de vlaggen. Maandag was het de eigenlijke officieele feestdag, ter eere van het 100-jarig jubileum der Duitsche vrij making. Zondag ging daaraan een ietwat wee moedige plechtigheid vooraf. Toen schaarde het Duitsche volk zich in den geest rond den keizer, toen deze zijn schrede naar het mausoleum te Cbarlottenburg, om een krans te leggen op de laatste rustplaats van Keizer Wilhelm I, den grondvester van het Duitsche rijk. Op dien dag was het juist een kwart eeuw geleden, dat de eerste Wilhelm het hoofd nederlegde. Maar niet lang toefde het Duitsche volk daar in de sombere kapel. Reeds den volgenden dag ontplooide het de vlaggen en maakte het zich op, om de vrijwording van het rijk te herdenken. In de hoofdstad ging aan de feestelijkheden een plechtige godsdienst oefening vooraf, waaraan de keizer, de prinsen, de kanselier en ministers, leden der generale staf en andere groot waardig heidsbekleders deelnamen. En vervolgens werd een schitterende parade gehouden door de troepen der keizerlijke garde. De keizer vaardigde een bijzondere legerorder uit, waarin door hem herinnerd werd aan de roemrijke dagen van het verleden, toen koning Friedrich Wilhelm III zijn oproep „Aufruf an mein Volk" deed hooren, en waarin hij niet nali6t zijn leger op te wekken, dat voorbeeld voor oogen te houden, herinnerend aan de ernstige waar schuwing van den dichter „Was du ererbt van deinen Vatern bast, Erwirb es, um es zu besitzen." Ook de Duitsche pers liet zich in deze dagen van herdenking niet onbetuigd. In tal van geestdriftige artikels is weder het lied gezongen van Duitschlands eenheid en Duitschlands kracht. En niet ten onrechte, want als er een rijk is, dat met voldoening kan terug zien op "zijn geschiedenis van de laatste eeuw dan is het ongetwijfeld het Duitsche. Het is sedert zijn vrijwording gegroeid en ineen - geklonken tot een rijk, dat groot in kracht en geducht in macht is. Duitschland viert dan ook thans het feest van zijn grootheid. De lange Duitsche Michiel van thans is een andeie dan die van voorhoen, al teekent men hem dan ook nog altijd met zijn muts op, uit. —o—o—o— Terwijl in de Duitsche hoofdstad de Keizer in schitterenden stoet naar de Lust garten toog om zijn troepen te schouwen trok door de straten van Londen de veel kleurige stoet waarvan het middelpunt de Koning was, op weg naar het Parlements gebouw om de zitting van het parlement te openen. De plechtigheid had het gewone indrukwekkende aanzien en liep zonder eenige stoornis af, al trachtten een 5-tal van de kiesrechtfuriën den koning ook te naderen met hun geschreven eischen. Er valt derhalve van de parlementsopening niet veel bijzonders te vermelden. En dit was ook het geval met de rede, die de Koning ter opening hield. Ze bracht weinig of liever in het geheel geen nieuws. Toch werd uit den aard der zaak in deze troebele tijden met belangstelling kennisgenomen van wat de koning omtrent de buitenland- sche aangelegenheden hooren deed. De Balkanoorlog en wat daarmee samenhangt vormde het belangrijkste deel daarvan. De Koning verklaarde het te betreuren, dat tengevolge van het mislukken der onder handelingen de oorlog nog steeds voort duurt maar tevens ook, dat alle mogend heden ernstig W6nschen, dat de oorlog zich niet zal uitbreiden en dat ze hopen op een spoedig einde ervan. De pogingen die de Engelscho regeering gedaan heeft om de mogendheden tot overeenstemming te brengen heeft een gunstig resultaat gehad. Een overeenkomst is tot stand gekomen over beginselen van het grootste belang en hoewel over enkele