"^i Atelier voor Tip-Top Fotografie, in het gebouw „De Tijdgeest/' Molenplein 165, tegenover de H. B. S, DEN HELDER. Bekende lage prijzen. "VC PF" Aparte Salon voor Toilet. I Hiermede wordt liet geachte publiek van TEXEL kennis gegeven van de OPENING op 2 OCTOBER a.s. eener geheel naar de eischen des tijds ingericht grootste en modernste inrichting op dit gebied in Neder land (van dezelfde inrichting welke alhier gedurende de wintermaanden met enorm succes werkzaam was) Geopend van 's morgens 9 tot 's avonds 10 uur. The Original American Tip-Top Comp. I FEUILLETON. Het Gulden Mysterie. ~r- -3 i'v - V" i The Original American TIP-TOP COMP. dour O. N. en A. M. Williamson. Vertaald door W. J. en H. A. Cornelissen Copierecht vjh Bureau De Berner Conventie" Deventer. 57.) Elders glinsteren er in de bruine dor heid schitterende smaragdplekken, vurig als slangenoogen, met een rand van zilver. Verweg naar het Oosten drijft de lucht spiegeling van een meer, kalm als een waterplas bij windstilte. In het Westen waar woestijn en horizont zich vereenigen, zijD hooge tafellanden en bergen met plateaus en uitgeholde hellingen, een woestijnarchitectuur, die den tempelbouw en de reusachtige sphiDxen wellicht beeft geïnspireerd. Langs den ruwen weg onder aan den heuvel, waar kale stukken rotsen tusschen den zandigen grond doorbreken, komen en gaan kameelen van het noorden naar het zuideD, langzaam stappend, met rythmi- schen tred, als op de maat van een muziek die zij alleen kunnen hooren. Bij twee of drie tegelijk gaan zij, bestuurd door woes- tijnbewonera in hun lange witte mantels, of ook wel in een langen stoet van twaall tot twintig, waarbij dan bun lange beenen tezamen een traliehek vormen, en hun hartvormige voeten een zacht „pad, pad" op den harden weg doen hooren. De kleine vensters van de lage koepel vormige torens op den heuvel zijn als oogen die dezen weg bespieden kleine, zwarte, geheimzinnige oogen, boos omdat ze niets anders meer ziea als kameelen, sinds de dagen toen er nog razzias waren oorlogen. Toen Victoria na drie dagen reizens, langa dezen weg kwam, en tusschen de flappende rijtuiggordijnen naar den witten muur opzag, die den somberen goudgelen heuvel kroonde, begon haar hart sneller te kloppen, want plotseling drong de ge dachte aan het gulden mysterie zich aan haar op. Eet goud brandde niet met dien feilen rossigen gloed, dien zij in haar droomen bad gezienhet was verbleekt en verwelkt goud, zwaarmoedig en bijna somber van kleur; maar toch, het leek op goud en een mysterieuse stilte zweefde waar prairie en woestijn zich vermengden. Zij vroeg Maieddine niets, zooals zij zich van bet begin der reis tot regel had ge steld maar toen het rijtuig den ruwen weg, dien zij tot nu toe hadden gevolgd, verliet, en de paarden een steenachtig pad dat zich langs den gelen heuvel naar de witte torens omhoog wond, insloegen, klopte haar hart zoo hevig, dat zij nauwe lijks kon ademhalen. Zij had altijd slechts haar oogen behoeven te sluiten om Saidee te zien, staande op een hoogen, witten muur, starend naar het Westen door een nevel van goud. Zou dit de hooge witte muur zijn Zou Maieddine haar nu reeds bij Saidee brengen, hoewel zij nog maar drie dagen hadden gereisd en men haar had gezegd, dat de reis lang, zeer lang zou duren P De beide eerste dagen waren voor haar dagen van eindelooze verveling geweest. Hun weg voerde door kale vlakten van eeDtonige gelijkvormigheid. En lella M'Barka had steeds dieper en droeviger gezucht onder het eindelooze schudden van den wageD. En al heeter had de gloeiende zon het zeildoek geblakerd. Elke avond, wanneer zij