ingezonden
De Ouwe Sunderklaas-film.
Voor een „Texelsch Museum".
Over een nieuwe begraafplaats en
kerkelijke belasting te Oudeschild.
Geachte Redactie!
de hand van de film de asylen voor katten en
honden, waar zwervers worden ondergebracht
en ook op verzoek tijdelijk die huisdieren
worden opgepast wanneer de eigenaar op reis
gaat; de jeugdbonden welke zich toeleggen op
dierenbescherming, o.a. de Haarlemsche Bri
gade voor de verleening van eerste hulp aan
dieren, die tallooze malen heeft getoond zeer
nuttig werk te kunnen verrichten enz.
Duidelijke aanwijzingen geeft de film voor
het vervoer van honden, katten en vogels.
Aan de dieren moeten we ons vertrouwen
schenken, opdat zij ook ons zullen vertrouwen.
Hiervan geeft de rolprent ook treffende staaltjes.
Een krachtig pleidooi houdt spreker voor onze
zangvogels, die te vaak tot levenslange kooi-
straf worden veroordeeld. De Franschman noemt
de de „bijou"tjes der natuur en terecht. Onze
landsregeering beschermt sommige vogels ge
durende 7 maanden, doch geeft ze de overige
tijd van het jaar aan ieders moordzucht prijs.
Duizenden vogels worden in Brabanten Limburg
voor export naar België en Duitschland ge
vangen met netten van vele vierk. meters
oppervlak.
BiÉr is een Comité van Actie tegen het houden
van kooivogels in het leven geroepen, dat bij
de minister reeds stappen heeft gedaan om
een verbod van het houden van kooivogels te
doen uitvaardigen. Het secretariaat is geves
tigd te den Haag, Houtrustweg 62. Het lid
maatschap kost f 1.—
Hoe kippen, konijnen, biggen moeten worden
opgenomen geeft de film heel duidelijk aan.
Gewezen wordt opde ergerlijke wijze waarop
meermalen kalveren worden vervoerd, op cir-
cusvertooningen met gedresseerde dieren, op
schandalige toestanden in woonwagenkampen,
enz.
Er zijn gemeenten, die geen circussen toe
laten. Het Jack-London verbond heeft daar goed
werk verricht.
Nog passeeren een aantal min of meer zeld
zame dieren de revue; sheeta's,olifanten,gorilla's
herten, ooievaars, etc. Het voederen van vogels
in de winter wordt niet vergeten. Zeer interes
sant zijn de opnamen in de vrije natuur van
specht, boomklever, vink, goudvink, kool- en
pimpelmees.
We zijn getuige van de vangst van tientallen
vogeltjes op de „vinkenbaan". Eerst worden
lokvogels uitgezet, in kooitjes, in een „broekje"
of aan een touwtje, dat om de staartpennen
gekneld zit. Op hun getjilp, dat luider wordt
wanneer de vogelvanger aar. de touwtjes trekt,
strijken zwermen vogels neer op de vinkenbaan
waar ze rijkelijk voedsel vinden. Plotseling
slaan de netten neer en zijn tientallen vogels
ten doode opgeschreven voor zoover het
wijfjes zijn of tot levenslange gevangenschap
gedoemd. Putter en goudvinken zijn nog maar
schaarsch, sperwers nemen eveneens sterk in
aantal af.
Met klem wordt een ieder verzocht geen
kooivogels te willen houden. De vogel hoort
thuis in de vrije natuur, niemand mag hem
daaraan onttrekken. Vogels zijn geen privaat
bezit! Tracht u een idee te vormen van de
ontzaglijke ramp, welke opsluiting van een
vogel voor het dier beteekent. Eerst de onme
telijke luchten, waardoor hij trok van het eene
land naar het andere, later opgeborgen in een
enge kooi, die hem slechts vergunt heen en
weer te springen. En dan te denken aan de
stomme vink, welke men de oogen blind schroei
de, opdat hij meer en mooier zingen zou.
Ook visschen hebben gevoel, ook zij kunnen
pijn lijden, al merken wij dat niet aan een
klaaglijk geluid. Geef de visch, voor ge haar
opensnijdt, een klap op de kop, of wanneer
het een paling geldt, maak een kruissnee over
de kop. Zoo zult ge het dier een afschuwelijke
marteling besparen.
