N°. 2716,
Donderdag 16 October 1913.
27ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tof week.
Dit blad verscliflnt Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Borg 30 Cts. Franco per post door go-
heel Nederland 45 Cts. Naur Amerika en *ndore
l .nden met verhooging der porto's.
Advertentiëu vóór 0 uur op deu dag der uitgave
Prijs der Advertentièn.
Van 1 tot 5 rogols 30 Cts. Iedoro rogol moor fl Ct.
Groote lettors en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 3 Cts. por nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIÈN worden aangenomen bij de üitg. Firma LANG E VELD DE R O O IJ, Parkstraat, Bürö op Tkx el.
Teekenonderwijs.
De Burgemeester van Texel maakt
bekend, dat onder dezelfde voorwaarden
als vorig9 jaren gedurende de winter
maanden 1913/1914 in een der lokalen
van de O. L. School m. u. 1. te den Burg
des Zaterdags van 6 9 uur nam. een
TEEKENCURSUS
zal worden gehouden, aanvangende op
Zaterdag 1 November a s.'
Aanmelding tot deelneming moet voor
gemelden datum geschieden ten Raad-
huize.
Texel, den 7 October 1913.
De Burgemeester voornoemd,
GAARLANDT.
SCHULDVORDERINGEN
ten laste der gemeente Texel.
Burgemeester en Wethouders van
Texel noodigen belanghebbenden uit, die
over het 3e kwartaal 1913 eenige leve-
rantiën ten dienste der gemeente hebben
gedaan
lo. hunne vorderingen ten spoedigste
in te zenden en wel voor zooveel be
treft onderhouds- en herstellingswerken
aan gemeentegebouwen enz., aan den
gemeenteopzichter te den Burg, en voor
zooveel andere leveringen betreft ter
gemeente-secretarie
2o. hunne vorderingen in te richten
overeenkomstig een der onderstaande
modellen
Dienst 1913.
De Gemeente Texel.
debet aan
Dienst 1913.
Nota
voor de Gemeente Texel
van
Texel, den 7 October 1913.
Burgem. en Weth. voornoemd,
GAARLANDT.
De Secretaris, JONKER.
4—11 Oct.
Er was weinig belangrijk binnenlandsch
nieuws in de afgeloopen week. Behalve,
dat de Staten van Overijsel een nieuw lid
kozen voor de Eerste Kamer, waarbij ze
blijk gaven nog in meerderheid rechts te
zijn, en dat de Eerste Kamer in Dr. Ver
meulen door den dood een harer uitnemende
katholieke leden verloor waren er al geen
politieke gebeurtenissen, die in bijzondere
mate de aandacht tot zich trokken.
De Tweede Kamer houdt zich nog druk
bezig met het afdeelingsonderzoek der
begrootingen. Er wordt kalm gewerkt en
straks zal nog eenige dagen vacantie ge
nomen worden, zoodat de openbare be-
grootingsarbeid niet eerder dan over een
viertal weken zal aanvangen. Zooals ge
woonte is komt dan allereerst de Indische
begrooting aan de orde en men verwacht,
dat daarbij nogal het een en ander gezegd
zal worden over de Indische aangelegen
heden, die in den laatsten tijd nogal de
aandacht trokken. Ook over de wijze waarop
de gouverneur-generaal Idenburg zijn taa k
vervult. Men weet dat daartegen van
vrijzinnige zijde nogal bezwaar gemaakt is
nu en dan en toen dan ook in Juni het
rechtsche bewind plaats moest maken voor
een links kabinet, werd van meer dan een
zijde de veronderstelling geopperd, dat nu
ook het aftreden van minister Idenburg
slechts een kwestie van een paar dagen
was. Toch hebben zij die zoo dachten zich
vergist. De heer Idenburg schijnt in
ce kabinetsverwisseling geen aanleiding
te hebben gevonden om zijn ontslagaan
vrage in te dienen terwyi minister Pleyte
geen bezwaar heeft den heer Idenburg te
handhaven op den „troon te Buitenzorg".
Dit laatste is in de afgeloopen week van
offlcieele zijde aan de bladen medegedeeld.
Ook daarover zal bij d6 begrootingen wel
een en ander worden gezegd.
