mm AMATEURS- FOTO-ALBÜMS lm prijzen wan f ©»Si> t@t f 3,6a DOOZEN L UIE'POST la prljjs®® wam f 6,35 t@t 3,33, Bcekhandel Firma Lange veld de Rooij. h™,{ VROUW. Tan der Graaf Co.' bureaux voor den hande feuii.letont. iHEUMAJIEK ©©mi s, s. Texelstroom naar Purmerend» AMSTERDAM (hoofdkantoor) ROTTERDAM BRUSSEL. Incasso's van achterstallig en betwiste vorderingen Handelsinformatiën. JICHT, Hij, die het adverteeren, Aan anderen overlaat, Zal mettertijd wel. leeren, Hoe het met zijn zaken gaat r Novelle van HELLMUTH MIELKE. Nadruk verboden. 24.) Die -eiger jaardige glimlach, die zijn ge- 210,1 it zoo'a komische uitdrukking gaf, speel de daarby om Frémoire's lippen. Direct daarna verborg hij het schrijven weer in zijn jaszak. „Wat een wonderlijk toeval, dezen avond kunt u als buitengewoon gelukkig beschou wen!" zei hij. „Maar laten we nu gaan." Alsen begreep het gewicht van dezen brief- roof, want zoo beschouwde hij de handel wijze van den detective, maar dit middel om hun doel te bereiken kwam hem toch wat al te bedenkelijk voor. „En wat wilt u nu mqt dezen brief be ginnen?" vroeg hij, toen zij buiten ston den. „Wel, hem open maken en lezen, dat spreekt vanzelf." „Maar als die heele geschiedenis nu on schuldig is; Pichet zal geweldig opspelen, zoodra hij hoort van het onderscheppen van zijn brief" Frémoire trok zijn schouders op. Die heer naast hem kwam hem al heel naief voor „Als de zaak geh-el en al onschuldig is, dan krijgt mevrouw Richod morgen ochtend haar brief. Jules zelf zal hem dan wegbren gen. Ik zal hem eenvoudig zeggen, dat ik geen tijd heb. Pichet echter zal niets te weten komen. En wat het openmaken van dien brief betreft kijk, dat doet men-zoo Plij ging in de schaduw staan van een huisportiekje en Alsen zag tot zijn niet geringe verbazing, hoe Frémoire den ge- gomden rand van de envelop met zijn lip pen in aanraking bracht. Hij scheen daar veel oefening in te hebbenal heel gauw was de rand losgeweekt, de detective open de het couvert, zonder dat de minste be schadiging viel te bespeuren, op kunstige wijze „Ziezoo nu zullen we toch eens zien, wat mijnheer Pichet voor feeders aan me vrouw Richod schrijft." Hij ging met de te vo rschijn gekomen kaart wat meer naar het licht, las baar vluchtig door, draaide haar nog eens om en gaf de kaart toen aan Alsen. „Pas op 1 Ik kom vanmiddag tusschen 3 en 4 uur met een Duitschen spion 1 P." Dat waren de woorden, waarmee Pichet gemeend had, zijn en Alsens bezoek toch nog van te voren ter kennis van mevrouw Richod te moeten brengen. „Dat is sterk 1" riep Alsen uit, door de uitdrukking „spion" getroffen, terwijl hy de kaart aan Frémoire teruggaf, die haar weer in de envelop deed en deze handig dichtmaakte. „Hm, het is eer, grondstelling van alle detectives, dat de sluwste spitsboeven de grootste domheden begaan," antwoordde hij op Alsens uitroep. „Wilt u den brief behouden „Dat zullen we morgen wel zien," luidde het ontwijkende antwoord, waarop de detec tive Alsen verzocht hem thans te willen verontschuldigen. Hij zou den volgenden morgen om 8 uur Alsen al weer komen ophalen voor het voorgenomen bezoek. „En als nu Pichet vanavond Jules ergens aantreft? vroeg Alsen nog bij het afscheid. „De bengel zal zijn oogen wel flink open houden. Hij heeft alle reden, om zijn mees ter voorloopig niet onder de oogen te komen." In gedachten verzonken keerde Alsen naar zijn hotel terug. De verdenking tegen Pichet en mevrouw Richod had door die bewuste kaart' stellig heel wat grootere afmetiDgen aangenomen. Tusschen die beiden bestond de een of andere verstand houding, waarvan zij de ontdekking vrees den Was het werkelijk een misdaad Precies om 8 uur verscheen Fremoire den volgenden morgen om Alsen af te halen. De detective droeg als Zondagsgewaad een zwarte jas met lange panden en zag er daarin zoo mogelijk nog kleinsteedscher uit dan door de week. Zij reden met de tram naar de voorstad St. Josse ten Noode in het Zuid-Oosten van Brussel. Het was een tamelijk eind, en toen zij uit de tram stapten, moesten zij nog een aardig eindje loopen, zooals Fré moire verklaarde. De detective was dezen morgen al bijzon der zwijgzaam óf bij was niet goed uitge slapen, öf hij dacht ernstig over iets na. Voor Alsen was het gehededoel van dit bezoek