Nog moge gewezen worden op het mesten
van ganzen, welke dieren tegen wil en dank
met voedsel worden „volgepropt" opdat men
zich later aan de beroemde en beruchte gan
zenleverpastei zal kunnen vergasten.
Ter sprake komt nog het mesten van kalveren,
van kapoenen, het plukken van vogelveeren,
waardoor niet alleen ontzaglijke wreedheden
worden begaan, maar ook bepaalde vogels nog
maar zelden worden aangetroffen. De handel in
bont neemt al grooter afmetingen aan, geen
pelsdier is meer veilig voor's menschen schen
dende hand. We noemen slechts de skuntratten
lynxen, zilvervossen en panters! Ook de zil
verreiger verkeert in gevaar. Zij worden in de
broedtijd geschoten, dan zijn de aigrettes het
mooist. De jongen sterven een akelige .dood.
Weet men wel, dat mej. Schildhuis te Velp
planten kweekt, welker veeren die van vogels
vervangen kunnen Waarom zouden de dames
dan hoeden met vogelveeren dragen
Hiermee komt de heer de Clercq aan het eind
van zijn met gloed uitgesproken rede. Nog
volgt een film, waarop het leven en de verzor
ging van de huiskat in beeld is gebracht, en dan
neemt de heer Daalder het woord om allen dank
te zeggen voor de betoonde belangstelling,
tevens de wensch uitsprekende, dat de heer de
Clercq het volgend jaar nog eens weer zal wil
len komen om hier te getuigen van zijn liefde
voor het dier en daardoor anderen van het nut
en de noodzakelijkheid van dierenbescherming
te doordringen.
In de pauze lieten verscheiden aanwezigen
zich als lid van de afd, Texel inschrijven. Om
streeks kwart voor twaalf verlieten we de zaal
De derde film (een klucht ter afwisseling) werd
wegens het late uur niet meer vertoond.
Naar aanleiding van de filmopnamen op 12
December, hier onder leiding van de folklorist
de heer D. J. van der Ven verricht, hebben we
ons tot deze gewend met het verzoek ons om
trent het resultaat te willen inlichten. Wij
wisten, dat de opnamen niet alle even gelukkig
waren uitgevallen, maar betwijfelden, of op 12
December a.s. opnieuw zou worden gefilmd.
Een gedeelte uit de brief, welke de heer van
der Ven ons zond als antwoord op ons schrij
ven, laten we hier volgen
„In beleefd antwoord op uw schrijven deel
ik u mede, dat inderdaad de opnamen op Texel
niet geworden zijn zooals ik mij die gedacht
heb. Hoofdzakelijk die bij het kunstlicht der
gen e zijn mislukt. Die bij Ds. Vis zijn beter
geslaagd. Wat of ik met een en ander zal kun
nen doen, zal eerst later blijken in vetband
met andere opnamen. Ook kan ik thans nog
niet vaststellen af een terugkomst noodzakelijk
is, daar de heer Schefer nog allerlei proeven
neemt om te zien wat er van te maken is."
Onze vraag, of de mogelijkheid bestaat, dat
bedoelde film hier eens vertoond wordt, werd
niet beantwoord.
Naar we van Schiermonnikoog vernemen, zal
daar aan de badweg een museum v#or natuur
lijke historie worden gesticht.
Zal Texel achterblijven? »oo vragen wij ons
af. Wie verklaren zich bereid aan de totstand
koming van een „Texelsch museum*, tevens
natuurhistorisch museum, mede te werken. Bij
voorbaat verklaren we met de reeds eerder
geopperde idee geheel in te stemmen en zullen
we gaarne alle mogelijke medewerking vcrleenen.
Nog dezer dagen werd ons meegedeeld, dat
op steun van het hoofd onzer gemeente mag
worden gerekend.
OOSTEREND
Kerknieuws.
De Weleerw. heer Ds. H. Janzen, predikant
in de Ned. Herv. Gemeente alhier, ontving
toezegging van beroep uit Tubbergen.
In tegenstelling met het bericht in „De
Lampen Brandend" wordt meegedeeld, dat
de lichtbeeldenavond te den Burg zal plaats
vinden op Dinsdag 13 Maart a.s., aan
vang 8 uur, te Oosterend op Vrijdag 16
Maart, aanvang half 8. (Adv.)
DE WAAL
Tooneelavond.
