I Woensdag 17 Febr. 1928. Ho. 3992 BW BLAD van de TexeSsche Courant Texelsche Berichten van Declamatleavond. „Onbekend maakt onbemind." Zoo is het zoo vaak, zoo was het ook Zon dagavond weer loen de heerWillern van Cap- pellen, de bekende Haagsche voordrachtkunsie- naar op uitnoodieing van P.A.L.V U. in hotel Texel optrad. Had men geweten, welk een genot wachtte een kort voorafgaand bericht in de courant is maar een poover middel de massa daarvan te overtuigen zeker had een volle zaal spreker met ongeduld verbeid, want lezer, wat de heer van Cappellen ons bood mag werkelijk voordrachtkunst heeten, in de beste zin van 't woord. Thans woonden plm. 150 personen deze avond bij, Te ruim acht uur opent de voorzitter met een kort woord, waarin hij allen hartelijk welkom heet, in 't bijzonder de heer van Cappellen, die nng nimmer in den Burg is opgetreden maar wiens keurige prestaties alles uit't hoofd zijn komst hier zeker rechtvaardigen. De heer van Cappellen vangt dan aan met de voordracht van Julius Caesar, een van de moest bekende tragedies van Shakespeare, de beroemde Engelsche tooneelschrijver. Hoewel we met een bespreking van hetgeen de heer van Cappellen ten gehoore bracht wel kolommen zouden kunnen vullen, zullen we daaraan niet voldoen en niet te zeer in bijzonderheden treden. Het klassieke treurspel wordt in twee gedeel ten voorgedragen, waarvan ons vooral de be handeling van de z g. Forum- zaak bijzonder aanstond. Na de moord od JuliusCaesar tracht Brutus, hoewel ervan overtuigd 't landsbelang te hebben gediend, het volk, dat rekenschap eischt, de beweegredenen duidelijk uiteen te zet ten. Hij doet dat met bewonderenswaardigtalent et) wanneer hij is uitgesproken, mag hij zich van de steun van 't volk, waaraan hij eerst twijfelde, verzekerd houden Met zijn toestem ming voert daarna Marcus Antonius, een trouw vriend van Caesar, 't woord. Langzaam aan, uiterst voorzichtig uit vrees de schareomhem en daarmee 't Romeinsche volk tegen zich in liet harnas te jagen, weet Antonius de omstan ders tot beier gedachten te brengen. Ja, hij stuwt hen verder en weet eindelijk de „bran dende toorts van z'n weisprekendheid in de ontvlambare gemoederen te werp in." Daarmee is 'i pleit beslist en Brutus cn de zijnen redden het veege lijf door de vlucht doch vergeefs... Hoe gaarne we uitvoeriger op een en ander zouden ingaan, we moeten ons beperken. Maar vast staat, dat de heer van Cappellen talent heeft en Shakespeare recht deed wedervaren. Gaf spreker in bovenbedoeld fragment duide lijke bewijzen van zelfbeheersching, waar de omstandigheden die zoo noodig maakten, ook elders weet hij de toehoorders te boeien door ontroerende zeggingskracht, waarmee hij ons de machtige imperator, waaraan deze tra gedie haar naam ontleent, voor oogen steit, de sluwe Cassius, de beangste Calpurr.la, de trouwe Marcus Antonius. Na de pauze draagt spreker inplaats van „De Rattenvanger van Hameien," door Mr. Kamp hier al eens vertolkt, een gedicht van H. Schwartz en een fragment uit „Schakels" voor. Wie kent niet 't zangerig „Lied van de Zee Spreker declameert 't ons en oogst er mee een dankbaar applaus. Vervolgens vertolkt hij een fragment uit Heijermans bekend tooneelspel „Schakels", de vermakelijke dialoog tusschen Pancras Duif en z'n zwager Hein over 't lief en leed in 't huwelijksleven en tenslotte nog „Een vroolijke geschiedenis op St. Nicolaas- avond", waarin een suikertante en 'n Jordaansche Sinterklaas de personen zijn waar alles om draait, Na afloop brengt de voorz. van P.A.L.V.U. de heer Bruin, spreker dank en roept hij hern hartelijk een „tot weerziens" toe. We willen ons verslag niet besluiten zonder de wensch uit te spreken, dat de heer van Cappel len nog meerdere malen hier als declamator moge optreden. Nauwelijks weten we. waarin we hem het meest hebben te bewonderen in zijn ernstige of in zijn komische bijdragen, maar vast staat, dat hij ons een avond vol kunstgenot heeft bereid, waardoor hij onze oprechte dank ruimschoots heeft verdiend. Tot weerziens dus I Een Jubileum. Maandagmiddag 1.1. is de heer J G. Gooijer in verband met het feit, dat hij de 15e Februari 1926 tien jaar als leeraar in de practische vak ken aan de Zeevaartschool verbonden was, door directeur, overige leeraren en leerlingen gehuldigd. Tegen twaalf uur zijn dezen, de leeraren met hun dames, in een der lokalen van de Zeevaartschool bijeen en zoodra de heer Gooijer. met zijn echtger.oote en naaste verwanten d ar eveneens hebben plaats ge nomen steekt de heer Hazewinkel, directeur, met een speech van wal, waarin hij zegt dat zeelui in het algemeen weinig op uiterlijk vertoon gesteld