SNELWEGERS UTRECHT
3443
Zaterdag 23 October 1920
SI84* Jaargang.
Hieuws- en
Advertentieblad.
Spoor- en Bootdienst.
Binnenland.
Gemengd Nieuws»
FEUILLETON.
Oit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagmorgen
Adverteutlëu daags voor de uitgave vóór 4 uur nam.
ABONNEMENTEN en ABVERTENTIEN worden aangenomen by de Uiig. Fimka LANGEVEL9A DE R O O IJ, Parkstraat, Buna oïTïxji.
LICHT OP!
HOOGWATER Reede van Teiel.
Post- en telegraafkantoor Oen Burg
geopend.
Beperkte dienstregeling
van 37 September 1930
Vertrekuren van de Boot.
van Texel7,45 v.m. 2,45 nm.
TEXEL, 22 Oct. 1920.
iViiar Artis.
Gebruik Honing.
trapt thans eiken dag naar en van zijn
werk aan de suikerfabriek te Steen
bergen.
D uur vee.
De heer P. Jonges Dz., te Beemster,
hoeft verkocht voor uitvoer naar Chili,
een 1 '/«-jarigen stamboekstier, voor f 7C00.
Verkwisting.
Hoe sommigen hun geld verkwisten,
daarvan zijn volgens „Het Huisgezin",
staiiltjes waargenomen op de kermis te
Raamsdonkveer 4—5 October j.l.b.v.
een sigaar aansteken met een bankbiljet
van tien gulden twee zilverbons van
f 2,50 opeten enz. Iedere voorbijganger
wordt binnengeroepen en kan drinken
wat hem belieft.
Tragisch.
Nabij de brug over de Menaldumer-
vaart te Marssum, bij Leeuwarden,
werden een jas en een mantel gevonden.
De politie werd gewaarschuwd en na
eenige tijd gedregd te hebben, werden
de lijken van een jongeman en een meisje
opgehaald. Zij waren met een sjaal aan
elkander gebonden en hielden elkander
omvat. Het bleek, dat beiden uit
Leeuwarden afkomstig waren. Vermoe
delijk, omdat tegen bun omgang bezwaar
werd, hebben ze samen den dood gezocht.
Hij was 19, zij 16 jaar oud.
Zaterdag trokken wel 1000 wilde
gauzen van de Dollardstranden naar
Zuidelijker streken, 't geen een paar
weken vroeger is dan in andere jaren en
een vroegeren winter zou beteekenen.
Een veldwachter inbreker.
De rijksveldwachter De G. verplaatst
van Spanbroek naar Andijk, is in hech
tenis genomen. Bij de verhuizing zijn
voorwerpen ontdekt, toebehooronde aan
den burgemeester van Spanbroek, bij
wien onlangs inbraak is gepleegd, zonder
dat men de daders op het spoor kwam.
Wordt men nooit wijzer
Het 16-jarig zoontje van den heer
M. uit Heyen, heeft spelenderwijs met
een jachtgeweer, dat hij ongeladen
waande, op den 23-jarige Th. J. Heyen
aangelegd. Nadat hij geroepen had
Mag ik schieten en daarop schertsend
bevestigend was geantwoord, werd J.
door het schot in de borst getroffen en
was bijna onmiddellijk dood.
Het avontuur van den advokatenklerk.
TEXELSCHE COTJRAIT.
Abor.nemenispriji per S maanden]
Voor den Burg 50 Cts. Franco per post door geheel
Nederland 65 Cts. Naar Amerika en andere landen
met verhooging der porto's. Losse nummers 3 cent.
Prigder Advertenliên;
Van 1 tot 5 regels 50 Cts. Iedere regel meer 10 Ct. Qroote
letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Van Zaterdag 231 Oct. tot en met Vrijdag
29 Oct.
voor rijwielen 5,10 uur, voor rijtuigen 5,40 uur
Donderdag 21 Oct. v.m. 2,37
Vrijdag 22 3,53
Zaterdag 23 5,11
Zondag 24 6,10
Maandag 25 6,57
Dinsdag 26 7,36
Woensdag 27 8,12
Des namiddags is het ongeveer een half uur
later hoogwater.
Op Zon- en feestdagen
Vm. 8 tot 9 uur n.m. 1 tot 2 uur
Op werkdagen
voor Telegrammen
Vm. 8 uur tot n.m. 8 uur.
voor Postzaken
Vm. 8 uur tot n.m. 7'/n uur.
