een prachLcollectie Foto-albums, SCHOUW. De kaart van Nederland 1#Uv'; W WIJ ONTVINGEN DE ONDERGANG DER BOKRUITERS. in de nieuwste uitvoeringen. rasz Witte-Leghorns en Zdver-YVyandottes, broed'23. Zaterdag 15 December a s. van F. BRUINS met vliegensvlugge plaatsbepaler Voor kantoor en huis onmisbaar. Geheel op linnen f 4,50. Voorhanden In Boekhandel Langeveld de Rooij. Adverteren doet verkoojien. GEMARTELD DOOR JEUK. FEUILLETON- .-i» - "i 'X' TE KOOP G. W. KOORN, Hemmerkooi. Dijkgraaf en Heemraden van het Water schap „de Dertig Gemeenschappelijke Pol ders" op Texel brengen ter kennis van de ingelanden, dat de Schouw op het maaien en zuiveren van de tochtslooten van bobbels, kroos en riet is bepaald op De nalatigen verbeuren een boete van f 1 en bij herschouw van f3. Texel, 26 November 1923. Het College van Dagelijksch bestuur voornoemd Jac. KEIJSER Sz. wnd. voorzitter. Jac. KI' "ERT Nz. Secretaris. Uw jeuk verdwijnt als bij toovcrslag bij de aanraking van het geneesmiddel D D.D., een kiemdoodende vloeistof die door de huid dringt en dc ontsteking-verwekkende bacteriën doodt. Dat is het hecle geheim van zijn ge neeskracht. Een paar drup pels zijn al voldoende om de hevigste jeuk onmiddellijk te doen bedaren en dat is het begin der genezing bij: u Eczema, jeuk, uitslag beenzweren, korsten op het hoofd, rlngwprm, baard- worm. nctclroos en öndcrc huidaandoeningen. Koopt nog heden een ftesch A f 2 50 (proefflesch 10.75) ver krijghaar bij alle apothekers en drogisten. Vraagt ook de ge neeskrachtige D D D.-zecp i f l. voorHuidaandoenSngGn. EEN ZONDERLINGE HISTORIE, door A. MüTZELBURG. 41) Nadruk verboden. „Hartelijk dank,brave kerelantwoord de Festenrath, hem hartelijk de hand schud dend. „God zeegne je 1" „Zou u maar niet liever bij ods blijven vroeg Peter met gedempte stem „Neen, neenIk ben vast beslotenEn ik hoop mijn rol goed te spelen Tot weer ziens!" „Peter ging terug. Festenrath reed ver der. De tien minuten, die hij nu, alleen met zijn gedachten, Dog had af te leggen, waren de gevaarlijkste Hij bereidde zich op bet ergste voor. Spoedig had hij de plaats van bestemming bereikt. Hij zag de donkere lijnen van een laag kreupel- boschje voor zich. „Wie daar riep een stem vlak bij hem. „Och, voorden duivel, laat mij toch door, dwaas die je bentantwoordde Festen- j rath stotterend. „Ik ben het Vliet." „Zoo Ik dacht, dat je nog iemand -ZOu meebrengen hernam de schildwacht. „Ja," antwoordde Festenrath met clubbele tong, „maar die wilde niet, die s^een lont te ruiken „Xou, vooruit dan maar 1 Het is de hoogste tijd," zeide de schildwacht. Festenrath bromde eenigf verwarde, on verstaanbaie woorden en utette zijn paard weer aan, steeg echter gaUw uit. den zadel en bond het vast aai 1 een wilg, ter wijl hij de plek tiauwkeurij inzijngeheu gen prentte. Toen ging hfj recht op het licht af. Hij merkte direct op, dat d e bijeenkomst die hij nog geen veertien dag en geleden bij de eenzame kaoe bijeenkomst veel stiller toe dan op die eer ste, die hij gezien had. Vermoedelijk was de bende een beetje voorzichtiger gewor den. Op dit oogenblik bestond het gezelschap uit ongeveer honderd personen, die nog in groepen verdeeld waren. Als hij nu de eerste begroetingen maar vast achter den rug had! Dat hij eenigszins den besehon- kene moest spelen, stond vast bij hem. De boeren en stedelingen hadden Vliet immers den geheelen dag niet anders gezien. Tot zijn geluk was het tamelijk donker, ondanks de twee kampvuren waarvan hij de nabij heid zooveel mogelijk zou trachten te ont wijken. Hij strompelde moeizaam op een der groepen toe en tot zijn groote verlichting hoorde hij verscheidene stemmen zeggen „Ah, daar heb je Vliet. Al weer eensbo ven zijn bier. Dat moest toch verboden v/orden!" Festenrath bromde eenige wdorden bin nensmonds, die zooiets als „schaapskop" en „met rust laten" klonken en strompelde ve rder, de eene hand in zijn zak de dolk omklemmend. Hij hoorde nog meerdere portonen den naam' Vliet noemen. Dat stelde hem gerust. Ten overvloede had hij een stukje hout in den mond gestoken om ook bij het praten Vliet na te bootsen, want de waard sprak moeizaam en stotterde eenigszins. Bovendien nam hij alles scherp op. In het kamp bevonden zich