Scheurkalenders, De kaart van Nederland Tandarts Ansingh. Tan der Graaf Co.'s bureaux voor den handel DE ONDERGANG' DER BOKRUITERS. Ontvangen een prachtcollectie als: Boon's, Jacob's, Vriend van den Huize, Roelant's, e.a. Losse blocs Jacob's Kalender 25 ets. van F. BRUINS met vliegensvlugge plaatsbepaler Voor kantoor en huis onmisbaar. Geheel op linnen f 4,50. Voorhanden in Boekhandel Langeveld de llooij. FEUILLETON. in „Hotel de Lindeboom" AMSTERDAM (hoofdkantoor) ROTTERDAM BRUSSEL. Incasso's van achterstallige en betwiste vorderingen. Handelsinformatiën. G Abonneert op de Texelsche Courant. e EEN ZONDERLINGE HISTORIE, door A. MüTZELBURG. 43) Nadruk verboden. De booze geesten zijn door den duivel, afge vaardigdmaar daar tegenover staan de reine en goede geesten, die den wil van God volvoeren en ons verschijnen, wanneer wij ze met een geloovig hart aanroepen. Weliswaar zijn wij zondaren en onze oogen zouden het licht van de reine geesten niet kunnen verdragen. Wij voelen slechts hun nabijheid en ik weet dat Uriel om ons heen is. Maar enkele geesten vertoonen zich toch aan onze oogen, zij het ook in de ge daante, zooals wij ze verdienen te zien, omdat wij zondaars zijn. dus zooals deze geest een afgezant van Uriel, in de gedaante van een bok. Wanneer wij echter voort gaan het goede te betrachten, dan zullen ons de geesten ook in mooier vormen ver schijnen, als een zwaan, als een adelaar en tenslotte in de gedaante van een schoonen jongeling of een hemelsche jonkvrouw." Hij pauzeerde eemge oogenblikken. Adem- looze stilte heerschte allomme Het lang zame, op een preek gelijkende spreken van den „meester" scheen alle aanwezigen plech tig en ernstig te stemmen. „Ja, zooals ik reeds gezegd heb," ging hij voort, „de mensch is tot geluk gescha pen. Hij is niet geboren om honger, ellende of kou te Ijjden, maar om van dat alles te genieten, dat God heeft geschapen Al zijn het ook goederen van deze wereld, wij heb ben die toch noodig, ze zijn voor ons nut tig eu aaDgenaam, maar omdat het goede ren van deze wereld zijn, heeft de duivel daarover meer macht dan de Heer der Schep ping. Vandaar de ellende, waarin de goe den dikwijls leven en het geluk, waarin de boozen zwelgen Dat is echter niet de wil van God „Indien een der gerechtigden een ver langen in zich voelt naar aardsche goede ren, dan mogen die hem niet worden ont houden en hij kan ze nemen, waar hij ze vindt, echter niet van zijn naasten, van zijn broeders inden bond. Maar juist die genen moeten van hun aardsche goederen ontdaan worden, die ze door duivelsche list hebben ve? kregen. En het is Uriel, die zijn ingewijden namen bekend maakt van deze duivelskinderen, en die hun zijn dienst baren geest ter beschikking stelt, om hun in het geheim en in alle stilte te ontne men, hetgeen zij door zonde hebben ver kregen. Deze goederen verdeelen de ge rechtigden dan onder elkaar, om eveneens van hun aandeel in de aardsche vreugde te genieten. Doch alleen de gewijden mo gen de geboden van Uriel ten uitvoer bren gen. Wie onrein is, voor hem zijn de geesten gevaarlijk en dooden hem. De wij ding wordt verkregen door trouw, ijver eD stilzwijgendheid. Ook de bond van ge rechtigden moet zijn wetsvoorschriften heb ben, tegenover den bond van goddeloozen, en wie deze wetten overtreedt, is des doods schuldig. Klein zult gij beginnen, groot zult gij eindigen. Als gij eerst maar onder de gewijden zijt opgenomen, dan voeren onze geesten u naar verre landen en mid den in de schatgewelven van de rijke zon daars. De deuren vliegeD voor u open, al waren ze ook met duizend grendels geslo ten en veilig brengt de geest u terug. Doch deze genade wordt gij eerst later waardig gekeurd, wanneer gij ijver enge hoorzaamheid betpond hebt. Klein moet gij aanvangen, zooals ieder menschen en dieven en woekeraars hun zondaarsgeid ont nemen. De leiders en de gewijden geven u hunne bevelen en gij moet die zonder weigering en zonder te morren uitvoeren, anders zult gij het nooit tot den eersten graad brengen. Geweld moogt gij niet ge bruiken, of moest het zijn, dat gij werd aangevallen en dat uw vrijheid of uw leven gevaar liep. Dan Veroorloven de geesten te uwer redding, dat gij de vreemde zon daars doodt. En hoe heerlijk is het in onze gemeenschap! Ieder deelt met zjjn broeder, geen schat, die ons de geest verraadt, blijft hel eigendom van den enkeling, maar eer lijk wordt alles gedeeld klein en groot. De arme gerechtigde, inplaats