Zaterdagavond heeft een tooneelclubje
in het zaaltje van de heer E. D. Wesldorp
een goed geslaagde voordrachtavond ge
geven. Hetzaaltje was geheel gevuld, allen
hebben genoten van de over het geheel
goede voordrachten, die heel aardig voor
het voetlicht werden gebracht. Er was toch
maar kort gestudeerd. Een gezellig „ouder-
wetsch* bal met harmonicamuziek van de
heer C. v. Leeuwen besloot de avond, die
een zeer prettig verloop had.
Onderhandsche aanbesteding.
Onze plaatsgenoot, de heer G. H. Geus,
heeft onderhands aangenomen het bouwen
van een woonhuis met boerenschuur voor
de veehouder B. Bakker in Ongeren.
OUDESCHILD
Ongeval aan de Haven.
Dinsdagmorgen reed men met enkele
wagens, met aardappelen geladen, van de
dijk de overtoom af naar de haven. De
voorste wagen reed waarschijnlijk wat lang
zaam, zoodat zijn opvolger er wat dicht
achter kwam, schuin tegen de dijk geraakte
en omkantelde. De voerman Th. Witte
viel van de wagen, ook de zakken aardap
pelen tuimelden er af, zoodat de man in de
knel geraakte. Zijn kleeren werden ver
scheurd, en zijn rechterbeen pijnlijk ge
troffen. De paarden kon men grijpen, zoo
dat erger onheil voorkomen kon worden.
VOOR SLECHTS ENKELE DUBBELTJES
plaatst u een advertentie in Texelsche
Courant, welke sinds meer dan 40 jaar
IN ALLE KRINGEN der Texelsche be
volking wordt gelezen.
DE COCKSDORP
Declamator Paul Ostra.
De bekeQde declamator Paul Ostra uit
Rotterdam trad Zaterdagavond alhier op in
de zaal van de heer Hovenier. Mede door
het slechte weer was de opkomst matig.
We waren niet in de gelegenheid deze uit
voering bij te wonen, doch hebben onlangs
de heer Ostra leeren kennen, als iemand,
die zijn publiek op aangename wijze kon
bezig houden en vertrouwen dat hij daarin
ook Zaterdag is geslaagd.
Van Jan Stark, de oude zeeridder.
„Wat de mooiste tijd van mijn leven
geweest is, meneer
„Toen ik pas getrouwd was en mijn
vrouw en ik het leven zoo samen begon
nen en toen er kinderen kwamen 14 of 15
ik weet hut niet meer zoo precies, dat was
een mooie tijd. Maar toen de kinderen
groo'er weiden, gingen ze allemaal een
kant uit, net als de spreeuwen en mus-
schen vlogen ze uit het nest en toen ble
ven mijn vrouw en ik weer alleen en nu
zeven jaar geleden, is ook mijn vrouw ge
storven en ber ik geheel alleen."
Er was een tikje bitterheid in zijn stern,
toen Stark ons dat vertelde.
Wij begrepen het, schiijft de Held. Crt.,
waaraan we deze regels ontleenen (Stark
woont nu in de Oude Kerkstraat 21 Hel
der en vierde Maandag 1.1. zijn 81e ver
jaardag). Een lang en rusteloos leven
Hij heeft heel wat stormen getrotseerd, is
heel wat keeren triomfantelijk uit de strijd
teruggekeerd, maar heeft ook vaak tever
geefs gestreden. En nu alleen overgeble
ven. Nog vier kinderen zijn er van Stark
in leven, maar die hebben met hun ge
zinnen juist zelf genoeg om het hoofd
boven wat r te houden, hoewel „opa" har
telijk welkom bij hen is.
„Ruim 15 jaar beu ik lid van de beman
ning van de reddingboot op Cocksdorp
geweest.
„Hoeveel menschen ik gered heb?"
„Ja, dat weet ik niet meneer. Je leekent
het niet op hè en vroeger kreeg je zoo ook
geen onderscheidingen of medailles. Als
je je gratificatie kreeg was je blij toe. Maar
het zijn er zeker wel tientallen."
De karakteristieke kop van Stark in de
vriendelijke omlijsting van bet schippers-
baardje, met de nog levendige oogen, ziet
er tevreden uit. Ja, dat is wel een van de
schoonste eigenschappen, die Stark in zijn
lange leven heeft behouden„tevredenheid".
