N". 3699,
Zaterdag 14 April 1923.
36'" Jaargang.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Speor- en Bootdienst.
HARTEN VROUW.
FEUILLETON.
H i o li e u 1 ad
Het
groote
ROODE
tablet.
Gemengd Nieuws.
Uit blad rersch(]nt Woensdag- en Zaterdagmorgen
ABONNEMENTEN en A1VERTENTIEN worden aangenomen bfl d» TJitg. Fimua LANGEVIL1 k »E R O OII, Parkstraat, BoanofTnxaa
TEXELSCHE COURANT.
Abonnenenltprjfi p«r S maanden,
oor den Burg 50 Cts. Franco per post door geheel
Nederland 75 Cts. Naar Amerika en andere landen
met verhooging der porto's. Losse nummers 3 cent.
idrertenttön daags roor de uitgave vóór 1 nar nam.
Prgs der Adeertentiinj'
Van I tot 5 regels 50 Cts. Iedere regel meer 10 Ct. Qroote
letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
TELEFOON INTERCOMMUNAAL No. 11. POSTCHEQUE- en GIRODIENST .No. 652.
Licht op
Van Zaterdag 14 April tot en met Vrij
dag 20 April.
voor rijwielen 7,32 uur, voor rijtuigen 8,02 uur
HOOGWATER reede van Texel.
Donderdag 12 April
v.m.
6,25
Vrijdag 13
7,18
7,57
Zaterdag 14
Zondag 15
8,30
Maandag 16
9,-
Dinsdag 17
m
9,28
Woensdag 18
9
9,58
Des namiddags is bet ongeveer een
half
later hoogwater.
Post- en telegraafkantoor den Burg
geopend.
Op Zon- en feestdagen
Vm. 8 tot 9 uur n.m. 1 tot 2 uur
Op werkdagen
voor Telegrammen
Vm. 8 uur tot n.m. 8 uur.
voor Postzaken
Vm. 8 uur tot n.m. 7uur.
Voor postwissels, kwltantiün, Rijks
verzekeringsbank, postcheque en girodienst.
Vm. 8.30 uur tot n.m. 3 uur
(Voor Rijkspostspaarbank
Vm. 9 uur tot n.m. 7,30 uur
Zaterdagavond na 6 uur voor postdienst gesloten
Dienstregeling 19 Maart 1923.
Vertrekuren van d* Boot.
Op Werkdagen
Vertrek Texel 6,—8,30 vm. 2 40 5.30 nm
Helder 7,— 10,15 vm. 4,15 6,45
Op Zon- en Feestdagen
van Texel: 6,—vm. 8,30 vm. 5,30nm.
van Helder7,— 9,30 6,45
Vertrek en aankomst der treinen
van den Helder naar Amsterdam.
Vertrek Helder. Aankomst Amsterdam
6,32§ 9,04
6.49f 9.04
7,31 sneltrein 9,04
10,045 12,10
12,41 3,23
203ft 4.39
3,52** 5,59
4,17§ 6,41
7,20 9,29
Donderdag naar Schagen een markttrein, ver
trek 7,45 aankomst 8,35.
Van Amsterdam naar Helder.
Vertrek Amsterdam. Aankomst Helder
5,21 8,36
7,56 9,40
9,13 11,21
12,28§ 2,44
3,11 6,16
5,52§ 8,04
8,54 10,49
1 l,21f 12,59
Niet op Zon- en feestdagen,
t Alleen op Zon- en Feestdagen,
ff Alleen op Zaterdag
Niet op Zaterdag, Zon- en Feestdagen.
Novelle van
HELLMUTH MIELKE.
Nadruk verboden.
18.)
„Mijn hemel," antwoordde de politiechef,
„dat is immers een zuiver particuliere
aangelegenheid, die ons als politie niet in
het minst aangaat. Maar wacht u een
oogeDblikje
Hij ging naar de telefoon in het aangren
zende vertrek en liet zich klaarblijkelijk in
verbinding stellen met een politiepost. Het
onderhoud duurde slechts kort.
„Wilt u mij alstublieft uw adres opgeven.
