8TEREOSCOPEN
Schwaneberger
Losbladige postzegelalbum,
402 bladzijden voor f 5,00.
PRIJSVERLAGING
BOEKEN.
pboinden jongens- en meisjesboeken,
r
H. A. V. BANK
Losse nnmmers
Weldon's Children's en
Weldon's Ladies Journal
in verschillende prijzen.
Boekhandel Parkstraat.
van bekende schrijvers, in prijzen van i 1,75 en f 2.50.
De prachtige werken, voor volwassenen, van Frenssen,
Rosegger^ Emants, c.a., GEBONDEN voorde prijs van f 1.50
FBIJI! üLBTON.
JONGE» BLOESEM
Levensverzekering.
Arbeidscontractverzekering.
Ziekte- en Ongevallenver
zekering. Individueel en
Gollectief.
G.C0EVERT, te den Burg,
Wij ontvingen een mooie collectie
Boekhandel Parkstraat.
Oc^Bprw ikeltjke Novelle
c'oor
AMAB IDA WOLF.
10).
Dezen middag «ohter braoht Corona een
verrassing.
Toen zij als maar gewoonte het belang
stellend kopje vregewd door de deuropening
stak, werd zij getroffen door een zonderling
tooneel.
Het anders altijd lustig snorrende wiel
der machine stond stil, Tan de werkster
zeltgften fpoor. Maar in dien bof k, aan
dat tafeltje, ja, tocb, daar oi twasrde zij
beweging; eerst vaeg, dan duidelijker
ontdekte zij twee handen, die wanhopig
door den gouden lokkenrijkdom woelden
een donkere gebogen figuur, krampachtig
berend van blijkbaar lange stomme snik-
keD.
Wat te doen? *roe? de bezoeksterzieh
at. Was haar bin entr den h er geweuncbt P
Integendeel, het leek haar eerder dat zij
stoorde. Das dan maar onverrickerzake
weggegaan, de arme bedroefde aan baar lot
overgelaten Neen, neen, baar geheele
ziel kwam tegen dit besluit in opstand, dat
zon 'aag, dat zou harteloos zijn,
'n Innig medelijden besloop haar, noopte
haar tot handelen, met voorbijzien van elk
onderscheid in stand of rang. Met enkele
stappen was zij bij de sid erende gestalte
en biel het neergebogen hoofd tot zich op.
Toen zij echter slaagde in de poging, met
zaohten dwang de ineengedoken gestalte
overeind te helpen, in een behoefte, te steu-
Beu, troost te geven, zooveel haar dit
mogelijk was, beving haar een plotselinge
sobrik.
God, hoe slap en zonder veerkracht was
dat zwakke lichaam, een geknakte bloem
stengel gelijk, die door e9n vernielenden
lentestorm tot welken werd veroordeeld,
vooraleer de volle wasdom bereikt werd.
„Maar, lief kind, ge zijt ziek, overspannen
door bet ongewone, moeitevolle werk, is't
niet P Waarom zijt ge ook zoo rusteloos
in den weer P Eenige haast was wel ver-
eischt, maar gij zult ver voor den tijd
klaar zjjn en dat was mijn meening toeh
niet."
Een paar oogen keken haar omrand
door grauwe schaduwen aaner was een
onheilspellende gloed in die oogen, een
krankzinnige koortsgloed.
.Ga wegga weggij vooral. Ik
kan 't u niet zeggen. Het is het werk niet,
neen dat nietmaar de herinnering
achde herinnering.'1
Corona had eens haar broer verpleegd,
die aan een hardnekkige malaria leed, uit
de tropen, waar hij eenigen tijd vertoefde
meegebrachten het kwam haar voor, dat
Lize's onbegrijpelijke onsamenhangende
woorden veel overeenkomst hadden met de
ongerijmde wartaal van haar toenmaligen
patiënt; vandaar dat zjj ze op rekening
van koortsopwinding schreef.
„Kom," poogde zij te kalmeeren, „ge
moet rust gaan nemen, laat me u naar
binnen brengen, in vertrouwde handen.
Een droef schokken van de schouders en
een hopelooze trek op het bleeke gelaat
was het eenig antwoord.
Meer en meer versterkte zich in Corona
Schilthof de meening, hier tegenover een
tragisch geheim te staan en een diep mee
gevoel spoorde haar aan 't maatschappelijk
onderscheid geheel te laten varen, de vol
heid van haar waarlijk goed hart te toonen
aan dit kind der mindere volksklasse, dat
onder schrijnend leed gebukt ging, terwijl
voor haar, de gelukkige bruid, de dageraad
van een lachenden ochtend vol liefdezoet
gloorde.
