3189
Woensdag 15 Mei 1918,
31st0 Jaargang.
LTieuws« en
Advertentieblad.
Binnenland.
hn week tot week.
914 blad verschijnt Woensdag;- en Zaterdagmorgen
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Burg 40 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 55 Cts. Naar Amerika, en andere
landen met Terhooging der porto's.
Advertentiën daags voor de uitgave vóór 4 unr nam.
Prijs der Advertentitn.
Van 1 tot 5 regels 49 Cts. Iedere regel meer Ct
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 8 Cts. per nummer.
NEMENTEN en ABVERTENTIEN worden aangenomen bij de Uiig. Firma LAN9EVELD& DE ROOIJ, Parkstraat, Burg op Tex ez.
burgemeester der gemeente Texel
bekend dat de ingeschrevene
lichting 1919 der militie M. Witte
Buit van Gedeputeerde Staten in
irovincie d. d. 24 April 1918 No
orgoed voor den dienst is vrijge-
hp groDd van het geval, bedoeld
j 21, le did, 4e der Militiewet.
De Burgemeester voornoemd,
BUYSInG DAMSTE.
4-11 Mei.
joeilijkheden met Duitschland zijn
edigende wijze opgelost en men
illig niet te veel als men beweert,
irdoor in alle kringen van ons volk
ie gewekt. De toestand is ernstig
en al zou de regeering misschien
[t eerder een geruststellend woordje
kunnen spreken, minister Loudon
[éen ongelijk gehad, toen hij in de
iamers getuigde, dat de zaak een
aanzien had gekregen. Bleek dit
Dog niet zonneklaar uit de regee-
:klaring, welke Zaterdagavond door
jister aan de beide Kamers tóege
en gepubliceerd werd, uit hetant-
4at minister Loudon gegeven heeft
vragen van het Kamerlid Dressel-
|](jkt maar al te duidelijk, hoezeer
:and tusschen Duitschland en ons
spannen is geweest, door den na-
armede de Duitsche regeering ken-
aakte, wat zij van de Nederlandsche
de. Bovendien was wat de Duitsche
ig verlangde voor een deel ODaan-
t voor ons. Bij monde van den
en gezant werd, zoowel aan den
;en voorzitter van den Ministerraad,
den minister van buitenlandsehe
te verstaan gegeven, dat het gold
grondig overleg vastgesteld com-
chen, dat in zijn geheel moest wor-
nvaard als een minimum, waarop
iel af te dingen". Ook werd aan
gezant te Berlijn onomwonden te
IR gegeven, „dat niet-inwilliging
ernstige gevolgen voor ons land
iben*. Vooral de doorvoer van zand
d schijnt de moeilijke kwestie ge
le zijn en daar deze ook met Ecige-
Frankrijk een belangrijk onderwerp
iCbil uitmaakt, achtte minister Lou-
zijn plicht, de bedoelde regeerin-
iet onkundig te laten van de gere-
loeilijkheden. De regeeringen van
ijk en Engeland hebben getoond
st van den toestand, waarin Neder-
irkeerde, ten volle te begrijpen. Zij
- en Amerika en Italië sloten zich
aan de verklaring af, dat zij
Nederlandsche regeering geen moei-
m ter zake van de getroffen schik-
den weg zouden leggen,
'e mededeelingen van minister Lou-
lt af te leiden, dat het hem gelukt
uitsche regeering te overtuigen, dat
■e eischen te ver gingen. Waarschijn-
ift dat betrekking gebad op den
ir van proviand voor htt Duitsche
een eiscb die met het oog op onze
iteitsverklaring beslist onaanneme-
et wordèn geacht Intusschen staat
rok dit vast, dat de Duitsche regee-
>or met de sabel te rammelen, kracht
ar eischen heeft trachten bij tez6t-
en sprak in de laatste dagen van
baduw van Hindenburg", waarmee
an bedoelde, dat de Duitsche mili-
arlij in de kwestie een woord mee-
sen heeft en in de mededeeling van
>r Loudon leest men tusschen de
de bevestiging daarvan. Daartegen-
an gesteld worden, dat de geassoci-
resteringen een zeer welwillende
g in deze kw. stio. jegens ons land
aangeuomeu.
noeilijkbeden zijn thans gelukkig
'Pë- iost. Dat wil echter niet zeggen,
dat we ons nu maar weer rustig zullen
mogen neerlegen, om in onverschilligheid
in te dommelen. Deden we dat, we zouden
wel eens heel spoedig weer op ruwe wijze
tot de werkelijkheid van den ernstigen
toestand terug gebracht kunnen worden.