U krijgt vanavond antwoord. Ik denk wel,
dat de zaak in orde komt
Ten zeerste verheugd betuigde Alsen de
chef zijn dank en keerde naar zijn hotel
terug, waar hij dadelijk een brief schreef
om directeur Leitner van zijn aankomst
te Brussel kennis te geven.
Ongeveer tegen 7 uur - Alsen was juist
van tafel opgestaan meldde eenkellner
hem, dat een heer hem wenschte te spreken.
Het was een man van middelbare grootte,
die er welgedaan uitzag en met een eenigs-
zins plat gezicht, die Alsens kamer binnen
trad. Zijn alledaagsch gezicht droeg èen
alledaagschen baard, en Alsen had hem eer-
Belglë aan de Ruhr.
Wat men hier van de Ruhrexpeditie vindt?
Hoe men er over denkt? Och, men vindt
er niet veel van en men denkt er ook niet
over. (Behalve dan waarschynlyk een deel
van de regeering, die het heel prettig
vindt om de speciale vriend te zyn van
een groote mogendheid als Frankrijk).
Van Holland, waar ik een paar weken
geweest was, aankomend, vond ik het
station Antwerpen vol soldaten. Dus vlug
uitgestapt en vlug naar de derde klas
wachtkamer, waar ze allemaal door moes
ten en waar er oo.k heel veel bleven zitten
b(j een potteke bier. Drie zwaar gewapende
soldaten moesten schijnbaar orde houden
en stonden daar met een gezicht vanwat
staan we hier idioot. De andere waren
druk en namen afscheid heusch niet
met tranen en praatten over „een vacantie-
reisje naar Duitschland."
„Een vacantiereisje naar Duitschland."
Zoo wordt het hier zoo'd beetje voorge
steld. Niemand neemt de zaak zwaar op.
Soms zegt iemand eens iets vijandigs be
treffende de „Duitsche baronnen maar
dat er ook een heele Duitsche bevolking
is, daarover denkt men niet Gelukkig,
dat je hier in een Hollandsche courant
nog eens iets leest over de Ruhrexpeditie
anders zou je er nagenoeg niets vao
weten. En dat, terwijl ik een ^maand ge
leden nog aan de Ruhr zat.
Mijn indruk is, dat de regeering voelt
de publieke opinie niet mee te hebben en
dus maar zoo min mogelyk propaganda
maakt. Omdat die propaganda wel eens
verkeerd uit kon vallen.
Men bemint hier de Duitschers niet
lang niet daarvoor is de oorlog nog te
kort geleden, maar men wil zoo langzamer
hand wel eens vergeten. En hoewel overal
toch nog geprobeerd wordt, om te propa-
geeren- n'oublions pas notre haine, (onze
haat niet te vergeten), deze woorden zijn
nog maar alleen levend voor enkelen.
En bovenal: België wil niet weer oorlog.
En dat is heel natunrlijk. Want of Duitsch
land wint of Frankrijk, België gaat plat.
Nu, de regeering spreekt maar niet veel
over de Ruhr en e'en officieele oorlogs
propaganda schijnt er ook niet te zijn.
De propaganda „n'oublions pas notre haine"
heeft meer ten doel om wat geld te ver
zamelen voor gedenkteekenen voor geval
lenen in den oorlog.
B(j de senaatsdebatten over de Vlaam-
sche hoogeschool, werd even de Rhur er
bijgehaald. „België moest trotsch zijn om
naast Frankrijk aan de Ruhr te staan."
En dus contra Vlaamsche universiteit.
Maar die uitdrukking over de Ruhr
werd wel als heel mislukt gevoeld.
der voor een kleinen Vlaamschen rentenier
uit de provincie aangezien dan voor een
agent der geheime polity, in welke kwali
teit hij zich in enkele woorden onder den
naam Frémoire voorstelde.
Zijn uiterlijk bereidde Alsen eenigszins
een teleurstellinghij had voor zijn zaak
graag een voornaam optredenden detective
gewenscht. Desniettemin moest hij toch
zien, hoe ver hij het met dezen man kon
brengen Hij aaizelde daarom niet, hem
bijzonderheden van het geval Pichet Ri-
chod haarfijn te vertellen en het groote be
lang op den voorgrond te plaatsen dat de
„Siriu3" by opheldering van dit duistere
geval had.
