Bijblad van de Texelscbe Courant van Zondag 7 December 1913.
No. 2731.
Uitgave Firma Lange veld de Rooij.
FEUILLETON.
JEFF BRIGGS'S ROMAN.
door BRET HARTE.
Nadruk verboden.
7.)
„O, mr. Jeff. Mr. Briggs!" zei miss
Mayfield op zacht verwijtenden toon, „ik
emeek u, bederi toch niet het aardigst
compliment, dat ik sinds jaren ontving.
Gij hieidt mij voor een kind, dat begrijp
ik, en nu vindt ge", ging zo uitdagend
voort, terwijl ze haar gitzwarte oogen
plotseling doorborend op de zijne vestigde,
„nu vindt ge wat
Wat Jeff dacht, uitte hij niet in woorden
maar 't stond op zijn gelaat te lezen. Miss
Mayfield maakte er genoeg uit op, om
met een zwakke blos protest te teekeneD.
Zoo verraadt zich de natuur tegenover de
natuur, waar dan ook.
De blos verdween.
„'t Is treurig, wanneer men zoo zwak
en hulpeloos is en anderen zooveel moeite
moet veroorzaken, niet waar, mr. Jeff?
Heem 't me niet kwalijk, maar ik ver
beeld me, dat uw tante u Jeff noemde."
„Ochnoemt u mij ook Jeff als 't u be
lieft," zei deze, die zijn moed tot zijn ver
bazing ongelooflijk voelde toenemen. „Ieder
noemt me zoo."
Miss Mayfield glimlachte.
„Wel, als dat zoo ie, dan zal ik maar
als ieder ander doen. En zoo zit ge nu
met ons opgescheept, totdat ik beter of
erger word."
„Ja, miss."
„Ik wil u daarom maar niet langer op
houden. Ik wou u alleen maar voor uw
vriendelijkheid van gisterenavond bedan
ken en de verzekering geven, dat het
berenvel mij 't leven niet heeft gekost."
Zij glimlachte en knikte met het hoofdje
trok de sjaal wat dichter om haar schou
ders en vestigde haar blik op de bergen,
een gebarenspel, waaruit de nu scherp
zinnige Jeff duidelijk opmaakte, dat men
hem beleefd verzocht heen te gaan, hij
begaf zich dus ijlings naar zijn tante.
Hier begon hij de zaak van do practische
zijde te boschouweD. Hij had comptant
geld noodig, want het logement „Halfweg"
had in den omtrek zoozeer den naam ver
kregen, dat al wat het ondernam, mislukte,
dat Jeff nergens krediet kon vindeD. Hij
moe6t de tafel nu op donzolfden voet
voortzetten waarmede hij dien morgen had
aangevangen en daartoe bezat hij ander
halve dollar die Yuba Bill in zijn geldlade
had gestort en ongeveer drio dollar die
tante Sally uit haar werkmandje te voor
schijn haalde.
„Waarom vraag je mr. Mayfield niet om
wat voorschot vroeg tante Sally,
Jefl kleurde. „Hooit! zeg dat niet weer,
tante!" Do toon en wijze, waarop Jeff die
woorden sprak, waren hem zoo geheol
vreemd, dat de oude juffrouw verschrikt
op haar stoel neerzonk, de hoeken van
haar voorschoot naar de oogen bracht en
begon te schreien.
„Kom, bom, tante! 't was niet kwsad
gemeend, maar zoo u er op gesteld is, dat
ik hier blijf, achik geloof, dat ik hier of
elders toch tot niets van nutb9n," voegde
hij er met een hem geheel vreemde bitter
heid bij, „dan moet u dat niet van mij
vergen."
„Wat is er met je voorgevalleu," sprak
tante op een graftoon, „je bent niks in je
gewone doen
Jeff lachte. „Kijk, tante, ik kwam uw
raad inwinnen, u kent Konijn immers
„De merrie?"
„Ja. Ik wil haar verkoopen, de smid
bood mij er verleden week honderd dollar
voor."