zijn, maar toch mag z i. deze dag niet onopgemerkt voorbijgaan, daar de heer Gooijer juist 10 jaar trouw zijn plicht heeft vervuld. Spreker wijdt uit over hetgeen tot de taak van de „bootsman" behoort en zegt, dat de jubilaris deze steeds met lust en opgewektheid heeft verricht. Lust en opge wektheid, aldus spreker, worden bevorderd door een gezellig huiselijk leven. De vrouw voert daarin de boventoon, zij is de kaj.itciu van 't schip, al is ze niet altijd de b-as Spreker besluit zijn toespraak, die we be knopt weergeven, met de familie Gooijer mede namens leeraren, schoolcommissie en leerlingen zijn beste wenschen aan te bieden en geeft dan de heer Schmidt het woord. Deze spreekt als volgt Alle aanwezigen hebben gehoord De Directeur gaf mij hed.-n liet woord, 't Wapperen der vlag beeft U vast wel verteld Wat deze dag ons allen vermeldt. 't Is tien jaar geleden dat uit Amsterdam Hier „Onze Boets" aan de Zeevaartschool kwam Heer Gooijer I gij zljt nu de man van den dag Waar 'k U wel mede gelukwenschen mag. 10 jaren hebt gij dus Uw beste kracht gegeven Aan Texel's Zeevaartschool tot nut der Koopvaardij Gij hebt veel jongelui bekwaamd voor schien ans werk, kompasleer, glazen slaan, zeilmakerij. Doch laat ik 't roeien en 't zeilen niet vergeten Want dat is voor een stuurman toch van groot gewicht, Maar alles op te noemen zou te veel zijn Zij 't U genoeg als'k zeg „Hij deed zijn plicht" Ga voort zoo Gooijer, ik hoop nog vele jaren Stuur maar diezelfde koers en blijf je werk kring trouw. Moet je eens een klip of bank omzeilen Dat deert geen goede „Boets" hij wendt het roer dan gauw. 't Is heusch een keurige prestatie, 10 jaren op één schip te zijn, 10 Jaren met je zelfde stuurman en ééns te wisselen van kapitein. Ruim acht jaar voer je met je le meester: Heer G roijcr heb ik 't wel zoo mis, Dat op het Texel's Zeevaartschoolschip, Een band van samenwerking is De jongelui, zij bieden heden, Allen, U hun gelukwensch aan, In ieder's harte rijst de bede. Dat 't U, en de Uwen wel mag gaan. Wij allen, Directeur, Leeraren en de Dames Aanstaande 3e officieren en iedre leerling mee Wij bieden U hierbij een kleine souvenir aan Neem dit geschenk als lichtpunt in Uw woning mee. 't Is een herinering als blijke van waardecring 'k Hoop dat gij het aanvaardt met onze hell- wensch mee Hij leve lang onz' „Boets" met vrouw cn kindren; In voorspoed en geluk, in liefde en in vree. Een driewerf hoera volgt. De heer en mevr. Gooijer wordt een fraaie kamerlamp aangeboden, waarop de jubilaris in korte woorden dank brengt voor de onder vonden waardeering. Nadat de familie Gooijer van directeur, leeraren en hun echtgenooten gelukwenschen in ontvangst hebben genon en, biedt d>- heer van Kooien namens de schooi mevr. Gooijer een bouquet aan. Daarmee neemt de plechtig heid een eind. De mededeeling, dat de leerlingen voor het verdere deel van de dug vrijaf hebben, wordt door dezen met uitgel#enheid begroet. Een dubbele feestdag dus. Witte Kruis. W. Boon, den Burg f 5,—. Sportnieuws. Door goed weer begunstigd en onder ongewone belangstelling speelde Texel I Zondag 1.1. op eigen terrein een match tegen S. V. S. 1 (Sparta) van Helder. Trad de rust in met 0-0, toen „the time is up" werd geblazen was de stand op 0—1 voor Texel gekomen, een tegenvallertj'e, dat waarschijnlijk aan een paar invallers te wijten is. Mond- en klauwzeer. Uit goede bron vernemen we, dat het mond- en klauwzeer, dat .onlangs op hoeve Wageningen in Eierland uitbrak, geheel geweken is. Voor de slachtoffers van de watersnood Men deelt ons mede, dat de bloempjes verkoop tijdens de Sportavond alhier netto f 12,19 heeft opgebracht. OUDESCHILD P.A.L.V.U. Voor bovengenoemde vereeniging trad Zaterdagavonden de „Zever. Provinciün" voor de tweede maal op de heer W. van Cappellen. De opkomst was niet groot, wat gedeeltelijk haar oorzaak had in de late thuiskomst der visschers en het feit, dat zoo ongeveer op alle dorpen van Texel een uitvoering werd gegeven. Slechts een veertigtal aanwezigen woonden deze mooie avond bij. Was het volgens spreker voor de ver eeniging uit financieel oogpunt niet aan genaam, spreker zelf declameerde ook liever voor een volle zaal. Toch meende hij ook de goede kant niet voorbij te mogen zien en veronderstelde, dat zij die er waren, ook werkelijk kwamen om voordrachtkunst te genieten. Spreker begon met de ver tolking van „Julius Caesar" van de be roemde Engelsche schrijver Shakespeare. In verband met sprekers optreden te den Burg zullen we over dit stuk, het hoofd nummer, dat ook daar is voorgedragen, niet uitweiden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1926 | | pagina 5