eenige van die groote granietblokken, die men in geheel Noord-Duitschland, zelfs inde moe rassige streken, verspreid aantreft. Een van die blokken was aan den bovenkant zoo vlak als het blad van een tafel en hierop stond de groote zwarte bok, bijna onbeweeg lijk. Zijn oogen schitterden geheimzinnig fel ze waren zonder twijfel met een fos- forachtige massa bestreken. Ook de horens schitterden op dergelijke wijze. Toch scheen zich thans niemand om het dier te bekom man, dien hij voor Carsten hield. „Wie? Die vreemdeling?" stamelde de kapitein. „Is niet meegekomen, hij is bang gewordeD." „Voor den duivel, je bent natuurlijk weer dronken 1 En als hij ons verraadt „Och domkop hij denkt immers, dat wij in het Elzenboschje vergaderen en het escadron ia toch naar Meersen. Hij heeft op het laatst nog kanonnenkoorts gekregen ik denk, cfat we hem straks kunnen op vangen, als we naar huis terugrijden." „Stomme ezel 1" mompelde Carsten. „Ik had het wel haast gedacht. Nu hebben we weer dubbel werk." „Och, hij. weet immers van niets,"stot terde Festenrath. „Met zijn domme ver moedens snapt hij zulke slimme vogels als wij zijn immers toch niet. Zeg het ook aan de anderen, zoodat ze hem niet behoe ven te zoeken. Dat hapje hebben we nu nog te goed tot morgen." Carsten verliet hem thans. Festenrath keek hem na en trachtte hem met de oogen te volgen. Halt daar sprak hij met een man, denzelfden van dien bewusten nacht! Maar die droeg nu een heel andere kleeding. Hij had zich in een soort Perzische kleedij gestoken en een puntige, Perzische muts op het hoofd. Een lange witte baard hing omlaag tot over den gordel. Maar het was dezelfde man. Festenrath vergiste zich niet. Hij zag, hoe hij opmerkzaam naar het ver haal van Carsten luisterde en daarna scheen te beduiden, dat Carsten Vliet moest halen. Festenrath had dit verwacht en ging op een lagen steen zitten. Een oogenblik later had Carsten hem ech ter ontdekt. „Hallo, de meester wil je spreken!" be gon hij. „Ik kan niet, ben te moe hij moet maar hier komen stotterde Festenrath. „Ben je dol?" riep Carsten uit. gekomen, om jullie te zeggen, dat hij niet wilde komen, anders had ik nu al lang warmpjes in mijn bed gelegen." Carsten ging weer en kwam niet lang daarna, zooals Festenrath verwacht had, met den „meester" terug. De kapitein was zoo gaan zitten, dat zijn gezicht zich in de schaduw bevond en liet bovendien zijn hoofd ver voorover hangen en keek in het geheel niet op. „Dus is hij niet met je meegekomen vroeg een stem, die don kapitein door merg en been drong. „Neen, hij wilde niet. Hij vertrouwde mij niet," zei hjj. „Hoe lang blijft hij nog vroeg de „Pers." „Hij sprak zooiets van overmorgen," ant woordde Carsten inplaats van den vermeen den Vliet. „Dan heden voor het aanbreken van den dagWij spreken daar straks wel nader over!" zeide de meester. „En nu is het de hoogste tijd. Philip, geef het teeken 1" Festenrath haalde verlicht adem, toen de „meester" en Carsten zich verwijderden. Hadden de scherpe slimme oogen hem wer kelijk niet herkend Wel mogelijkMaar zeker was hij daar toch niet van. Die man bezat een zelfbeheersching zooals weinig anderen en in dit geval drong niets hem tot grooten spoed. Maar neen, Festenrath voelde zich steeds sterker overtuigd, dat iedereen hem voor Vliet hield. Niemand anders dan een ingewijde wist de plaats van bijeenkomstHij herkreeg langzamer hand zijn gansche kalmte en zelfbeheer sching. Maar nu was het zaak op te passen, Alle soortgelijke vergaderingen hebben meestal hun bepaalde gebruiken. Een ontdekking zou zeer góed mogelijk kunnen zijn, indien hij tegen deze gebruiken zondigd6. Hij hoorde verscheidene slagen, die ver weg klonken, zooals van een Chineeschen gong. Alle mannen snelden naar het midden van het kamp Natuurlijk volgde Festenrath HMnUwe^ure^mud^ieTh 11 lorier yjinrJ.. »Ku. waar is hij. gebleven vroeg een I ..Kom !".r.ie.n Garaten wa.-.r j reea nij netzelfde. Hij merkte keu. Het 2imr avpr 't oio-A ra- q r7 kendh daileliik tjuuujjisita lU-J, HU- I „W instfa .du-I. Xa._dot- me met rust!" >rom3?T'êstenrath tniui.-4ji.-V-1 J"- i~"'XliLU. tl' die richtiLg. O tl L. iwotüi vervoiga^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1923 | | pagina 4