N°. 2940. Donderdag 16 December 1915, 298U Jaargang Nieuws- en Advertentieblad. Van week tof week Dit blad verschoot Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor den Burg 30 Cta. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Niuir Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 9 nor op den dan; der uitgave Pryjs der Advertentiin. Van 1 tot 5 rogels 30 Cts. Iedore regel meer 6 Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte borekend. Bewijsnummers 3 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en A D^V ERTENTIEN worden aangeuomen bij de Uitg. Firma LANÖEVELD& DE ROOI.T, Parkstraat, BuröopTbxbl. KUSTVISSCHERIJ. De Burgemeester der gemeente Texel breDgt belanghebbenden in herinnering: a. dat alle consenten tot uitoefening van de kustvisscherij, afgegeven in den loop van het jaar 19 14, op 1 Januari a. s. vervallen zijn b. dat op het uitoefenen van kust visscherij zonder voorzien te zijn van een geldig consent, straf is bedreigd. Belanghebbenden wordt daarom in overweging gegeven ter bekoming van een nieuw consent de vereischte schrif telijke aanvraag zoo spoedig mogelijk in te dienen. Texel, 9 December 1915. De Burgemeester voornoemd, BJYSING DAMSTE. 4-11 December. Het comité-generaal der Tweede Kamer heeft langer geduurd, dan wellicht menig een had verwacht. Daardoor ligt de ver onderstelling voor de hand, dat de bespre kingen zeer belaDgiijk waren. Meer dan een veronderstelling kan dat echter niet zijn, want tot nog toe is er zoo goed als niets uitgelekt omtrent de onderwerpen die behandeld werden en de resultaten der besprekingen. Wel zijD er echter aandui dingen waaruit kan worden afgeleid, dat Nederland's positie te midden der oorlog voerende staten en het karakter van de gevaren die ons omringen, aan bespreking werden onderworpen. En dat daarbij de vraagof niet aan demobilisatie van een deel van ons leger kan worden gedacht, ernstig onder de oogen is gezien, ligt alles zins voor de hand. Uit den loop der verdere gebeurtenissen krijgt men echter, den indruk, dat daarvan voorloopig nog niets zal komen. Blijkbaar heeft de regeering de kamer overtuigd dat de huidige toestand nog niet toelaat den mobilisatiedruk te verlichten. In de na het comité generaal gehouden openbare zitting merkte het Kamerlid de Visser bij de algemeene be- grootingsdebatten o.a. op, dat zelfs het democratisch element uit het Kabinet zich ontwringt aan de vraag of gedeeltelijke demobilisatie mogelijk is. En het feit, dat na de besloten zitting geen enkele der Kamergroepen het onderwerp verder ter sprakegebracht of een motie ingediend heelt, mag als een bewijs worden aange merkt, dat de regeering er in geslaagd is de Kamer van de juistheid van haar stand punt te overtuigen. Dat standpunt bracht d6 minister-president, de heer Gort van der Linden naar voren in zijn redevoering die als antwoord diende op de algemeene be schouwingen over de Staatsbegrooting. De regeering acht voor de handhaving onzer neutraliteit een sterke weermacht noodig, omdat de buitenlandsche toestand nog de grootste waakzaamheid eischt. Toch over weegt de regeering nog of verlichting van den druk mogelijk is en de minister gaf de verzekering, dat zoodra dit mogelijk wordt geacht een grooter deel der soldaten naar huis zal worden gezonden. Er waren meer gedeelten in de kloeke redevoering van den grijzen minister president die de aandacht getrokken zullen hebben. Wij schrijven met opzet kloeke redevoering" omdat zelfs de rustige een voudige lezing daarvan dien indruk vrekt. De wijze waarop de minister de verschillende opmerkingen beantwoordde, bezwaren weer legde, critiek afwees en de taak van Regeering, Volksvertegenwoordiging en Volk schetste, doet sympathiek aan. We kunnen niet uitvoerig in bijzonderheden treden, maar meenen toch enkele onder werpen te mogen aanstippen, waarop door ons reeds in vroegere overzichten de aan dacht gevestigd werd, in verband met de beweging, die ze in het een of ander poli tieke kamp hadden veroorzaakt. Zoo was er dan de kwestie van het contact tusschen Rege6ring en Volksver tegenwoordiging. Daarover werd in de pers nogal geklaagd en in de Kamer vond de klacht weerklank, dat de Regeering de Kamer eigenlyk veel te weinig op de hoogte hield, zelfs over het hoofd zag en ver kleinde. Daartegen kwam de minister president m verzet en hij wees er op dat het beste bewijs, hoe hoog d6 regeering de Vertegenwoordiging van het Volk acht ge legen is in het voorstel tot Grondwetsher