Ach neen, hij heeft het niet ruim. Vijf
gulden van meneer de Vries, waar hij jaren
gewerkt heeft, vier gulden van de N.- en
Z.-Hol!andsche Reddingsmaatschappij en
drie gulden ouderdomspensioen, maakt
samen twaalf gulden Als je daarvan je
huur moet betalen, je licht en je brand
stoffen, je wasch moet laten doen, je huisje
onderhouden, je kleeren koopen en eten,
blijft er niet veil over.
„Maar honger behoef ik niet te lijden,
meneer," zegt de oude zeeheld, en zijn
kleine blauwe oogen glit sterden.
Stark weet niet veel meer te vertellen.
De herinneringen uit dit lange en volle
leven liggen te diep verborgen in de schuil
hoekjes van zijn geheugen, dan dat hij ze
zoo maar daaruit te voorschijn kan halen.
Datums zijn vergeten en belangrijke feiten
zijn verloren gegaan en toch is het te zien
dat deze nog frissche oude man, met zijn
sterk sprekende mond en gebruinde kop,
een leven geleefd heeft, waarvan verschei
dene gebeurtenissen het vermelden zekei
waard waren, en die als een toetsteen voor
menigeen zouden kunnen dienen. Maar deze
eenvoudige heeft geen dagboek gehouden
en is vergeten de dag van gisteren.
Moge hem nog vele jaren worden toe
gemeten.
Behoeven we te zeggen, dat het de oud-
Texelaar Maandag aan tallooze bewijzen
van hartelijke belangstelling niet heeft ont
broken
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Vergun mij s.v.p. eenige ruimte in uw blad
als antwoord aan de heer C. A. Kaczor, wiens
schrijven verscheen op 4 Febr. '28.
Waarde heer Kaczor I
Uit uw ingezonden stukje lees ik toorn en
vrees. Uit hoofde van dien zijn de uitingen
door u gedaan en neergelegd in uw ingezonden
stukje niet getoetst door u aan een maatstaf
van waarheid en rechtvaardigheid. Dit toch
hadden wij zeker in de eerste plaats van u als
„autoritair man" (diaken eener kerk) mogen
verwachten.
Edoch, de toorn ontneemt aan het oog alle
juistheid der waarneming, en wat in het licht
der waarheid moest worden gezien, wordt een
leugen. Zoo zijn de dwalingen deswege vele
Doch ter zake. Als lid der commissie van het
begrafenisfonds „Steunt Elkaar" te oudeschild,
benoemd in zijn jaarvergadering van 1927,
richtte ik uit naam dier commissie een schrij
ven aan de bestuurderen der Ned. Herv. en
R.K. Kerken, tot het houden eener conferentie
om te bespreken het hernieuwde reglement van
het kerkhof, behelzende in zijn artikelen de
onrechtvaardige druk, die de thans bestaande
situatie heeft geschapen.
Hierop ontving ik een afwijzende beschikking
met andere woorden bemoei je met je zelf,
doch niet met onze zaken: Hiermede behoorde
de zaak uit te zijn, en als er sprake van onte
vredenheid zou kunnen bestaan, dan zouden
wij het moeten zijn. doch niet de heer Kaczor.
Dat de besiuurderen der beide kerken veel
hadden kunnen verhelpen door het houden eener
conferentie, spreekt wel uit de vrees, die de
heer Kaczor thans in zijn schrijven toont. Doch
eerst gedaan en toen gedacht heeft menigeen
in rouw gebracht.
Hoe de heer Kaczor schrijven kan van „een
strijd der broederschap" begrijp ik niet, aange
zien hij met zijn kerkelijk bestuur niet anders
heeft gedaan dan de band van broederschap
verscheuren.
Immers het kerkhof behoort aan de beide
kerken te Oudeschild. Een gemeenschappelijke
begraafplaats ontbreekt, vanzelfsprekend zijn de
bewoners van ons dorp aangewezen op hun
kerkhof. Hiervan gebruiken de bestuursleden
der Ned. Herv Kerk hun overmacht om de
financieele noed hunner kerk af te wentelen
in meervoudige kracht op hen, die niet van hun
geestelijke heerschappij gediend zijn. Dat doen
zij door een hooger tarief toe te passen op leden
die een andere geloofsbelijdenis hebben dat zij
n.l. Doopsgezinden enz. Ook op hen, die tot
geen kerk behooren. Doch leden der Ned. Herv.