Er zijn nog allerlei andere kwesties, die
nog opgelost dienen te worden. Kleinere
wel is waar, maar toch ook belangrijke.
We noemen alleen maar de afkondiging
van het Duitsche besluit, om onze sche
pen op één lijn te stellen met vijandelijke
schepen. Dit waarschijnlijk als een gevolg
van het beslag leggen op onze scbeeps-
ruimte door de geassocieerden. Onze regee-
riDg onderhandelt echter nog over vrjje
vaart voor onze schepen en we willen
hopen, dat ze ook hierin met de Duitsche
regeering tot een bevredigende overeen
stemming moge geraken. Dan zal het mo
gelijk zijn, dat de graanschepen, die in het
verre Westen voor vertrek naar ons land
gereed liggen, zee kiezen. Daarnaast moe
ten we evenwel blijven bedenken, dat hoe
langer de oorlog duurt, hoe vaker we voor
een herhaling der moeilijkheden zullen
worden geplaatst. Vandaag zullen ze van
het oosten, morgen van het westen komen
en Daarmate bij de oorlogvoerenden de
haat en de verbittering toeneemt en de
strijd daardoor in hevigheid zal stijgen,
naar die mate zullen ook voor ons de ge
varen vermeerderen. En hoe meer in de
oorlogvoerende landen de militaire partij
de leiding in handen neemt, hoe luider
ook wij af en toe het sabelgerammel zul
len hooren.
o—o—o—
Ondanks al het vredesgepraat, dat weer
in de laatste dagen werd gehoord, wordt
de oorlog met verbittering .voortgezet. Wel
bleef bet sedert we ons vorig overzicht
schreven nog bü plaatselijke gevechten,
doch de voorteekenen van een nieuwe
groote actie zijn er al lang. Nu weer
heeft Lloyd George van de nadering van
een nieuw Duitsch offensief gewaagd, in
zijn redevoering Woensdag in het Lager
huis gehouden, „ik kom juist uit Frau-
krijk terug" verklaarde hij „en de
generaals die ik bezocht, vertelden mij
hoe de Duitschers in stilte misschien den
grootsten slag van den oorlog voorbereiden.
Zij vroegen mij om hulp en ik wensch
hen te helpen, want het gaat om ons ge
meenschappelijk land, welks lot thans en
in de volgende weken op het spel staat".
—o—o—o—
Loyd George besloot met bovenaange
haalde, ietwat sombere voorspelling zijn
redevoering, die bij in het Lagerhuis hield
ter weerlegging van de beschuldigingen,
die generaal Maurice tegen hem en Bonar
Law bad ingebracht. Generaal Maurice is
een der meest bekende Eugelsche leger
aanvoerders en toen bij in een open brief
zeer zware beschuldigingen tegen de re
geering had gepubliceerd, lag het voor de
hand, dat dit een heele opschudding moest
verwekken. De beschuldiging luidde, dat
Lloyd George en Bonar law het Lagerhuis
onjuiste inlichtingen hadden gegeven over
de sterkte van het' leger. Door den strijd in
Palestina werd het leger fn Frankrijk ver
zwakt en toen daarna voor de vorming
van bet reseiveleger van Focb opnieuw
troepenafdeelingen van het front wegge
nomen werden, moest de Eügelsche linie
verlengd worden en een deel van baar
sterkte inboeten. Hindenburg schijnt daar
van niet onkundig te zijn geweest, want
zijn offensief brak juist op het zwakste
punt van het Engelsche front los en had
ten gevolge, dat het 5e Eugcleche leger
door een ramp getroffen werd, waarvan
men zióh in Engeland nog niet een goede
voorstelling kon maken.
Naar aanleidiDg van deze beschuldigin
gen, diende Asquith in het Lagerhuis een
motie in, om een onderzoek te.laten in
stellen door een parlementaire commissie.