Zacht vlijde zij het treurende hoofdje
tegen haar schouder en koozend raakte
haar hand de heete wang.
„Arm kind, ge moet veel geleden hebben
dat is mij niet ontgaan, al hebt ge ook
altjjd uw uiterste best gedaan, niet van
uw gevoelens aan anderen te verraden.
Maar vrees niet het verdriet is mij
heilig, ik weet het te eerbiedigen.
Misschien denkt u, dat het nieuwsgierig
heid is, die mij zoo spreken doet, maar
dan vergist ge u. Als het u verlichting
geven kan, vertel mij dan, vertel alles.
Ik denk, dat het u goed zal doen en
wellicht kan ik u helpen, uw smart te ver
lichten."
Het moede hoofd schudde loomig.
„Neen, neen, helpen kunt ge niet, dat
kan niemand, zelfs hjj niet meertrou
wens, ik vraag die ook nietik wensch
die ook niet meerGauw komt de tijd,
dal ik niets meer vragen, niets meer wen-
schen zal dan rustrusteen eeuwige
rust."
Ontzet week Corona terug, de doffe ver
twijfeling van die ontboezemingen ontstelde
haar.
„Maar, lieve, hoe kunt u dat meenen, gij
nog zoo jong
„Juist omdat ik jong ben, juist daarom.
Wat baat het den last van het leven
mee te torsen, als de hoop weg isGe
moet het begrijpen, ziet ge. Het staat
misschien laf en kleingeestig dit klagen,
maar het is ook zwaar, ozoo zwaar, 'n
bruidstoilet te maken, terwijl men dat ge-
SCHIEDAM.
Vraagt inlichtingen aangaande
premie en coulance bij uitkeering
bij den heer
Adj. Inspecteur.
September-nummer 40 cents.
Boekhandel Parkstraat.
luk voor zichzelf vergeefs verlangde. Men
kan z\jn eigen draagkracht wel eens over
schatten, meer op zjjn schouders laden dan
te dragen is."
„Maar kindlief, als ik dat vooruit geweten
had
„'t was goed, dat gij dit niet wist.
Ik had het er nu eenmaal op gezet, dit
werk te makenmisschien als mijn
laatste,"
Het voorval werd Corona hoe langer
hoe onverklaarbaarder. Wat mocht 't
meisje toch meenen Welke levenservaring
deed haar zoo bitter spreken Misgunde zij
haar het toekomstig geluk
Die twijfel scheen Lize in haar oogen te
lezen.
„Ge ziet mij misschien voor jaloersch
aanacli, dat is volstrekt niet zooik
doel slechts op de pijniging in eigen borst.
Wel ben ik dwaas, u zulks te bekennen,
maar het toeval, de wijze waarop ge mij
vondt, leidt er toe.
Het is niet goed van u, belang in mij
te stellengelukkige menschen zijn meest
egoïstisch, kunnen zich niet indenken in
eens anders leed."
Corona's lippen bewogen zich, 't was of
zij spreken wilde, maar haar vraag nog
wijselijk weerhield, bezorgd de teedere
snaar te beroeren. „Is hij gestorvea
vroeg zij dan dralend, half in schroom.
„Ja, zeker, gestorven is hij voor mij
voor en met anderen is hij blijven leven,
is hij gelukkig geworden."
Nu eerst begreep Corona iets van de
wanhoop die het ontgoochelde hart folterde.
Zij wilde behoedzaam verder vragen, maar
het meisje voorkwam haar. Zij richtte het
hoofd op en glimlachte haar hard, pijnlijk
lachje.
„Och, het is maar een heel gewone,
doodgewone historie van het slag, als er
zich iederen dag in het leven afspelen. Wie
ze vergeten kan, is gelukkigwie vergeten
wordt en zelf niet vergeten kan, die treft
de diepste rampzaligheid.
Ik was 'n jong, dwaas kind, ziet ge, het
hoofd vervuld van de onmogelijkste en
meest onwaarschijnlijke liefdeshistories,
waarvan mijn lievelingsboeken mij spraken.
Wat hinderde het mij, dat hij, die mij
liefde bewees, van veel hooger geboorte
was dan ik, ja, zelfs van een der meest
geziene families der stad Was het dan
zoo onmogelijk, dat het sprookjeswonder
der boeken, waarin graven en hertogen
het oog lieten vallen op eenvoudige her
derinnetjes, waarin een Asschepoetster tot
koningin werd verheven door de alvermo
gende liefde van haar prins, zich ook aan
mijn nederig bestaan zou voltrekken
Ik was toch jong, onschuldig en mooi
werd door ieder geprezen om mijn ontwik
keling en aangename manieren
(Wordt vervolgd)