punten de onderhandelingen nog niet geëindigd zyn, hoopte de koning toch, dat ze niet alleen een volkomen overeenkomst tot gevolg zoudon hebben maar ook een weldadigen invloed zullen uitoefenen op het beëindigen van den oorlog, „Mijn regeering" aldus de Koning „zal blijven samenwerken met de andere mogendheden om den vrede in Europa te bewaren". Deze geruststellende verklaring al een van de belangrijkste pasages uit de troonrede zal ongetwijfeld overal met ingenomen heid begroet worden. Bij de beraadslaging over het adres van antwoord had minister Asquith gelegenheid nog nader mede te deelen, dat als gevolg van de gezantenconferentie een overeen komst op twee belangrijke punten tot stand is gekomen n.l. de kwestie van de kust der Adriatische Zee en die van een nieuw zelfstandig Albanië. Voorts verklaarde Asquith, dat de diplomatieke groepeering der mogendheden niet veranderd is en dat de verstandhouding tusschen Je Triple Entente en den Driebond ouderling veel hartelijker is geworden. Dat geeft eer. bemoedigend karakter aan de jongste staatkundige geschiedenis. In dat opzicht is Engeland eensgezind met Duitschland. De samenwerking inzake de Balkanaangelegenheden tusschen beide landen heeft niet alleen den diplomatieken arbeid vergemakkelijkt, doch tevens ook wederzijds vertrouwen ingeboezemd dat, naar hij hoopte, tusschen de twee groote volken duurzaam zal blijken. Deze laatste verklaring werd met toe juichingen begroet. Ze klinkt dan ook wel zeer hoopvol. —o—o—o— Er is, naar aanleiding van de voorgeno men legerversterkingen in Duitschland en Frankrijk, in de laatste dagen weder heel wat geschreven over den politieken toestand in Europa. En daarbij heeft het ook aan alarmeerende opgewonden beschouwingen' in de pers niet ontbroken. Beschouwingen die Diet alleen den toestand als zeer crit-iek schilderden, doch blijkbaar ook ten doel hadden een gevaarlijk en onverantwoor delijk chauvinisme bij de lezeis op té wekken. Van de Duitsche bladen waren het de „Kóln. Ztg." en de „National Ztg." die als „Larmmacher" optraden. In scherpe felle artikels trokken zij te velde tegen Frankrijk, dat ze van niet minder beschul digden, dan dat dit zich gereed maakte om Duitschland aan te vallen. Het zou van den moeilijken Europeeschen toestand wil len proliteeren om revanche te nemen en te trachten Elzas-Lotharingen terug te winnen. En van de Franscbe bladen waren het de invloedrijke bladen „Matin" en „Echo de Paris" die even fel van leer trokken tegen den Duitschen nabuur, dien ze ten laste legden, dat de legeruitbreiding alleen tegen Frankrijk gericht was. Zelfs wist een der bladen te vertellen, dat de Duitsche regeering reeds stappen bij de Italiaansehe gedaan had om in October van dit jaar door een oorlog een einde te maken aan de „malaise" waaronder Europa, ten gevolge van den gewapenden vrede, gebukt gaat. Dat dergelijke alarmeerende beschouwin gen van zulke toonaangevende bladen in staat zijn in breeden kring ongerustheid te verwekken, ligt voor de hand. Men zou den toestand dan ook werkelijk als zeer ernstig moeten inzien, ware het niet, dat zoowel de Duitsche als de FraDsche regeeriDg zich gehaast hebben de gemoederen gerust te stellen. In het orgaan van den Duitschen Rijkskanselier verscheen al dadelijk een verklaring, die den slechten indruk, gewekt door de alarmeerende artikelen, weDSChte weg te nemen. Een verklaring nl. dat de Duitsche legeruitbreiding geenszins tegen Frankrijk gericht is. Zotlang „der owige Weltfriede noch nicht garantiert is" aldus het orgaan van den kanselier