Voor postwissels, kwitantiën en Rijks
verzekeringsbank
Vm. 8.30 uur tot n.m. 3 uur
Voor Rijkspostspaarbank
Vm. 9 uur tot n.m. 7,30 uur
Voor postcheque- en girodienst
Vm. 9 uur tot n.m. 3 uur.
van Nieuwediep: 9,15* 4.—
Zondags 8,45 v.m.
Vertrek'en aankomst der treinen
van den Helder naar Amsterdam.
Vertrek Helder. Aankomst Amsterdam
6,30 9,05
7,28 sneltrein 9,05
12,37 3,25
1.54ft 4.42
4,08** 1 6,30
4,29§ 8,45
•j9 40
7,53§ sneltrein 9,40
Van Amsterdam naar Helder.
Vertrek Amsterdam. Aankomst Helder
5,28§ 8,36
8,02§ 9,43
9,15 11,40
12,24§ 3,11
3,03 6,01
6,07 9,04
8,57 10,48
11,111* 12,54
?Nlet op Zon- en feestdagen.
Alleen op Zondag,
ff Alleen op Zaterdag
Niet op Zaterdag, Zon- en Feestdagen.
De typische lotgevallen van een gevangene
in Engeland
door STEVENSON.
49.)
Tot het laatst toe waren zij goed en
vriendelijk voor hem gebleven. Zij schenen
ook bekend te zijn geweest met zijn ont-
vluchtingsplan, zty hadden den warmen
ge voerden jas voor hem gemaakt en hij
had een brief van de dochter des buizes
voor zijn eigen dochter in zij n zak. Op den
laatsten avond wisten allen, zonder dat er
over gesproken werd, dat zij zijn golaat
niet meer zouden aanschouwen. Hij stond
op om goeden nacht te zeggen, vermoeid
heid Voorwendend, trad op de dochter toe
die zijn voornaamste bondgenote was ge
weest en zeideSta mij, een oud, onge
lukkig soldaat, toe dat ik u omhels, en
moge God voor uwe goedheid zegenen."
Het meisje Bloeg hare armen om zijn hals
en snikte aan zijn borstde dame des
huizes barstte in tranen uit, „et je vous
Ie juri, le père se mouchait," eindigde de
kolonel, zijn knevel triomphanteiyk op
draaiend en tegelijkertijd een traan pinkend
bij de herinnering aan dat uur.
Het was een troostrijke gedachte voor
mij, dat hij gedurende zijn gevangenschap
zulke goede vrienden had gehad, dat hij
bij het begin der moeielijke reis zooveel
II.
Langs verscheidene andere dieren kwamen
we bij den zeeleeuw. We troffen het heerlijk,
want deze werd juist gevoederd, ik kon het
goed zien, daar ik tegen de tralies stond of
zat. Als de oppasser een vischje in het water
gooide, zwom het beest zoo hard, dat het
water over den rand van de vijver spatte. Met
zijn vinpooten kon hij zich op het land en in
het water bewegen.
Van het nijlpaard kan ik niet veel zeggen,
omdat ik alleen zijn kop en een stukje van
zijn rug gezien heb. Een klein stukje van de
bassin der zeeleeuw verwijderd huist de zebra
met zijn mooie wit en zwart gestreepte huid
hij lijkt veel op een klein paardje. Bij de beren
hebben wij ook een poosje staan kijken, eerst
bij den zwarten beer, toen bij de bruine beren
en daarna bij de ijsberen. Zij hebben bijna
precies eendere hokken, allen met een klein
vijvertje in het midden. De bruine beer ging
rechtop tegen het hekwerk staan toen we er
aankwamen, terwijl de ijsberen lagen te slapen.
Daarnaast is het verblijf van den wolf, die
veel op een ;hond gelijkt. In de roofdieren-
galerij is het ook prachtig. Achter dikke tralies
liggen de leeuwen en tijgers alsof zij niets geen
kwaad van zin zijn. Het leeuwenpaar kan men
gemakkelijk uit elkaar, daar het mannetje mooie
lange manen heeft en het vrouwtje niet. De
tijgers vond ik ook mooi, één lag op zoo'n
hoekplankje, half slapend. We zijn ook bij de
giraffen geweest, dat zijn denk ik toch wel de
grootste dieren van Artis, tenminste, als zij
hun lange nek in de hoogte steken. Hun
voerbakken zijn zoo hoog dat de oppasser
er met een laddertje bij moet.