ziening. Zijnerzijds verklaarde de minister het niet prettig te vinden dat de bewinds mannen zich een groot deel van het jaar moeten voorbereiden op allerlei aanvallen op hun beleid. Dat tempert de lust iets goeds te doen. Wat het buitenlandsch beloid betreft wees de minister erop dat het Parlement de re geering in haar neutraliteitspolitiek steunt en dat de oorlogszuchtige groep in ons land zóó klein is, dat ze zelfs geen enkele vertegenwoordiger in de Kamer heeft. Over de geruchtmakende arrestatie van den hoofdredacteur der „Tel." liet de spr. zich niet uit. Wel verklaarde hij, dat de Pers vrijheid verzekerd is, maar dat daarnaast de wet moet worden geeerbiedigd. Of de regeering iets kan ondernemen in het belang van den vrede De minister achtte de kans gering, Nederland's invloed reikt niet ver. Als tot de oorlogvoerenden het besef doordringt, dat recht en beschaving vredesonderhandelingen wenscbelyk maken dan zal de regeering gaarne haar mede werking verleenen. Uitvoerig stond de heer Cort van der Linden stil bij de critiek van de rechter zijde. Dat de regeering het bestand zou hebben verbroken en uit politieke speculatie grondwetsherziening en ouderdomsver- zekering aan de orde heeft gesteld, word door den minister bestreden. Indien d6 nationale eenheid geen fictie maar realiteit is, zooals spr. geloofde, dan behoeft men ook nu geen politieke strijd te vreezen. Komt de nood aan den man dan zullen weer alle politieke paperassen opgeborgen worden en zal men zich weer als één man in het gelid stellen. Bovendien heeft de regeering juist op het gebied waarop strijd mogelijk is, naar verzoening gestreefd, Ze wenscht buiten het program der concen tratie om, de pacificatie op onderwysgebied tot stand te brengen. En de minister hoopte, dat het rapport der Onderwijs commissie zoo tijdig zal verschynen, dat beide punten tegelijk zullen kunnen worden, behandeld. Niet van beteekenis ontbloot, was de verklaring van den minister-president, dat het een of ander echéc, dat in normale tijden een regeering tot heengaan zou noodzaken, thans niet voor de regeering een reden zal worden geacht om af te treden. Uitdrukkelijk verklaarde de spr. echter daarbij dat, dit niet geldt voor de ministers iudividueel. Sloeg dit laatste misschien op minister Trcub? Onmogelijk is dit geenszins, waar de ontwerpen van dezen bewindsman nogal critiek hebben uitgelokt en hij reeds bij voorbaat verklaard heeft met die ont werpen te zullen staan of vallen. Ja zelfs het niet afhandelen van zyn ontwerpen zou voor hem een reden zijn om heen te gaan. Dit laatste heeft minister Treub, die na den heer Cort van der Linden het woord voerde, ook in de Kamer verklaard. Hij acht de financieels voorziening zoo dringend noodig dat er niet mee getalmd kan worden. Zyn ontwerpen moeten dus zoo spoedig mogelijk worden aangenomen. Gebeurt dat niet dan gaat hij heen en zelfs als de Kamer tot een tijdelijke voorziening besluit wenscht hij niet aan te blijven. Ook de verzekeringswetten dienen voor 1917 af te zijn. Wel dient de Grondwets herziening vooraf te gaan, maar als de Kamer aanpakt, dan kan alles nog wel gereed komeD, Wil ze dat niet, welnu Treub weet wat hem te doen staat. Men mag benieuwd zijn ol de Kamer de ge vorderde spoed zal betrachten. Het staat te bezien. Als we tenslotte nog even aangestipt hebben dat de Minister van Landbouw uitvoerig zijn beleid verdedigde, dan hebben we op het belangrijkste van den begroo- tiDgsarbeid der afgeloopen week de aan dacht gevestigd. De Kamer is thans bezig met de replieken. Met de Justitiebegrooting die in de avondvergaderingen behandeld werd kwam ze al gereed. —o o—o Wat den oorlog betreft kan worden ge zegd dat de algemeene toestand in de laatste dagen geen verandering van be teekenis ondergaan heeft. Op alle fronten woedt de strijd voort, hier meer, daar min der fel. Het hevigst wel in Zuid:Servië, waar de Bulgaren, gesteund doorDuitsche legerafdeelingen den aanval op deEngel- 8C.h6 en Fransche troepen hebben geopend. Zij vielen de stellingen der geallieerden aan d6 Wardar met een geduchte overmacht aan en dwongen de Engelsch-Fransche troepen zich in de richting van Grieken land terug te trekken. Daardoor begint de toestand voor Grie kenland ernstig te worden. De Entente wil vrijheid van handelen op Grieksch gebied, maar de Grieksche regeering meent alleen haar neutraliteit te kunnen handhaven, indien de Ententetroepen als ze over de Grieksche grensterug moeten, da delijk weer te Saloniki