van aan botten te knagen, verheugt zich in dezelfde genoe gens, welke de goddelooze rijke zich ver schaft. - Wij zijn slechts een enkele groote schaar van broeders, reeds beloopt ons ledental in de duizenden en dagelijks ver meerdert nog onze aanhang. Spoedig zullen wij misschien een eigen rijk kunnen stich ten en openlijk optreden tegen het geweld van de goddeloozen. Reeds heb ik in Keu len wapens besteld, musketten, pistolen, zwaarden en dolken voor drie duizend man en als wij dan de banier van Uriel ontplooien, wie zal ons dan kunnen weerstaan Ja, niet tot gebrek en ontbering zijn wij ge schapen; wie zich bij ons aansluit, zal rijk en gelukkig worden De stem van den meester was bij de laat ste woorden luider en doordringender ge worden. Festenrath, die in gespannen aan dacht had geluisterd, begreep maar al te goed het gevaarlijke van deze leer, die den diefstal, ja zelfs den moord verontschuldigde onder het voorwendsel, dat de rechtvaardi gen de aardsche goederen ook noodig heb ben. Wie houdt zich zelf niet voorrecht- vaardig? Wie is niet ontevreden met zijn lot? Wie, vooral onder deze weinig door denkende mannen, schuift den rijkdom van zijn buurman niet op naam van geluk of bedrog en zou niet gaarne in diens plaats wezen Hoe buitengewoon verleidelijk werkt de gedachte, dat men zelf ondanks alle braafheid veel moet ontberen, terwijl de zondige rijkaard in weelde baadt. Het laatste geheim van dezen bond was slechts aan de ingewijden geopenbaard, dat wil zeg gen, zij wisten, dat dit heele spelletje be drog wasmaar de nieuwelingen, de onder geschikten moesten aan bovennatuurlijke krachten gelooven. In den beginne ont vingen zij hun aandeel in dé geroofde schatten zonder zelf een hand uit te steken maar zoodra ze begeerig waren geworden door de gemakkelijke wijze, waarop zij in in het bezit kwamen van die schatten, dan moesten zij zelf de handen uit de mouwen steken dan wees Urfel hun bij monde van den meester degenen aai die beroofd moes ten worden en eenmaal in dezen maalstroom Hoofdgracht 61, Helder is Donderdag 20 December van 's morgens half n tot 's middags half 2 te spreken tegen hoesten «oudheid Apothekers en Opoijisterv gesleurd, konden zij zich niet meer terug trekken, zij moesten dan verder, ook wan neei zij later hoorden, dat de spookverschij ning van een geest onzin was, zij moesten dan van hun kant nieuwe leden trachten te werven en ze bedriegen. Welk een vreese- lijke resultaten kon zulk een combinatie hebben, wanDeer daartoe op den duur dui zenden zouden toetredenEn sprak de meester al niet reeds van openlijk geweld, van tegenstand tegen het geweld van het kwade, dat wil zeggen tegen de overheid? Een duivelsch sluwe kop had dit plan, dezen bond verzonnen, om zijn eigen lusten te kunnen bevredigen. En hoogst waarschijn lijk was juist hij, de meester, slechts aan weinig ingewijden bekend. Want wie zou in deze kleederdracht, temidden van aller lei zinnenverstorende goochelarijen, een be paalde persoonlijkheid kunnfen herkennen „Mij best," dacht Festenrath bij zichzelf, „dat is naar ik hoop vandaag je laatste helsche goocheltoerEn al zou het mij ook het leven kosten, ontmaskeren wil ik je en vandaag nog „Zijt gij nu geneigd om tot onzen bond toe te treden?" vroeg de meester aan de knielenden. Er klonk een zacht „ja" uit drie monden. „Zjjt gij bereid de geboden van den mees ter en diens helpers getrouw en gehoorzaam op te volgen Hebt gij bij uzelf bedacht, dat wij verraad met den dood straffen „Ja!" „Ziit gij besloten, degene zijn ongerech tigde schatten te ontnemen, dien Uriel u bij monde van zijn afgevaardigden zal aan wijzen, als was het ook uw eigen broeder „Schrijft dan uw naam met uw eigen bloed hier in dit boek van perkament riep de meester. „Want onder ons draagt gij als nieuwe menschen ook nieuwe namen. Pancratius, Nicodemus en Albertus zult gij drieën heeten Hij krabde snel met een klein mesje langs de duimen der drie nieuwelingen en liet ze de pen in het te voorschijn droppelende bloed doopen en hun namen in een groot boek inschrijven. Nauwelijks was dit ge beurd. of de bok, die voortreffelijk gedres seerd moest zijn, dook den eersten van achteren ouder de beenen door, nam hem op zijn rug en droeg hem een eiDd weg om hem daarna af t( werpea. Evenaoo ge schiedde met de beide anderen. (Wordt vervolgd; Fabr. A.MIJNHARDT.Zeisl „Ja

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1923 | | pagina 4