—o—o—o
De Duitschebladenhebben het in de laatste
dagen zeer druk gehad over een kwestie,
die velen eigenlijk al voorgoed van de baan
achtten. De Welfische kwestie was weer
aan de orde. Zy die gedacht hadden dat
deze kwestie door het huwelijk van prins
Ernst August van Cumberland en prinses
Victoria Louise, de dochter van den keizer,
uit den weg zou zijn geruimd hebben zich
vergist. Integendeel; de Welfen laten luider
dan ooit hun stem hooren in den laatsten
tijd en de bewering dat de schoonzoon van
den keizer zyn aanspraken op den troon
van Hannover nog volstrekt niet opgegeven
heeft, ook al zal hij binnenkort in Brunswijk
zyn intocht houden als hertog van Bruns
wijk, wordt pertinenter dan ooit te
voren gehoord. Toen de woordvoerders
der Welfen maar steeds voortgingen overal
te vertellen dat de jonge Cumberland de
Welflsche zaak niet ontrouw geworden was
achtte de regeering het oogenblik gekomen
om te spreken. In de offleieuse „Nord-
deut6che" het orgaan vaD den rijks
kanselier, verscheen een mededeeling
van de regeering, dat de jonge prins Ernst
August voor zijn verloving een brief had
gericht tot de regeering, waarin hij schreef
dat hy als Pruisisch officier den eed van
trouw gezworen had aan den koning en
dat hij dien eed ook houden zou.
De Welfen liet zich door deze verklaring
echter niet uit het veld slaan en dezer
dagen nog verklaarde de heer Colsborn,
een der Welfische leiders, dat de brief met
den afstand niets te maken had. De eed
aan den koning bindt den prins alleen
zoolang hij officier is en Colshorn beweerde
zelfs dat de vader van prins Ernst August
hem te Gmunden had verzekerd, dat noch
hij. noch de Pruisische regeering den brief
beschouwde als een bewijs dat de afstand
gedaan was.
En daarna kwam de Frankfurter Nach-
richten met een nog opzienbarender onthul
ling. Het blad wist een cn ander te ver
tellen omtrent hetgeen aan de verloving
was voorafgegaan. Toen aan prins Ernst
August deu eisch was gesteld dat hij de
aanspraken op den Hannoversche troon zou
opgeven, zou hij de kamer verlaten hebben
onder het zeggen, dat voor hem en zijn
huis in de eerste plaats de eer en pas daarna
de liefde kwam. De verloving werd ten
slotte gevierd zonder dat de kwestie opge
lost werd en alleen op verzoek van den
rijkskanselier schreef de prins den bewusten
brief, echter onder uitdrukkelijke verklaring
van hem en zijn vader, dat dit niet be-
teekende, dat in den afstand van de aan
spraken op den troon van Hannover zou
worden berust. De regeering publiceerde
het schrijven echter en liet het voorkomen
alsof, zoo niet formeel dan toch moreel de
afstand een feit was geworden. Dit was
geenszins naar den zin van den hertog van
Cumberland en dat de Welfen thans zich
zoo roerden was met zijn voorkennis en
instemming.
Deze onthullingen hebben zeer de aandacht
getrokken en van verschillende zijden werd
door de Pruisische bladen betoogd, dat het
tijd werd, dat de regeering aan al die
beweringen en geruchten een einde
maakte.
Tot nog toe liet de regeering zich niet
uit doch uit Gmunden, de woonplaats der
Cumberlands kwam eindelijk een tegen
spraak van de Welfische beweringen. Het
Wolfbureau was gemachtigd uit bevoegde
bron mede te deelen, dat priDS Ernst August
er geen oogenblik aandacht ontrouw te
worden aan zijn eed. Door hem is die
eed nooit anders opgevat dan dat hij zijn
aanspraken op den Hannoverschen troon
niet zal laten gelden.
Deze verklaring heeft heel wat verontruste
gemoederen weer tot rust gebracht. Toch
zijn er nog die ze nog niet voldoende
achten en die aandringen op een offlcieele
afstandslands verklaring.
De heer Poincaré, president der Franscbe
republiek heeft al sedert eenigen tyd do
reisschoenen aan en het moet gezegd dat
Monsieur le President de republiek met
glans en waardigheid representeert zoowel
in binnen- als buitenland. Zijn tocht, die
hij eenige weken geleden vergezeld van een
groot gevolg in 50 automobielen, ondernam
iD de zuid-oostelijke departementen heeft
zijn populariteit in do bezochte streken niet
weinig doen toenemen. Over 't algemeen
scheppen de Fransch6n er behagen in als
het hoofd der republiek zich met eenigen
koninklijken luister weet te doen omgeven.