worden ingescheept. In dat geval zullen ze zorgen dat de Cen- tralen niet de Grieksche grens overschrijden De onderhandelingen tusschen de Entente en Griekenland duren nog voort maar de toestand begiut critiek te worden. Men voorspelt dan ook weer dat het ultimatum voor de regeering te Athene te Londen klaar ligt. De Oostenryksche troepen nemen aan de actie in Macedonië blykbaar niet deel. Hun taak is het meer, de Montenegrijnen en de overgebleven Servische troepen die naar het Albaneesch6 gebergte zijn gevlucht, tot onderwerping te brengen. Veel vorderingen maakten ze evenwel niet, wat met het oog op het moeilijke terrein ook niet zoo'n groot wonder kan worden genoemd. Van de andere fronten de gewone be richten over schermutselingen en feanon- nades. Groote troepenbewegingen werden, in de laatste dagen niet uitgevoerd. o—oo Een der belangrijkste onderwerpen van de laatste dagen was wel de groote rede voering die door den Duitschen Rijkskan selier, den heer Van Bethman Hollweg, in den Duitschen Rijksdag gehouden werd. 't Was de tweede groote rede die d6 Kan selier sedert het uitbreken van den grooten oorlog hield. Naar vorm en inhoud herinnerde ze aan dio welke ongeveer een jaar geleden gehouden werd: bewustzijn van krachten de vaste hoop op een zegevierend einde traden erin naar voren. Von Bethmann Hollweg giog de gebeur tenissen van de laatste maanden Da, gewaagde van de behaalde successen op .den Balkan en wees er op hoe Duitschland thans op het oosteiyk front een sterke verdedigingsstelliDg inneemt en hoe op het westelijk front alle doorbraakpogingen der geallieerden mislukten. Ook faalden de pogingen om Duitschland economisch te vernietigen en door het Engelsche uithon- geringssysteem te verzwakken. De berichten in de buitenlandsche pers, dat Duitschland binnenkort genoodzaakt zou zijn om vrede te bedelen en zijn gezanten daarom op dracht zou hebben gegeven in dezen hun invloed aan te wenden, noemde de spreker een legende. Hy had getracht den toestanij zoo nuchtcren mogelijk te schilderen en tegen de macht der feiten vermogen de vjjanden van Duitschland niets. Als zjj zich thans nog niet voor de feiten willen buigen, dan zullen ze het later wel leeren doen. Het Duitsche volk is onoverwinnelijk en het is een beleediging te veronderstellen dat Duitschland dat van overwinning tot overwinning snelde en diep in het vijan delijk land doordrong, de mindere van zijn vijanden zou zyn in volharding, activiteit en moreele kracht. Deze woorden werden door den Rijksdag daverend toegejuicht. Belangrijk was vooral hetgeen de Rijks kanselier zeide als antwoord op de vredes- interpellatie van den sociaal-democraat Scheidemann. Het was een „makke" in terpellatie die door den heer Scheidemann gehouden werd. Ook by huldigde Duitsch- lands kracht maar hij meende ook dat juist daardoor de eerste stap tot den vrede door Duitschland kon worden gedaan. De rijkskanselier deed uitkomen, dat de Duitsche regeering verstandige vredes- aanbiedingen niet uit den weg zal gaan. Duitschland bereikte in dezen oorlog iets ongehoords en ontnam zjjn vijanden de eene hoop na de andere. Maar met uiterste krachtsinspanning klemmen zij zich vast aan een nieuwe waan als een vorige hun ontviel. Zoolang by hen de gedachte overheerscht dat ze Duitschland moeten vernietigen, ware elk aanbod van vrede van Duitschen kant een dwaasheid. Eerst moeten Duitschlands vijanden de maskers afwerpen en als ze dan met vredesvoor waarden komen in overeenstemming met de waardigheid en veiligheid van het Duitsche Ryk dan is de regeering ten allen tyde bereid tot een bespreking daaromtrent. Over de door Duitschland te stellen voor waarden wenschte de Kanselier zich niet uit te laten, doch hoe langer de oorlog duurt hoe meer waarborgen door Duitsch land gevraagd zullen worden. Van d6n aanvang af bleef deze oorlog een verdedi gingsoorlog voor de toekomst van het Duitsche volk en om zekerheidte bekomen tegen he rhaling van dezen krijg. Tot zoover de rede van den Rijkskanse lier. Als er iets uit blijkt, dan is het wel dit, dat de vrede nog veraf is. Duitschland moge niet verslagen zyn, de Rijkskanselier vergat toch ook te zeggen, dat dit van Duitschlaud's vijanden evenmin geldt. GeeD der partijen is nog aan het eind harer krachten en zoolang dat niet het geval is, zal geen van allen willen er kenneD, dat elke poging om den algemeenen toestand te wyzigen, hopeloos is. ÜRANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1915 | | pagina 1