DISTRIBUTIEWET 1916. Aan de Huisvrouwen IN UW EIGEN BELANG hebt Ge bij het doen van Uwe inkoopen er op te letten WEEST ZUINIG MET LEVENSMIDDELEN. MINISTERIE VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. LOTTE LORE. FEUILLETON. lo. dat bij Uw winkelier, spekslager, groenteboer, markt- of straatventer, op zeer duidelijk zichtbare en van den openbaren weg waarneembare wijze lijsten hangen, inhoudende de door hen ten verkoop voorradige artikelen, waarvoor maximumprijzen bestaan met vermelding van die maximumprijzen 2o. dat de verkooper in geen geval een hoogeren prijs van U mag verlangen dan deze maximumprijzen en het hem verboden is iets te berekenen voor verpakking, thuisbezorgen of eenige andere door hem te verrichten werkzaamheid, alles op straffe bij de Wet bepaald; 3o. dat hij niet van U mag verlangen, dat gij iets anders bij hem koopt, dan hetgeen gij wenscht 4o. dat gij het algemeen belang dient, door wanneer Uw leverancier U te veel vraagt, hiervan onmiddellijk kennis te geven aan den burgemeester of de politie uwer woonplaats. rScMAlNTIENDRAf Naar het Duitsch van W. Heimburg. 35.) De naam van mijn verloofde is Eber- hard von Labdeo. Hij ,en ik hebben elkaar lief tot in den dood en niets, niet eens de ongenade van Uwe Doorluchtigheid zou ons bewegen van elkaar te gaan." Met versteend gelaat staarde de oude vorstin de spreekster aan, die met gloeien de wangen voor haar stond. Er volgde stilteeenige keeren begon d9 vorstin te spreken, maar het was slechts een halt verstikt schrapen van de keel. Een pur- pere blos kleurde haar gelaat, die gaande weg blauwachtig werd, haar adem ging met moeite en stootend. Maar de trotsche vrije woorden der prinses misten hun uit werking niet bij dit oprechte, rechtschapen vrouwenkarakter. Zoo had zij zich de gemalin van baar ongelukkigou zoon ge dacht, die zou haar plaats vervuld hebben op den Brüokenberger troon, die zou op gewassen geweest zijn tegen de Riszburgers. En om een liefdesaffaire met een knappen jongeman liet dit prachtige schepsel een geheel volk de geboren meesteres missen. Een ontzaglijke toorn greep do oude dame aan, wegens haar mislukte verwachtingen. Het ia eern laagheid van von Labden,— riep zij een ondankbaarheid, die niet perfider gedacht kan worden. Hij heelt vertrouwen gebroken Hij is een eerlooze. Ik heb hem opgevoed als een moeder haar lielste kind, dat is de dank. En u, made moiselle, u neemt onmiddellijk afscheid van uw zuster en keert met mij naar Brücken- berg, van waar u onmiddellijk met uwe moeder vertrekt, demain directemeut. Baron von Lahden zal u volgeD, zoodra hij ,hier gemistxkau worden. Sibylle zweeg een poosje, een snel ant woord drong op haar lippen, de opmerking dat zij den vorst haar jawoord zou gewei gerd hebben ook al ware haar hart vrij geweest, maar zij vertrok en zei kalm „Mijn zuster is ziek en Uwe Doorluch tigheid heeft welwillend toegestaan dat ik bij haar mocht blijven," het hart klopte haar tot in de keel. „Met den minnaar onder een dak? Ver geet n geheel wie u zijt," riep do vorstin vertoornd. „Verlaat mij oogenblikkelijk en maak u gereéd voor de terugreis." „Mijn genadige peet verwart mij met Uwe kamenier, juffrouw Trilleberg" ant woordde Sibylle en haar stom beefde wat- „Ik ben prinses von Maosbrugge. Op verlangen van Uwe Doorluchtigheid zal ik morgen Brückenberg verlaten en mijn verloofde zal, zoodra Uwe,Doorluchtigheid het beveelt, mij volger. Maar Uwe Doorluchtigheid heeft door dit bovel Uzelt ea uw ongelukkigou zoon van den meest toowijdenden dienaar be roofd. Beveelt Uwe Doorluchtigheid dat ik mij verwijder Toen zij geen antwoord kreeg boog Sibylle en verliet de vorstin met inachtneming van »1 het voorgeschre ven ceremonieel. Steunend verhief do vorstiu zich, toen de deur achter de lichte gestalte gesloten was. Zij begon heftig haar waaier bewe gende, op en neer te loopem. Ia de hoogste opwinding sprak zij ontstemd bij zich zelt „Uit zulke stot snijdt men vorstinnen, eu die werpt zich weg aan den knaap, die niets is, en niets heelt, en die Godver geve mij mijne zonden ik wildé, dat ik hem nooit had gezieD. En inplaats van een verstandige vrouw voor Christel be zorgt hij mij dat mooie, oanoozele ding, grijpt zelt naar den edelsteen, die aau den kroon toebehoort, de arme drommel, en zet er een glassoheii voor in de plaats. Denkt, dat zjj voor den armen Christel' goed genoog is, die burgerlijke, sentimen- teele juffer, de- me'est verweekelykste en verwende vrouw die in het geheele Duitsche Rijk leeft. En er is geen middel om het ongeluk te herstellen." Midden in haar overdenkingen bleef zij staan en staarde in de ledige rnimte, liep dan weer op en neer, en ging eensklaps weer in den fauteuil voor het haardvuur zitten, terwijl zij steeds zachtjes fluisterde. Ze hield den saamgevouwen waaier voor de wenkbrauwen en peinsde en overlegde. Een paar maal steunde zij„Hoe zal het gaan zonder von Lahden, impossible 1" Eensklaps stond een beeld voor haar ziel „Als deze jonge prinses eens niet was zooals zij nu eenmaal is, maar een bere kenende vrouw, die npch van haar plaats als regeerende vorstin, noch van haar ge liefde afstand bad willen doen. Zou het niet heel gemakkelijk voor haar zijn ge weest, en volstrekt niets ongewoons, waar tegenwoordig bijna elke dame haar Seladon heeft. De oude vorstin zat met vochtige oogen voor zich uit te stareuals in vrome overdenking vouwde zij de handen in haar Bchoat. Zij had een blik gewor pen in een j^ng, onbedorven, hartstochte lijk liefhebbend hart, en zoo een had zij maar zelden mogen zien in haar leven. Zij bad veel eigenbaat, veel terughoudend heid, onzuivers en hebzucht gevonden,, en hier stiet zij op louter goud. Indien Si bylle mij maar niet haar zaster op den hals had geschoven," zuchtte zij1 „het arme schaap, dat zioh nooit zal weten te schik ken in haar positie. Voor Christel was iets ouders en meer geposeerds beter ge weest. Arme jougen. Je zult je eenigen vriend verliezen. Neen, en bovendien zou het een bienfaisance voor altijd zijn, die dwaze, ma belle-fille onder toezieht van haar energieke éuster te weteneen wel daad voor ons allen." En weer verviel zij in diep gepeins. „God in den hemel, help my uit deze moeielijkheid en geef mij te verstaan ftat ik moet doen," bad zij. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1917 | | pagina 4