„Had je dat voor een maand geleden
gedaan, Jeff, toen ik er op aandrong, in
plaats van je door dat beest de ooren van
het hoofd te laten vreten, dan] zou jo er
veel boter aan toe zijn." Tante Sally liet
nimmer de gelegenheid voorbijgaan om oon
vermanend woordje te pas te brengen,
maar nog liever ovorlaaddo zij den boete
ling met nuttolooze vorwijten. 't Is te hopen
dat bij niet van gedachte is veranderd."
Jefï glimlachte om zulk een vermoeden
waar het 't beste paard gold, dat binnen 15
mijlen in den omtrok van hot hotel Halfweg
to vindeu was.
Toch 'snelde hij ijlings naar don stal,
bracht de mooio grijze merrie naar buiten,
zadelde haar, terwijl hij haar nu en dan
streelde en allerlei vleiende woordjes toe
voegde, die Konijn beantwoordde door hin-
nekond naar Jeff's roode mouw te happen.
Toen Jeff gereed was, word hij ernstig;
sloeg plotseling zijn armen om den nok
van Konijn, drukte den kop van hot beest
vast aan zijn borst en bleef zoo een oogen-
blik onbewegelijk staan hij had het paard
lief gehad totdat het door ecne andere
minnares in zijn hart was onttroond, j
Toen de omhelzing Konijn begon te
vervelen' kwam Jeff ook tot andore ge
dachten. Hij lei de do laatste hand aun
zijn toilet en dat van zijn paard, boidon
gohoel in den echten vaquero stijl en niet
zonder eenige Mexicaausche ijdelbeid
monsterde hij zijn hartsleeren rijbroek en
de strik van zijn roode sjerp, plaatste toen
een sombrero losjes op zijn krullend haar
en sprong in den zadel.
Jeff stond te boek als een flink ruiter
en dat wil veel zeggen in een land, waar
paardrijden als eene aangeboren gave
wordt beschouwd en niet als een door
paard en ruiter aangeleerde kunst. Der
halve zocht hij niet als een jockey den
steun van het lichaam en een rustpunt
voor zijn armen in de stijfgespannen teu
gels, maar reed met lange loshangende
tougols, zfjo knie omknelde do zijdon van
het paard, do teugol hing losjes ovor den
nek van hot dier en liet zijn kop vijj als
de wind. Zoo had hij zioh vaak op den
rossen bergweg voor het oog van voet
gangers en rijdenden vertoond, aller be
wondering opwekkend, en menige loftui
ting mot hot opgejaagdo stof achterlatend.
Daarom reed hij mot tamelijk groot zelf
vertrouwen en ietwat ijdelheid om het
huis heen. en liet zijn merrie behendig op
de achtorpooten staun, toon hij miss May
field op oonigo passen was genadord. En
hij zag er niet kwaad uit, die fioro ruiter
mot zijn fiaddorendo riata, purporon sjerp,
bruinen rijbroek en rammelende zilveren
sporen,
„Kan ik iets voor u doon aan de Forks
miss
Miss Mayfield keek bedaard op. „Ik go-
loof van niet," sprak ze op onverschilligen
toon, alsof Jefl en zijn bonte plunje haar
iets zeer alledaagsch tooechenen. Jeff had
de merrie vry spel gelaten tot het doen
van een tweeden zijsprong, haalde toen
de teugels in, liet haar stijgcren, daarop
met den witgevlakten voorpoot den grond
omwoelen, en bleef na een tweedon sprong
onbewegelijk voor miss Mayfield staaD,
juist op het oogenblik, dat zij mot haar
stoel door den ruiter onvermijdelijk tegen
den grond dreigde geworpen te worden.
„Is u daar zeker van vroeg Jeff mot
hoogroode kleur en eonigszins droevo stem.
„Volkomen zeker. Dank je wel," luidde
het koele antwoord, torwijl ze haar blik
over den centaurus heen op de bergen in
het verschiet vestigde.
Toen Jeff diep ter neergeslagen, met
gebogen hoofd haar verliet, riep een kin
derstem hem terug.
(Wordt vervolgd