En president Poincaré doet dat wel gaarne,
Ook bij zjjn buitenlandscho uitstapjes. Zoo
liet ook z\jn onlangs aan de Engelsche
hoofdstad gebracht bezoek aan uiterlijk
heden niets te wenschen over.
In de laatste dagen heelt president
Poincaré zich opgemaakt om een bezoek te
brengen aan Spanje en op schitterende
wijze is hij daar ontvangen en heeft hij
daar ook de republiek vertegenwoordigd.
De bladen weten er heel veel van te ver
tellen. Wat echter niet wegneemt, dat zij
ook groote aandacht hadden voor hetgeen
nu juist niet zoo voor oogen is. Er werd
over de beteekenis van het bezoek van den
president nog al heel wat geschreven in
de laatste dagen. En geen wonder, want
met vrij groote zekerheid kon gezegd wor
den, dat het bezoek van Frankrijks eerste
burger in verband staat met een Fransch-
Spaansche overeenkomst, waartoe reeds
voorlang besloten moet zijn en Poincaré
reeds in de dagen toen hij nog minister
was de eerste stoot moet hebben gegeven.
Het bezoek dat de Fransche minister presi
dent Barthou de vorige week aan Spanje
bracht stond ook in verband met deze over
eenkomst en had ten doel de laatste zwarig
heden uit den weg te ruimen, die zich nog
bevonden op den weg tot een diplomatieke
overeenkomst. Barthou hield toen te San
Sebastian een redevoering, maar liet niet
al te veel uit over de nieuwe toenadering
die door do Fransche en Spaansche regee
ringen werd beoogd. De belangstelling voor
het bezoek van president Poincaré werd
daardoor niet weinig verhoogd.
De ontvangst van den president, die o a.
van den minister van buitenlaudsche zaken,
den heer Pichon, vergezeld was, liet niets
te wenschen over. Er werd in allo opzich
ten uitstekend gezorgd voor den hoogen
gast en zelfs waren voor zyn veiligheid
zeer uitgebreide voorzorgen genomen.
Ook aan een aantal offlcieele toespraken
heeft hot niet ontbroken on in zekeren zin
hebben deze bevestigd, dat bet doel der
beide regeeiingen vooral is den vriend
schapsband te versterken en samen te
werken waar dat door de belangen van beide
landen gevorderd wordt. Toch valt niet
te ontkennen dat door sommige Fransche
bladen meer verwacht was. Men had zich
al te zeer gevleid met de hoop, dat Spanje
bij dit bezoek vau den Franschen president
openlijk de zijde zou kiezen van de Triple
Entente. Een verklaring in dien geest is
echter uitgebleven en de Franschen moeten
zich voorloopig tevreden stellen met de
beloften voor de toekomst die van weerszijde
gedaan zijn.
Dat het tot een nauwere aaneensluiting
tusschen Spanje en Frankrijk komen zal is
wel vrij zeker. Ze hebben, inzonderheid
in Marokko, dan ook veel gemeenschappe
lijke belangen en uit de offlcieele toespraken
is voldoende gebleken dat daarover binnen
kamers druk gesproken en onderhandeld
wordt.
—o oo—
In de Russische stad Kief is Woensdag
j.l. een proces aangevangen, dat in bijzon
dere mate de aandacht trekt. Niet alleen
in het land van „Vadertje" maar stellig
niet minder in het buitenland.
Den 2 April 1912 werd op het terrein
van een steenfabriek aldaar gevonden het
lijkje van een 12-jarigen jongen, die eenige
dagen te voien spoorloos verdwenen was.
Verdacht den moord te hebben gepleegd
werd aangehouden deD joodschen werkman
Beïlis. De dagvaarding legt dan hem
ten laste, dat hij uit godsdienstig fanatisme
den knaap gedood zou hebben, teneinde aan
bloed te komen dat hij voor ritueele doel
einden noodig had. Beïlis bleef ten stelligste
alle schuld ontkennen en al spoedig ook
liepen er geruchten, dat do moord door
anderen gopleegd was. enkel on alleon om
de Joden te kunnen beschuldigen en oen
aanleiding te hebben een vervolging in het
leven te roopen, Het praatje van den
ritueelon moord vond geloof by de justitie
en Beïlis bleef maanden lang in voorarrest.