Nadat we gegeten hadden, hebben we den
bison en nog enkele andere dieren gezien en
daarna zijn we in de groote zaal-aquarium
geweest. Dat is een donkere zaal waar aan
beide kanten groote ramen zijn, waarachter
allerlei visschen zwemmen. Er was ook een
schildpad waarvan ze vertelden, dat hij 600
of 700 pond woog en dat 7 mannen hem dragen
moesten.
Voor sommige visschen en vischjes werd het
water kunstmatig verwarmd. In een andere
zaal stonden kleine aquariums, waar natuurlijk
kleine vischjes in zwommen, zooalsstekel
baarsjes en goudvischjes. Ook waren daar
talrijke waterplanten, schelpen en vlinders,
groot en klein.
Maar toen begon het tijd te worden om te
vertrekken, zoo gingen we door de papagaaien
laan uit Artis. Die papagaaien zitten allen aan
een poot vast en kunnen dus niet wegvliegen.
Praten deden ze niet, doch 't was daar even
goed een leven, net als in het vogelhuis, waar
verscheidene vogels door elkaar schreeuwen.
Bij den uitgang werden wij geteld en moes
ten, na eerst een eindje geloopen te hebben,
in de tram stappen. We reden voorbij het
paleis van de Koningin en nog andere gebou
wen. Van alles zagen we daar en onder allerei
deelnemiog had gevonden, zulk een har
telijk atscheid had genomen. Terwille yen
zijn doohter had hij zijn woord van eer
gebroken, dat hij levend haar ziekbed zou
bereiken, dat hy de vermoeienissen, de
bezwaren van deze lange reis, de bittere
koude tot het laatst toe zou kunnen uit
houden, betwijfelde ik zeer. Ik deed alles
voor hem wat ik kon, paste hem op, dekte
hem toe, waakte over hem, wanneer hij
sliep, hield hem als een kind in mijne
armen, wanneer de weg slecht was en de
wagen dientengevolge zeer schokte.
Cbampöivers, zeide hij eens tot mij,
gij zijt zoo goed als een zoon voor mij.
Dat zijn schoone woorden, waaraan ik
gaarne terugdenk, maar op het oogenblik,
dat zij werden uitgesproken, waren zij voor
mij een foltering. Helaas, al mjjne zorgen
waren tevergeefs. Wy naderden Frankrijk
maar de kolonel naderde no;c sneller zijne
laatste bestemming. Dagelijks werd bij
zwakker en onverschilliger. Een Boven-
Normandisch aceent klonk weer in zijn
spraak, waaruit hot sinds lang verbannen
was geweest, en werd iederen dag sterker.
Ook oude woorden, waarvan wij de betee-
kenis nauwelijks koriden gissen, gebruikte
hij veel. Op den laatsten dag verhaalde
hy weer de geschiedenis ran het kruiBen
dea keizor. Do majoor, aio zich zeer onwel
gevoelde, of zeer uit, zijn humeur was, uitte
em paar ongeduldige rvoofden. „Vergeel
mq iByaheer do commandant, maar dit
(W. OLLAND.)
voor ieder die weegt tot ruim 25 Kg., leve
ren wij eon speoialen Snelweger nauw
keurig op 1 gram, desverlangd 0,5 gram,
met elk gewonschte weegplaat tot 34X34
cM. Prospectus gratis bij den «hoofdagent
A. nEYNES, Jacob Marisstr. Amsterdam.
uitroepen moesten we, voor we het wisten,
uitstappen. Maar toen waren we nog niet aan
het station. Eerst moesten we nog een eindje
loopen en vlug ook, want we waren erg laat.
Dicht bij het station stond zoo'n waterkraan,
waar een beker, aan een ketting bevestigd,
aanhing en daar we dorst hadden, gingen we
natuurlijk drinken, maar we waren laat, dus
moesten doorloopen van den meester. Bijna
waren we te-laat. We verdrongen elkaar bij
de deurtjes van de coupés, omdat we vlug in
moesten stappen.
Nu zouden we langer in den trein moeten
zitten dan 's morgens, want toen zaten we in
een sneltrein en nu in een trein, die bij alle
plaatsjes stopte. Nu. dat vonden we ook heerlijk.
Toen we een eindje gespoord hadden reden
we over de Hembrug. Zoo'n lange brug heb
ilc nog nooit gezien. Zoo kwamen we na een
uur of drie in den Helder aan. Door het
plantsoen liepen we drie aan drie, maar in
den Helder gewoon door elkaar, natuurlijk in
éèn groepje, want anders kon er wel eens een
weg raken.