moet Duitschland rekening houden met de moge lijkheid, dat het zijn uitgestrekte grenzen zal hebben te verdedigen. Daardoor is de Duitsche regeering gedrongen geworden om met de legervoorstellen te komen. Geens zins echter, zooals in de alarmeerende artikels beweerd werd, omdat de verstand houding tusschen Duitschland tot den een of anderen buurman slechter geworden is. Dergelijke betoogen moeten zoo beslist mogelijk tegengesproken worden. Trouwens volgens het orgaan van den kanselier is de verhouding tusschen de mogendheden thans zeer hoopvol. Er bestaat op het oogenblik geen oorlogsgevaar. Ook de chauvinistische Fransche pers heeft een terechtwijzing gehad. Niemand minder dan den Franschen minister van oorlog Etienne weersprak db alarmeerende beschouwingen. Dat de Franscbe legerwet herziening behoeft is een gevolg van de afname der geboorten en dat Duitschland, nu de veranderingen in het Oosten tenge volge van den Balkanoorlog zichtbaar wor den, bedacht is op versterking van zjjn weermacht achtte Etienne verklaarbaar. En ook verklaarde hy, dat de verstand houding tusschen de mogendheden goed is. Als een koud waterstraal voor de chau vinistische Fransche pers heeft voorts kunnen werken de verklaring van het officieele Engelsche blad do Westminster Gazette" dat Engeland in geen geval er aan denkt Frankrijk io eeo actie tegen Duitsch land te steunen. Integendeel het zal zijn best doen Frankrijk te kalmeeren en de verstandhouding tusschen Driebond en Entente te verbeteren. Dat de legers versterkt worden, nu ja, dat valt niet te ontkennen, doch dat ge schiedt in het belang van den vrede. TEXEL, 19 Maart 1913. Vergadering- V. P. N. 't Stormde Maandagavond geweldig, wind en regenvlagen volgden elkander op en 't kostte zelfs aan een der boomen in de Binnenburg de kruin, die naar het kerkhof oversloeg en zoodoende gelukkig slechts eenige materieele schade aan het hekwerk toebracht. Was 't wonder, dat de opkomst op de vergadering bovengenoemd zoo zuinig wa3? Wij althans vreesden, dat het stormweer den spreker zou hebben teruggehouden ,doch de heer Beaufort bleek reeds met de middag boot gearriveerd. Na door den heer J. Keijser Augz., voorz. der onder-afd. Texel te zijn ingeleid, deelde de heer Beaufort mede, dat, omdat de aan wezigen (nog geen 30 personen) voor het overgroote deel liefhebbers zyn, hy zyn rede daarnaar zal inrichten. Spr. begint met te zeggen, dat hem by ervaring is gebleken, dat kennis onont beerlijk is voor de verzorging naar behoefte van alle huisdieren, kanaries, duiven, konijnen, kippen, zelfs katten en honden niet uitgesloten en hy wijst er daarbij op hoe het ontbreken van die kennis zich steeds op wreedaardige wijze gewroken heeft, n 1, door het verzwakken en sterven van het voorwerp van z'n zorg. In hoofdzaak is zulks te wijten, zegt spr. aan de inteelt, het fokken in eigen familie, het gemis aan bloedverversching, een zaak waarop nooit genoeg de aandacht kan worden gevestigd. Dank zjj de V. P. N. is hierin al een wijziging ten goede aangebracht, doch men begint er in den regel eerst mee als de slechte gevolgen van de inteelt zich al laten gelden en meent al genoeg te hebben gedaan als men eens voor bloedverversching heeft gezorgd. Als gevolgen van inteelt noemt spreker algemeene verzwakking, gevoeligheid voor allerlei ziekten, mindere ontwikkeling van den eierstok, verdwijning van geslachts verschil, zich o. a. openbarend in uiterlijke kenteekenen, de gebogen staart, z g. hane-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1913 | | pagina 1