Vooral de echto-Russische-mannen weerde
zich om het praatje te verbreiden dat do
gehate joden voor hun godsdienstige go-
bruiken mensohenblood gobruiken on het
gevolg was dat in Kief groote opwiuding
ontstond. De politie moest met kracht
optroden om een uitbarsting van haat tegen
de joden in Kief te voorkomen. De Jood-
sche inwoners durven zich nauwelyks op
straat begeven. De officier van justitie
heeft alle mogeiyko moeite gedaan om
zyn beschuldiging dat men hier met een
ritueele moord te doen heeft, waar te
maken. Daarentegen is van tal van andere
zijden getracht deze beschuldiging te ont
zenuwen en zelf» hebben niet minder dan
709 rabynen uit Oost-Europa aan de ge
zworenen te Kief een beuedigde verklaring
toegezonden dat er geen onkelo joodsohe
secte bestaat, die bloed gebruikt voor gods
dienstige handelingen.
Het proces heeft door een en ander oen
reusaebtigen omvang gokregen. Niet minder
dan 219 getuigen treden er in op, w. o.
een aantal psychiaters en deskundigen op
't gebied van den joodschen godsdienst.
Talrijke vertegenwoordigers der binnenlnnd-
sche en buitenlaudsche pers, afgevaardigden
van de ministers van justitie en binnen-
landsche zaken, een der bekwaamsto
advocaten van Rusland, leider der Jong-
Russi8che partij, heeft de verdediging op
zich genomen en wordt door een 4-tal
andere advocaten ter zijde gestaau.
Het proces zal ongeveer 3 weken duren
en de president der rechtbank raadde de
gezworenen vooraf aan hun zaken en familie
aangelegenheden 'zoo spoedig mogeiyk te
regelen, daar zy tijdens den geheelenduur
van hot proces van de buitenwereld afge
sloten zullen zijn en het paleis van justitie
niet mogen verlaten.
In heel de beschaafde wereld wordt met
belangstelling afgewacht wat er van de
bloedaaDklacht, di6 alleen door Jodenhaat
ingegeven schynt te zijn, over zal blijven.
o—o o
De toestand op don Balkan bleef in de
laatste dagen vrijwel onveranderd. Nog
altyd willen do onderhandelingen die er
tusschen Turky'e en Griekenland govoerd
worden, niet recht opschieten. Beide par-
tyen blijven wat de kwestie der eilanden
betreft op hun stuk staan en in Athene is
in de laatste dagen de stemming niet hoop
vol. Men vreest er dat de kwesties niet
zonder een nieuwen oorlog uit den weg te
ruimen zyn. Daarentegen maken de be
richten uit Konstantinopel melding van
het besluit der regecring om een groot deel
van het leger te demobiliseeren. Dit mede
als een gevolg van de ondorteekening van
het vredesprotocol dat tusschen Turkye
en Bulgarye gesloten is. Het schijnt
tusschen deze beide landen thans alles koek
en ei te wezen. Koning Ferdinand zond
ter gelegenheid van de teekening van het
vredestractaat een telegram aan den sultan,
overvloeiende van vriendelykheid en waarin
de wensch voor een vriendschappelyk
samenwerken geuit werd. De sultan ant
woordde al even vriendeiyk en verklaarde
dat het verleden moest worden vergeten
en dat beide volkeren thans samen moesten
werken om de welvaart te doen terugkeeren.
In de Albaneesche grensdistricten keert
langzamerhand de rust terug. Het krach
tige optreden der Servische troepen is niet
zonder gunstige gevolgen gebleven. De
Albaneezen zyn verslagen en trekken zich
langzamerhand binnen de grenzen van hun
gebied terug. Enkele benden houden zich
nog staande, doch ook met deze zal Serviö
wel spoedig afgerekend hebben.
TEXEL, 15 October 1913.
J. 1. Vrijdag hield de afdee'ing
„Texel" van het N. O. G. eene goed be
zochte vergadering in de „Vergulde
TEXELSCHE COURANT.
O0O