De groote kaart van Texel,
JONGENS- en MEISJESBOEKEN in prachtband,
VULPENHOUDERS (prima merken.)
Tot levering van Winkelboeken en Kasboeken in alle formaten,
zoomede Schrijfbehoeften en Kantoorbenodigdheden,
en alle verlangde BOEKWERKEN, beveelt zich aan
I
DE GROOTSTE SORTEERING
vindt men in den Boekhandel Parkstraat.
bijgewerkt tot 1 Juli
kost slechts 50 cents.
Yerder zijn wij ruim voorzien van
in verschillende prijzen.
Wij houden steeds in voorraad
Firma LANGE VELD DE BOOIJ.
FEUILLETON.
DE DOCHTER VAN DEN OVERSTE.
Ui
19
Ja
vo
da
ve
de
m
be
g€
vt
d
d
„Dat beaam ik nog zoo zeer ni6t," was
het gevoelen van mevrouw van Etten;
„die geschiedenis kan evengoed in den -
Haag plaats vinden."
„Waar de kans echter lang zoo groot
niet is; in den Haag hangen niet twee
jassen in een slecht verlichte gang," merkte
de dokter op, „en waar men nu ook niet
coo licht dames zou vinden, die zich zoo
interesseeren |voor de nieuw aangekomen
officieren."
„De menschen in den Haag zjn toch
waarlijk niet beter dan in kleine plaatsjes,
„Uitgezonderd op het punt van nieuws
gierigheid, die het gevolg is van de con
versatie of beter gezegd van het leven in
kleine plaatsjes. Men ziet, men hoort te
veel van elkaar, om niet onwillekeurig
belang te stellen in dingen, die in grootere
plaatsen uw aandacht niet trekken."
„Mevrouw is wel bij den waren broeder
terecht gekomen," merkte Holtzap lachend
op„ik gaf ik weet niet hoeveel, om te
weten wat die kerel wel van je zal ver
tellen."
„'t Is hier toch inderdaad een ware
militaire kolonie," zei Erdman eensklaps,
terwijl hij zoo de conclusie meedeelde van
de overwegingen, die hij by zichzelf maakte.
,'t Burgerlijk element is hier, ik moet
't gul bekennen, op dit oogenblik slecht
vertegenwoordigd," zei Holtzap met zijn
comischen ernst, die onwillekeurig den
lachlust der aanwezigen gaande maakte.
„Nu ja," antwoordde Erdman insgelijks
lachend, „je begrijpt wel wat ik zeggen
wil."
„Wat je zegt dat weet ik, maar wat je
zeggen wilt, dat kan ik moeilyk weten,"
ging Holtzap op den zelfden toon voort.
(Wordt vervolgd.)
Een verhaal door E. A. BUIS.
Nadruk verboden.
49.)
Nauwelijks waren de heeren dan ook in
de huiskamer van mevrouw van Etten
teruggekeerd of Holtzap opende de enve
loppe en riep toen eensklaps uit: „Anna!
wat is dat van wien kan dien zijn?"
„Anna van Zanten," riep Clara lachend.
Holtzap kon met moeite een vloek be
dwingen en riep uit: „Maar hoe kom ik
aan dat vod, jelui hebben toch geen aar
digheid voor."
„Yoor suprises is het wel wat laat,"
merkte mevrouw van Etten daarbij op.
„Kent u soms de hand van mevrouw
van Zanten vroeg' Holtzap nu aan me
vrouw van Etten, en toen deze dat eenigs-
zins bevestigde, liet hij haar een paar
regels lezen.
„Wel zeker, dat is een brief van haar.
„Lieve Karei, dat moet zeker
van Meerwijk verbeelden. Maar hoe komt
ge aan dat epistel?"
„Ik gaf een gulden als ik het wist; toen
ik straks op straat was vond ik een cou
vert in mijn zak, anders weet ik er niet
van."
„Maar wat behelst die brief?" vroeg
Clara wel wat nieuwsgierig.s
„Hy is niet aan mij gead nu het
kan mij niet schelen ook, dan moet men
maar zoo onvoorzichtig niet [zijn. Luister
Erdman, jij bent er ook in betrokken."
„Ik?" vroeg Erdman verbaasd.