niet recht duidelyk. Wat zou die arme zieke klerk Bas hun nu toch wel voor belangrijks kunnen meedeelen Maar hij was langzamerhand zoo'n vertrouwen gaan stellen in de kundigheden van Fré moire, dat hy diens bedoelingen absoluut niet wilde dwarsboomen, vooral ook omdat hij ze niet nauwkeurig kende. Onderweg zei Fremoire, alsof hij de ver wondering van zijn metgezel had geraden „Ik had ook wel alleen kunnen gaan. Maar voor myn plan zyn twee personen noodig. Eén die zich met den zieke en de vrouw, die hem verpleegt, bezighoudt. Deze rol, mijnheer, verzoek ik u op u te willen nemen." „Ik En wat wilt u dan doen vroeg Alsen ten zeerste verrast. „Ik zou u verder willen verzoeken, om u om mij niet in het minst te bekomme ren, vooral niet door vragen aan mij te stellen, waardoor de opmerkzaamheid van u zou worden afgeleid." „Dus per slot van rekening wilt u het huis eens grondig oaderzoeken nietwaar De detective antwoordde hierop niet. Zy hadden een straat bereikt met hooge, som bere huizenvoor een daarvan bleef Fré- staan. Hier woont de bewuste klerk Bas op de 4de verdieping van het achterhuis." Een portier was hier niet, zij liepen het voorhuis door en over de binnenplaats en strompelden de smalle trapjes in het achter huis op. Van tijd tot tijd ging er een deur open en een werkman in zijn hemdsmou wen staarde hen aan, toen Frémoire,hem vroeg, waar de klerk Bas woonde. Uit een vertrek klonk kindergeschreeuw en de schel le klank van een vrouwenstem. Eindelyk waren ze boven. Frémoire klopte aan. Een vrouw deed open. Op de gang was het te donker om te onderscheiden, of zy eigenlijk oud of jong was. Op zyn waardigsten toon vroeg Frémoire of zy hier terecht waren bij den armen Bashy was een lid van de liefda- digheidsvereeniging en had zijn metgezel mijnheer Molenaar, een edeldenkend man, van wien zy stellig al veel goeds gehoord zou hebben, op den treurigen toestand van den armen, braven klei k opmerkzaam ge maakt. In het vooruitzicht, eld voor den zieke vaart Maandag 4 IVIei "Vertrekt 12 uur, C. METS Zoon. pyners II VAM (I ALLERLEI IIAAQDII SEhrnar ^o.9s 2..ir> -• sï+to Te den Burg verkrijgbaar by de fa. T. Bui te ontvangen, werd de vrouw buitengewooi vriendelyk en geleidde hen zonder mee in het armzalige ziekenvertrek. Hoewel ramen in dit kamertje open waren, kwam hen loch zulk een verschrikkelijke luch tegemoet, dat het Alsen raar te moedi dreigde te worden. De zieke lag in bed en steunde. Eei echt beeld van ellende, dit vermagerde, geil gezicht, dat ook by het zien der vreemde lingen geheel onverschillig bleef. „Hy heeft van tyd tot tyd verschrikke lyke pynen en jammert ontzettend," ze; de vrouw. „Ik denk, dat het niet laDg meer zal duren." „En hoe lang is de arme ziek?" vroeg Frémoire, wiens blik dadelijk het geheele armzalige meubilair overzien en gemon sterd had. „Hy ligt al sinds een jaar op bed. In het ziekenhuis wil hij niet, voor geen geld van de wereld, en daar mynheer Pichet, zijn vroegere patroon, hem zyn salaris net als vroeger uitbetaalt, kan ik hem nog zoo'n beetje verplegen. Maar het is een verschrikkelijke last." „U zegt, dat hij zulkevreeselijke pijnen heeft." viel Frémoire haar in de rede. „Ja, dat is slim. Maar heeft de dokter hem nooit iets voorgeschreven „Ja zeker 1 Hij schryft van tijd tot tijd iets voor, daarna gevoelt hij zich beter." „Zoo, zoo. Wanneer heeft hij dan voor het laatst wat voorgeschreven „Eenige dagen geleden was hij weer hier, De voorgeschreven medicijn is nog niet ver bruikt." „Och, laat u ons de medicijn en hetrecept eens zien." De vrouw nam een doosje en een pa piertje uit de kast en gaf deze dingen aan Frémoire, di'e zich tevreden stelde een snel len blik op het recept te werpen. „De dokter heeft zeker wel meermalen zulke recepten voorgeschreven," zei hij op zalvenden toon. „Het is een heel mooi recept. Kan ik de andere ook eens zien „Ik weet het niet er liggen nog een paar in de keuken in een schuifla," merkte de vrouw op, eenigszins verwonderd, dat die vreemde heeren in die recepten zooveel belang stPlden. ,En mynheer'*Pichet, die bezoel t toch zeker dikwijls zijn a-men zeken -lerk? (Woi it verv )lgd t 2i re ie ir Se ia in la la ei Men AfDODTCC Bij llC

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1923 | | pagina 4