stil hielden voor de eenvoudige hofstede van een van Maieddine's vrienden om daar den nacht door te brengen, was voor beide vrouwen een ware verkwikking geweest. Den derden dag waren zij den eigenlijken woestijn ingetrokken. En dien geheeleu dag was Victoria zenuwachtig en opgewonden geweest. Zij had een gevoel of zij, eenmaal in do woestijn, naar den geest zoo nabij Saidee was, dat zij bijna het kloppen van eikaars hart konden hooren; doch zij had niet gedacht zoo spoedig ook naar het lichaam in de na bijheid van haar zuster te komen, nog niet in vele dagen zelfsen het was of een verstikkende golf van vreugde en geluk haar overstroomde, toen de paarden den goudgelen heuvel opreden, naar de witte torens. Hoe meer zij naderden, hoe minder in drukwekkend het gebouw werd. Bij slot van rekeniDg bleek het allerminst de groote Arabische burcht te zijn, waarvoor men het van uit de verte aanzag, doch op zijn allerbest een versterkte boerenwoning. Ea [terwijl zij den heuvel opreden, zag Victoria dat de goudgele kleur voor een deel het gevolg was van een reusachtigen zwerm okerkleurige sprinkhanen, zoo groot als jonge kanarievogels, die zich als een dikke laag gele sneeuw op den grond hadden neergelaten. Zij rustten uit na een lange vlucht, millioenen en millioenen, die den grond bedekten zoover het oog reikte. Nog slechts een paar zwermden er ronden toen het rijtuig stilheid voor de gesloten poort, vlogen enkelen met hun vette gele lichamen tegen het zeildoek, om versuit van den schok op den grond neer te vallen. Si Maieddine steeg uit en liet een eigen aardigen roep hooren. Er kwam geen antwoord, maar na twee of drie minuten wachtens werden de duhbcle poortdeuren van dik grauw palmhout met luid gekraak van binnen opengetrokken. Een kort oogenblik keek het bruine gerimpelde ge laat van een ouden man tusschen de beide deuren, die bij op een kier hield toen, met een luiden keeltroet, wierp hij ze beide open, zoover hij maar kon, en naar buiten snellend, boog hij zijn wide turban over Maieddine's hand. Hij kuste Sidi'i schouder en een plooi van zijn burnoe, half geknield, zonder ophouden doorbad helend in het Arabisch, waarvan Victoria alleen zoo nu en dan een enkel woori kon opvangen. Onderwijl kwamen cer andere mannen naar buiten, sommigen negers, allen zeer donker van huid, die met elkaar wedijverden in het onderdanig kussen van Maieddine, op elke plek, die zij met hun lippen maar konden bereiken. Beleefd beantwoordde deze hun harts tochtelij ke welkomstgroeten. Eindelijk maakte hij met een gebaar aan de be groeting een einde, en vroeg naar' den Caid, wien hij, zooals hij zeide, een brief had geschreven, die met de diligence be' zorgd zou worden. Toen was het plotseling een algemeenf hartstochtelijke betuiging van spijt. Df Caid was niet thuis, was reeds verschei den dagen afwezig om op een andeti boerderij, ten westen van Aumale, waa de oogst gered moest wordeD, de spriDk hanen te helpen verjagen. De brief wa echter gekomen, en men had onmiddellijk een man te paard uitgezonden om hen dien te bezorgen. Dezen avond zou d< Caid zeker terugkeeren om zijn hoogen gaBt te verwelkomen. Er werd duidelijk gezegd „gast" en niet gasten, waarai Victoria begreep, dat zij noch lella M'Bark den heer des huizes zonden zien. Zoo wa het gegaan in de beide andere huizei waar zij den nacht hadden doorgebracht en zoo zou het waarschijnlijk den heelei verderen weg langs blijven gaan, tenzij zooals Victoria nog steeds hoopte, zij hie reeds aan het einde van hun reis waiei gekomen. (Wordt vervolgd.''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1914 | | pagina 4