„Nu, luister slechts
Lieve Karei
Marinus kan op dit oogenblik onmogelijk
aan je verzoek voldoen, later misschien
wel; ik schrijf spoedig meer en heb nu
geen tijd.
TJw liefhebbende Anna.
Doch nn komt het gewichtigste, ging
Holtzap voort.
P.S. Ken je Erdman, wat weet je om
trent dien heer Meld ons dat s.v.p. eens.
Adieu
„Wee je gebeente, wanneer je iets op
je op je strafregister hebt; overmorgen
kent geheel Daalhuizen je conduitelijst van
A tot Z," zei van Kloveren met een sar-
oaatisch lachje.
„Hoe interesseert dat mensch zich zoo
voor mij vroeg Erdman nu.
„Je moet niet vragen voor wie zich die
lieve vrouw al niet interesseert, maar dat
zij het uu in het bijzonder doet voorden
ongehuwden, niet geëngageerden adjudant
van den overste, dat mag toch niet vreemd
heeten. Enfin, jij bent gewaarschuwd, en
ik zou graag weten hoe dat kattebelletje
in mijne handen is gekomen.
„Was de kapitein ook op de sociëteit?"
vroeg Clara eensklaps.
„Neen," gaf Holtzap ten antwoord, „hoe
vraag je dat zoo."
„Wel, of je misschien een verkeerde jas
hebt aangetrokken."
De heeren keken elkander aan.
„Ik meen dat ik er twee overjassen heb
zien haugeD," zeide Holtzap, die in „poli
tiek was gekleed. Zonder iets te zeggen
giug hij nu eensklaps de kamer uit en
snelde naar den kapstok.
„Hoera!" riep hij daarna uit, en weldra
kwam hij met een overjas terug, die bleek
aan den kapitein van Zanten toe te be-
hooren.
„Dat's verduiveld gek! merkte Holtzap
op, „hoe kan ik dien brief terugzenden?
Ze is ia staat om te vertellen, dat ik hare
brieven onderschep."
„Steek den brie f weer in envoloppe en
zoo in den jaszak., verwissel de jassen en
doe verder of er niets gebeurd is," ried
van Rloveren aan.
„Hoe krijg je dan het adres er op?"
vroeg Clara.
„Er stond geen 'adres op het couvert,
anders had ik dadeljk wel gemerkt dat
die brief niet voor mij bestemd wasnu,
ik ga even naar de sociëteit om mjn jas
te halen en dezen tegenhanger terug te
brengen. Die lieve vrouw moest een weten
in welke handen de brieven voor baar
broer komen."
Het bleet voor allen een raadsel, door
welk toeval de kapitein met brieven zonder
adres in den zak kon loopeD; de zaak had
zich echter zeer eenvoudig toegedragen.
Even voor dat de kapitein en zjn vrouw
's middags uit zouden gaan, had mevrouw
het briefje in haast geschreven en aan haar
man gegeven om er het adres op te plaatsen;
deze had den brief aangenomen, doch on
oplettend als hj was, had hij, toen er juist
eene verhindering kwam, den brief, zonder
er verder aan te denken in zjn zak ge
stoken; op de sociëteit had hj zjn jas
uitgetrokken, en toen hij ging eten, was
hij al pratende de sociëteit uitgewandeld,
terwijl hj zijn jas even onnadenkend had
achtergelaten.
„Je bent nu gewaarschuwd, mjnheerde
adjudant," zei Holtzap nogmaals, toen hj
weder was teruggekomen; „ik wil voor je
hopen, dat je niet veel op je geweten heb,
anders zou ik je raden om heel lief en
voorkomend voor die kapiteinsche te zjn,"
voegde hij er met comische ernst bj, „het
zal je evenwel niet heel veel baten, want
mevrouw vindt het veel te aardig om in
teressante nieuwtjes te vertellen zelfs
van hare beste vrienden."
„Het is een vermakeljke geschiedenis,"
zei Erdman, die niet heel bang was voor
de informaties, welke omtrent hem zouden
gegeven worden; „waarlijk, om zoo iets te
ondervinden moet men in een klein plaatsje
Ansichtkaarten van TEXEL
I
6
zijn.