Daar had de regeering echter geen ooren
naar, wel wilde ze een onderzoek laten
instellen door twee rechters. Lloyd George
nu heeft in een uitvoerige redevoering zich
tegen de ingebrachte beschuldigingen ver
weerd. En het Lagerhuis juichte zijn ver-
dedigmg luidde toe en verwierp niet over-
groote meerderheid' 293 tegen 106 stem
men de door Asquith ingediende motie.
Zelfs geestverwanten van den oud-minister
stemden tegen zijn motie. Lloyd George
trad als overwinnaar uit het krijt en gene
raal Maurice zal wellicht voor den krijgs
raad verschijnen, 't Is moeilfjk aan te nemen
dat de zaak met de overwinning van Lloyd
George uit is. Generaal Maurice heeft in
zijn open brief neergeschreven, dat hij zich
volkomen bewust was van hetgeen hq
ondernam m. a. w., dat hij zijn hooge
positie in de waagschaal wierp maar het
belang van het vaderland verbood hem
langer te zwijgen. Waarschijnlijk zullen we
nog wel meer van de zaak hooren.
—o—oo—
Het te Boekarest tot stand gekomen vredes
verdrag tusschen Roemenie en de Centralen,
is gepubliceerd. Er blijkt uit, dat in hoofd
zaak de voorloopig getroffen regeling be
vestigd is geworden. Roemenie moet de
geheele Dobroedsja afstaan en behoudt
alleen over Constanza een vrije toegang tot
de Zwarte Zee. Verder moet het aan Oosten-
rijk-Hongarije eenig grondgebied afstaan,
opdat dit zijn grens kan verbeteren. Zoolang
het verdrag niet is geratifleerd, zullen er
op kosten van Roemenie bezettingstroepen
blijven en zal de Roemeensche regeering
onderdanigheid verschuldigd zijn aan het
militaire gezag. Voorts zal er een schade
vergoeding moéten worden betaald voor
vernielingen in Zevenburgen aangericht.
Ook is aan Roemenie de verplichting op
gelegd, dat de belijders der verschillende
godsdiensten dezelfde politieke rechten
zullen hebben- wat inzonderheid de joden
ten goede zal komen, terwijl er tevens voor
gezorgd is, dat Roemenie economisch afhan
kelijk blijft van de Centralen.
Ofschoon het nog erger had kunnen zijn,
is het vredesverdrag van Boekarest voor
Roemenie een vernedering, een bittere pil
die alleen nog verguld wordt door de
mogelijkheid, dat Roemenie zich in het bezit
zal kunnen stellen van Besarabie. Het zal
daaromtrent echt6r nog eerst met Oekraine
tot een vergelijk moeten komen en of dat
zoo gemakkelijk geschieden zal. is nog de
vraag.
Intusschen heeft de vrede van Boekarest
al' weer aanleiding gegeven tot nieuwe
kwesties op den Balkan. Roemenie moet de
Dobroedsja afstaan, dat bestemd is om aan
Bulgarije te worden geschonken. De Cen
tralen hebben echter beslag gelegd op bet
noordelijk gedeelte en Bulgurije beeft voor
loopig alleen het zuidelijk deel, dat bet bij
den jongsten Balkanoorlog aan Roemenie
moest afstaan, teruggekregen. Turkjje heeft
n. 1. ook om een deel van den Roemeenschea
buit gevraagd, want ook Turksche soldaten
bebben 'meegevochten tegen de Roemeniers.
In Berlijn en Weenen erkent men de bil
lijkheid van dien eisch en zoo heeft men
daar dan weten te bewerkstelligen, dat
Bulgarije en Turkije thans aan het onder
bandelen zijn geraakt. Als Bulgarije nu aan
Turkije' een stuk terug geeft van het gebied
dat het de Turken afhandig maakte, dan
krijgt het ook het noordelijk deel van de
Dobroedsja. De onderhandelingen schieten
echter niet op. In Constantinopel scbijnt
men nog al een vrij groote „greusverbote-
ring" te vragen en tevens reeds voorwaar
den te hebben gesteld, ingeval ook Grieken
land voor verdeeling in aanmerking mocht
komen.
In het oosten is thans dè groote oorlog
teneinde en de vrede zoo goed a's geheel
gesloten Roemenie heeft wel zwaar moeten
boeten voor den misstap, dien het beging
door zich in den oorlog te werpen. Al
krijgt het in Besarabie ook aan gebied t6rug,
wat het in de Dobroedsja verliest, toch zal
de vrede van Boekarest in Roemenie als
een vernedering worden gevoeld.