Frémoire luisterde aandachtig, zonder
echter een spier van zijn gelaat te vertrek
ken of een woord te uiten. Pas toen Alsen
uitgesproken had, zeide hij langzaam
„Pichet woont Rue des Fripiers jong
gezel en man van de wereld Zondags
gast bij de wedrennen wij kennen elkaar
al vanuit Ostende. Het vorig jaar had daar
een scène plaats een Duitscher was er
ook in betrokken, een mijnheerdeFiükke
„Een zekere heer von Fltigge vroeg Al
sen, ten zeerste verrast den hem zoo on-
sympathieken naam hier' te moeten hooren
uit de mond van een Brusselschen detective.
„Was het een kleine, donkerbruine heer?"
„Ik geloof het wel het betrof een speel
kwestie. Men mompelde zooiets van val-
J sche kaarten. Wij maakten toen aan dat
De Vlaamsche universiteit dat wil
zeggen de senaatdebatten hadden de
belangstelling. De groote optocht van
60,000 mijnwerkers had belangstelling.
Maar wie spreekt er hier van de Ruhr.
De Ruhrexpeditie is een F r a n s c he
onderneming, dat komt hier sterk tot
uiting, juist in de onverschilligheid van
de bevolking daaromtrent.
Een klein beetje propaganda is er wel.
In Brussel vind je zoo hier en daar een
enkel aanplakbiljet, pro de Ruhrbezetting
of beter gezegd tegen de menschen, die
tegen de Ruhrbezetting zijn. Maar men
leest ze niet, of haalt de schouders op.
Er zijn dingen die belangrijker z(jnde
vraag van de vrijheid voor de twee talen
Vlaamsch en Fransch. De my nwerkers, die
lang niet tevreden zijn. De jaarbeurs, die
in April zal wezen. De kamers, die nog
verhuurd moeten worden aan de bezoekers
van de jaarbeurs.
En zelfs het feit, dat er dicht b(j de
Beurs een lunchroom is, bediend door twee
juffrouwen en een papagaai (dat wil zeggen,
dat de papagaai meer speciaal de bezoe
kers aangenaam bezighoudt) is belang
rijker dan de Ruhrexpeditie.
Zoo kan een volk, sluimerende weg, be
trokken worden in een wereldcatastrophe.
NINE MINNEMA,
Bruxelles, Maart 1923.
TEXEL, 13 April 1928
Jannette Kalis, leerlinge van de M.U.L.O
school alhier, deed dezer dagen met goed gevolg
toelatingsexamen lot de 2e klasse der Groen
van Prinsterer-kweekschool'tot opleiding van
onderwijzeressen te Doetichem.
Na vergelijkend examen werd haar een z.g.
beurs toegekend.
Gaarne verwijzen wy naar de in dit
blad voorkomende advertentie van de stich
ting „Tehuis voor alleenstaande blinden
te Wolfhezen", dit monument van barm
hartigheid en naastenliefde, ten bate waar
van gedurende de maand April in onze
gemeente een collecte gehouden wordt.
Reeds hoe velen werden er al niet, na een
korter of langer, meer of minder ramp
zalig leven, in dit liefdevol „Tehuis" op
genomen, maar hoe talloos velen van die
ongelukkigen, „alleenstaanden in het
duister", zijn er niet, die nog steeds aan
kloppen om binnengelaten te worden en
voor wie, door gebrek aan ruimte, het
roepen te vergeefs was. Helaas, jahet
gebouw is te klein, om aan de schreiende
behoeften te voldoen Het moet worden
spelen en het gevecht een einde. Denamen
werden opgeschreven - maar zooals dat
altyd gaat! De zaak raakte in den doofpot.
Die Duitsche mynheer de Flükke was den
volgenden dag vertrokken en de overige
heeren zwegen als het graf. Daarom is
mijnheer Pichet een bekende van me."
„Weet u iets omtrent zijn financieele om
standigheden
„Ik heb geen reden gehad om mij daar
om te bekommeren. Men zal inlichtingen
dienen in te winnen," zei Frémoire droogjes.