Zoodra we op de boot waren, liepen we naar
beneden en vroegen aan den hoofmeester om
een beetje water omdat we zoo'n dorst hadden.
We hadden in Amsterdam wel melk gehad,
maar het was zulk warm weer, dat we nu al
weer dorst hadden. Dit werd ons toegestaan
en nu was 't gauw over. Daar we nu toch
eenmaal beneden waren bleven [we er ook
maar, een paar gingen er weer naar boven,
omdat ze bang waren dat ze zeeziek zouden
worden, maar dat is goed afgeloopen, 's mor
gens waren er een stuk of vier zeeziek en
's avonds geen een. Zingende kwamen we de
haven in. Er waren veel menschen, meer als
's morgens, want toen waren er niet veel, zeker
omdat het zoo vroeg was. Dadelijk van de
boot af gingen we naar de wagens, leder
wist zijn plaats, want we moesten in denzelfden
wagen van 's morgens zitten
Honing in warm water opgelost, werkt ver
zachtend bij heeschheid en hoesten.
Honing op 't brood, maakt de wangen rood.
Honing bevordert den stoelgang.
Een lepel honing of eert glas met melk met
honing verzoet, is een uitnemend middel tegen
slapeloosheid.
De 86-jarige Jan Broos, le Kluds-
•dorp, heeft bij den aanvang van de
suikercampugne het fietsen geleerd en
is voor mijnheer," zeide de kolonel. Mijn
heer heelt deze gebeurtenis nog niot ge
hoord en ia zoo goed mij zijne belangstel
ling to toonen. Spoedig verloor hjj don
draad van zijn verhaal en fluisterde Wat
ik heb Ik heb mij onmogelijk gemaakt.
Laat het genoeg zijn, zij beeft het mij
gegeven en Bertha was er tevreden mee.
Op mij maakten die woorden den indruk
ais viel het scherm ol als werden de deuren
van een grafkelder gesloten.
Weinige dagen later viel hij in oen diepe
sluimering, die bijna onmerkbaar ia den
doodsslaap overging. Hij lag toen ia myn
arm, on zoo kalm waren zyn laatste oogen-
blikken, dat ik niet anders bemerkte, dan
dat hij even de ledematen strekte. Pas
tegen den avond ontdekts de majoor en
ik, dat wij een doode in ons midden had
den. In den nacht staien wij een schop
uit een tuin ik geloof, dat het in de
nabijheid van Markot Bosworth wasen
in een bosebje van jonge eikeboomsn
begroeven wij, bij het licht van Koniag's
lantaarn, den oudon soldaat van hot
keizerlijk onder gebeden en tranen.
Er zyn dingen, die het noodlot zond,
maar die wij niet bagrijpen. Den majoor
heb ik reeds laDg vergeven, Hy deelde
do treurige tijding aan de dochter van den
kolonel mede, en naar men mij later zeide,
deed hij dat op zetr tactvolle wijze;
trouwens niemand zou het ouder tranen
hebb n kunnen doen. Hetn zal vflvr den
hoogsien rechtorstoel vergiffenis worden
gesohonken. Daar ik niet voel goeds over
hem te zeggen had, heb ik zijn naam ver
zwegen, en ook dien van den kolonel
noemde ik niet, terwille van die eere-
woordzaak. Hij ruste.
HOOFDSTUK^ XV.
Reeds heb ik vermeld, dat wij gewend
waren onze maaltijden te gebruiken in
allerlei kleine herbergen, die Koning bekend
waren. Het was oen gevaarlijke geschie
denis. Wij moesten dagelijks in het vuur
om ons te verzadigen, en ons hoofd in den
bek van den leeuw steken om een stuk
brood te krijgen. Om minder opzien te
baren, stegen wij soms uit den wagen,
voordat wij in dea onmiddellijke Dabijheid
van 6en huis kwamen, betraden achter
eenvolgens de herberg en bestelden en
gedroegen ons als vreemdelingen, die niet
bij elkander behoorden. Op dczelde
manier vertrokken wij ook weer, vouden
den wagon op de aangegeven plek, op
ongeveer een halve mijt afstand. Da
kolonel en da majoor opraken beide een
paar woorden Engelsch maar hun uit
spraak Zij slaagden er evenwel toch m
zich iets te bestellen, en otn de waarheid
te zeggen waren de boeren te dom, os
kritiek uit to oeienen. W. v. v.