TEXEL, 15 Moi 1918.
S. 9. A. P.
De vergadering Vrijdagavond in hotei
Texel .gehouden, waar de heer Duijs van
Zaandam als spreker optrad, mocht uit
stekend bezocht heeten, hetgeen den
voorzitter, d9n heer Korevaar, in zijn
openingswoord de overtuiging deed uit
spreken, dat niettegenstaande de stof
felijke ellende, waaronder men hier ge
bukt gaat, de geestelijke spankracht nog
niet is verloren gegaan.
Evenals het vorig jaar, bij zijn op
treden alhier, stelde de heer Duijs de
burgerlijke partijen, kerkelijke zoowel
als vrijzinnige, mede schuldig aan den
huidigen wereldbrand en verklaarde niet
te kunnen begrijpen, hoe de vertegen
woordigers van die partijen zich straks
weer bij de kiezers zouden durven aan
bevelen.
De oorlog toch, zegt spr., is een gevolg
van het kapitalistisch stelsel, door de
burgerpartijen zoo hoog geroemd, van de
vrije, ongebreidelde concurrentie, waarby
de eene burger, den anderen onmee-
doogenloos onder-den-voet loopt, waarbjj
de machthebbers in de verschillende
naties de volkeren tegen elkaar in het
harnas jagen.
Spr. illustreerde zijne bewering met
staaltjes uit de gewone burgerwereld,
zoowel als uit de groote wereld daar
buiten, tusschen de staten onderling.
Over het onderwijs in de vaderiandsche
geschiedenis, zooals het tot nu toe op de
scholen onderwezen wördt, was spr. al
heel slecht te spreken, omdat daarbij
slechts al wat met oorlog en vechten in
verband staat, verheerlijkt wordt.
Spr. zou allen die de kapitalistische
maatschappij zoo goed vonden willen
toeroepen „Mopper niet over uwe brood
kaart, mopper niet over het verlies
van uwe graanschepen, juicht, het zijn
de vruchten van uwe maatschappij I"
De reeds meermalen van socialistische
zijde gegeven belichting van het vernie
tigen van handelsvoorraden, om de prij
zen van de overblijvende producten op
te jagen, bleef ook thans niet achterwege.
Na de pauze stelde spr. in het licht
hoe alle menscben, hijzelf niet uitge
zonderd, het stempel dragen van de
kapitalistische maatschappij, de maat
schappij van grof egoïsme. Maar, zegt
spr., ik zie het lichten van een nieu
wen dageraad, ik zie de nieuwe maat
schappij reeds komeD; uit de nuchtere
cijfers van statistieken blijkt mij, dat
is komende de toestand, rijp voor het
brengen van grond en arbeidsmiddelen
aan de gemeenschap.
Onze taak is het de komst daarvan
te bevorderen en hij wekt de aanwe
zigen op zich bij de S. D. A. P. aan te
sluiten.
Van da gelegenheid tot debat werd
geen gebruik gemaakt.
Met dank aaD spreker en hoorders
werd de vergadering door den voorz.
gesloten, die de aanwezigen nog op het
hart drukte, er op te letten dat- geen
waren boven de gestelde maximumprij
zen,, worden verkocht.
T. E. S. O.
„Waar zijn de tijdeD, toen de groote
zaal van hotel Texel de belangstellenden
niet behoorlijk bevatten kon", moest
ons onwillekeurig van het hart, toen
wij Vrijdag j.l. in calé den Burg op het
aanvacgsuur van de Algemeene verga
dering van T. E. S. O., evenals bet
vorig jaar, slechts het bestuur, de café
houder en een tweetal persmenschen
bijeenzagen.
Gelukkig dat, evenals toen, een half
uur na dien aan een twintigtal aanwe
zigen het welkom kon worden toege
roepen, al was het dubbel jammer, dat
de voorz. moest constateeren, dat zijn
wensch, bet vorig jaar uitgesproken,
thans in gunstiger onstandigheden te
vergaderen, niet in vervulling is gegaaD,
maar integendeel de toestand zooveel
benarder, en de toekomst zooveel duis
terder is geworden.
De notulen door den secretaris gelezen
COURANT.