„En mevrouw Richod?"
„De weduwe van den zijdehandelaar? Zy
woont op de Avenue Louise. Nog een zeer
mooie statige dame. Ik ken haar. Zy reed
vroeger dikwijls met mijnbeer Pichecnaar
renwedstrijden in haar eigen equipage. Men
beweert, dat het met haar fioanciën een
beetje bedenkelijk staat, maar als treurende
weduwe zal zij nu veel op haar toiletjes
kunnen besparen.
„Heeft de plotsélinge dood van haar echt
genoot geen aanleiding tot geruchten ge
geven
„Niet dat ik weet. Gemompeld wordt
er natuurlijk altijd. Maar men moet weer
inlichtingen inwiDnen."
De agent der geheime politie zei hetkalm
en badaard, alsof het over alledaagsche din
gen handelde.
„En wanneer kan ik op eenig bericht van
u rekenen
„Ik had gedacht iederen dag om dezen
Zuivere ongebleekte
palmolie geefl
LIFEBUOy
cfe ROODE kleun
ItliÜ
ifiVER
VlAAPtOIINGEN
fabrikanten van Sunlighten Lux
uitgebreid 1 Maar om te kunnen uitbreiden
is er geld noodig, veel geld I Kom, helpt
het Tehuis aan wat noodig is, om die zeer
velen, die wachtenden, die hunkerenden,
naar binnen te laren 1
Dat is mogeiyk, zoo ieder die helpen
kan, het doet! Heerlijk voor wie kan zeg
gen dat is ook voor een deel m(jn werk aan
de Blinden van Wolfhezen I
Oudeschild, 10 April.
Het ss „De Dageraad" is heden naar
Amsterdam vertrokken om te dokken.
De dienst Texel Helder wordt nu onder
houden door het ss ^Terschelling."
De toonder en van de post.
Den 16en October 1890 zond de tabak
en sigarenfabriek Naseman en Co., te
Utrecht, een briefkaart naar een adres
in 'Altona (bij Hamburg) beplakt met een
postzegel, waarop de beeltenis van Koning
Willem III,. Thans is deze briefkaart
aan de fabriek teruggezonden met de
mededeeliDg „Unbekannt".
De kaart is 33 jaar onderweg 1
tyd by mynheer aan te komenmyn offi
cieele diensturen zijn dan geëindigd."
Fremoire nam met eenige korte woorden
afscheid. Veel nieuws had Alsen van hem
niet vernomen, maar in ieder geval kende
hij tenminste alvast, de beide personen, die
in de bewuste zaak betrokken waren.
Het belangrykste voor Alsen was ge
weest, hetgeen met von Flügge had plaats
gehad. Dat hield hem den geheelen avond
verder het meeste bezig, terwyl hy er niet
z,onder bitterheid aan dacht, dat deze man,
tegon wien een sterke verdenking iDzake
valscb spel bestond, thans op Helgoland in
gezelscliap van de bekooriyke Ottilie ver
toefde en zich misschien door zyn beschaafde
manieren en vleiende woorden in haar gunst
trachtte in te dringen
Zijn eerste tocht was den volgenden dag
naar den dokter, die de verklaring van over-
lyden voor den zijdehandelaar Richod had
opgesteld. Maar zyn bezoek had al heel
weinig resultlaat. De dokter, een zwaarlijvige
oude heer, hield een lang medisch betoog,
waaruit Alsen slechts'de gevolgtrekking
kon maken, dat Richod ziek was geweest
en op een goeden dag gestorvén was, zoo
als dat iedtreen eenmaal zal overkomen.
Een of ander verdacht verschijnsel kon hy
zich niet voorstellen te hebben waargeno
men. Daartegen pleitte ook het karakter
van zijn vrouw, die bekoorlijke, beminnelgke
dame, die zoo vol angst en zorg was ge
weest voor het lot van haar man, en die
thans nog zoo diep treurde over haar droe
vig verlies. En daarna kon Alsen gaa"h,
zonder dat Lij iets wijzer was geworden.
(Wordt vervolgd