GELEGEN HEIDS- Y GOEDE ACHTEN. HET LOON DER ZONDE. ONTVANGEN EEN RUIME KEUZE Boekhandel Parkstraat. it FEUILLETON. Nadruk verladen. 6) Aan dei} wand tegenover het venster stond een groot buffet met snijwerk en een fraai marmeren blad, waarnaast prach tige schilderstukken hingen. Vanhetpla- lond daalde een glinsterde bol af, waar aan vijf armen, die de kaarsen droegen. Tusschen Ebrentraut en zijn zoon Leo pold was een levendig gesprek ontstaan, dat in spanning werd aangehoord door Esther een prachtexemplaar van Oosterschesohoon- heid. Leopold was een jonkman, van oven in de twintig, die zonder eigenlijk doel stu deerde en uit vakken van kunst en we tenschap noodige en onnoodige zaken in zijn brein ophoopte. En geloof je werkelijk, dat bij den dood van ons lichaam ook de geest sterft, zoodat wij geen gevoel van vrees ol berouw meer sullen hebben vroeg de oude. Hoe zou 't anders mogelijk zijn, wat wij ervareD, antwoordde Leopold. In het hoofd zetelt de denkkracht, die door de herbenen en de zenuwen wordt voortge bracht. Als men begint te vervallen, lijden daaronder ook de hersenen en zenuwen. Is men alzoo dood, dan houdt alle denken en gevoelen op. Maar er staat toch geschrevenwij zullen het oog Gods zien, antwoordde de oude. Vermoedens, niet dan vermoedens! sprak Leopold schouderophalend. De oude streek laogs zijn langen, grijzen baard, schudde het hoofd en zei: Door de boeken ben je een vrijdenker geworden, Leepold Je bent niet door het ongeluk beproefd, anders zou je geloovig zijn. Denk je ook niet, dat er een gericht is, een goddelijk gericht, om alle zonden, die wij begaan hebben, to beitraffen? Weder antwoordde de zoon met een spot tend schouderophalen op deze ontboeze ming zijns vaders. Die twijfel scheen den oude echter Diet onaangenaam te zijnhij vreesde wellicht het Goddelijk gericht,dat alle daden beoordeelt en naar verdienste bestratt ol beloont. Esther mengde zich nu ook in het ge sprek en zei: Als er werkelijk een hoogere Rechter bestond, fwelke straf zou er dan zijn voor hem, die het geloof zij oer vaderen verloochent? Verder kon zij niet spreken, onwille keurig sloeg zij dé oogen neer. Als door een adder gebeten, voer Nathan uit*. Ik weet, wie dit geldt niemand anders dan jezelf. Je verzwijgt nog iets: je wilt het gelool onzer vaderen afzweren, om hem te volgen als vrouw, dien tuchthuisboef, die zeker een slecht einde zal hebben, zoo jong als hij is. Tuchthuisboef? Met fonkelend oog en de armen gekruist op de borst stond Esther vóórhaar valer. Een prachtig model van een Judith met haar schoonen zwarten haartooi. Tuchthuisboef en wie heelt hem daartoe gebracht Wie heeft zich altijd bijtijds in veiligheid teruggetrokken, terwijl Golinski boeten moest vier lange^jaren. Lange jaren waren het, ik heb ze geteld bij maanden, dagen, minuten en secondeD. Als ik mij 's avonds te rusten legde/heb ik God ge'teden, deu God mijner vaderen, dat Hij mij dén beminden Christen mocht wedergeven. Nathan Ehrentraut wrong de handen en sloeg zich voor het hoofd. O, ik domme man, riep hij, zich zelveu beschuldigende, mjjn gansche leven heb ik opgeofferd voor mijn kinderen, gearbeid heb ik van den vroegen morgen tot in den nachtge rekend en gespaard voor hen, voor hen al leen. Ik heb een slechten naam gekregen onder de menschen en ben de deur des ge rechts voorbijgegaan op gevaar af, dat zij mij zouden nemen en vrijheid en gezond heid ontrooven. Met schurken en dieven heb ik mij ingelaten, en voor wie God in dea hemel daarboven Gij weet het voor de kinderen. Nu heb ik mijn doel bereikt, ben ik een rijk man 'geworden en kan ieder vermaak of genoegen smaken, dat er op de wereld is. Ik kan hun aanzien verschaffen, want geld geeft aanzieD. En ik wil mijn oude dagen bij mijn kinderen doorbrengen in vreugde en welstand Daar keeren ze zich af van het geloof onzer vaderen; daar laoben ze om mij en zeggen: Oaze wegen loopen uit elkander; je geld is ons lief, maar wij willen handelen naar eigen verkiezing. Bevalt het je niet, stoor ons dan niet door je tegenwoordigheid. Ga heen, oude man en sterf' dat is het beste. Heete tranen rolden langs de ingevallen bleeke wangen van den oude en parelden in zijn grjjze baard. Esther wendde zich at en ging voor het venster staan om op straat te zien. Zij gevoelde niets voor baar vader; haar hart was vervuld met voor den blonden Erans, ofschoon zij dat hij een dièf en inbreker was. Al hij ook een koning vermoord-en de w ten gronde gericht, toch wildé zij hen behooren als «ijn vrouw, zijn hnlpe, slaviü, In haar aderen stroomde zuid bloed, dat koortsig voortjoeg, seder oogenblik, dat Golinski half ernstig, schertsend, den gloed eener eerste I in haar hart had doen ontbranden. In Leopold bad zij een trouwen b genoot gevonden. Ba jonkman had vast karakter. Sedert zijn prilste j verwend en vrij in zijn doen en laten hij reeds vroegtijdig de genietingen levens leeren bennen, die in zijn zielr zijn lichaam haar onverdelgbaar hadden achtergelaten. Leopold was voor inspannenden at onbruikbaar, want zijn zenuwstelsel verzwakt, ziju lichaamskracht verlore gaan. Zoo zat hij dan by .zijn boeken overlaadde ziju hoofd met ballast, meer kwaad dan góed moest doen In de oogen vader en zuster troH voor een geleerde. Esther beminde hjj ware vereering, in haar jvond hij d goedheid en verstand vereenigd. Ijverzuchtig bewaakte hij haar hjj wilde dat kleinood beschermen v blikken der werel i en toch To hem beleed, dat zij Golinski beminde, hij den moed niet deze neiging uit. hart te rukken, haar onder het brengen, dat zij haar heiligste gev versmeet aan een onwaardige. f M O'-i// r-nk iidd rim len

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1916 | | pagina 2