Kerk, die hun kerkelijke belasting niet willen
voldoen, worden in het geheel niet tot begraving
op hun kerkhof toegelaten. De heer Kaczor
schrijft, en terecht, O.S. heeft een begraafplaats
en ieder kan daarvan gebruik maken wanneer
zich daar een sterfgeval voordoet. Doch dit,
heer Kaczor, is een teugen. Voor mij en anderen,
die niet behooren tot de volgzame kudde dieren,
is op uw kerkhof geen plaats. Geen plaats, om
dat ik mijn kerkelijke belasting niet wil voldoen*
ook niet als u met de sterke arm der wet mij
noodzaakt.
Dan nog zal ik eerst eens willen uitgemaakt
zien, of uw aanslagen gesteld zullen zijn op
een wettelijke grondslag. Uit een oogpunt der
gemeenschap komt u die overmacht niet toe te
bepalen wie wel en wie niet recht heeft op de
begraafplaats te O.S. begraven te worden. Wij
wenschen nu eenmaal, dat ons vleeschelijk
overschot zal worden begraven zonder dwang
in alle vrijheid, zoowel in geestelijke ais in
stoffelijke zin. Dit wil de heer Kaczor, en dat
willen vermoedelijk ook de overige leoen van
het Kerkbestuur, verhinderen, omdat zij meenen
dat met hun dwang een kerkelijke situatie, die
kwijnende is en alle sympatie op het dorp ver
loren heeft, te redden is, en daardoor haar
financieel beheer recht te houden. Wij passen
hiervoor en wij eischen vrijheid. Daarom zul
len wij als commissie alle middelen beproeven,
die ons zullen brengen een gemeenschappelijke
begraafplaats. Mochten wij niet slagen, aan
uw deur zullen wij niet meer kloppen, doch
dan zullen wij ons wenden naar het hoofd onzer
gemeenschap, die de Gemeenschappelijke ver
antwoording draagt, om, als ons innerlijk leven
is heengegaan, te zorgen, dat onze stoffelijke
resten zullen worden weggebracht op 'n mensch-
waardige wijze en naar een daarvoor voorge
schreven plaats. Deze geschiedenis is de waar
heid, en de poovere mededeeling van de heer
Kaczor is de stioohalm, waarnaar de drenkeling
grijpt.
Doch ook in economische zin is een nieuwe
begraafplaats in de onmiddellijke nabijheid ge
wettigd. Een gewone begrafenis kost bij ons
f 50 h f 200. Het begrafenisfonds keert bij
overlijden f 100 uit plus f 2 vergoeding voor
lijkwagen, zoodat voor een gewoon burger-
mensch, laat staan voor een arm mensch, een
begrafenis een financieele ramp beteekent. Om
nu een betere economische regeling te treffen
mede gepsa d aan de door mij genoemde gees
telijke dwang, is deze Commissie in het leven
geroepen. Texelaars, Oudeschilders, oordeelt
nu zelf of er voor de heer Kaczor reden bestaat
te twijfelen aan de verstandelijke vermogens
of aan het inzicht van de heer Boon.
Kaczor, ik hoop, dat u bij uw eerste be
schouwing blijft. Er staat geschreven, leidt ons
niet in de verzoeking, en gerust, brave man,
loop niet met boter op uw hoofd in de zon.
Met vele hoogachting en dankbare groeten
A BOON.
Oudeschild 5 Febr. 1928.
Mijn kerkelijke belasting wil ik niet voldoen
omdat het bestuur der Ned. Herv. Kerk meet
met twee maten, hun wel bekend.
A. BOON.
Naar aanleiding van de Algemeene
Vergadering van V.I.O.D.
Het verslag, hetwelk van bovengenoemde
vergadering in de Texelsche bladen is ver
schenen, noopt mij tot het maken van
enkele opmerkingen, aangezien ik wensch
te voorkomen, dat de meening zou post
vatten, dat de minder goede gang van
zaken in de Yereeniging, blijkende uit de
zwaardere verplichtingen aan deleden op
gelegd, aan mij zou te wijten zijn. Ver
schillende zinsneden toch in die verslagen
zouden daartoe kuDnen aanleiding geven,
zoo zij onweersproken bleven of niet nader
toegelicht werden.
Zoo lees ik: „Wees het wiskundig onder
zoek over 1125 een tekort op de reserve
van pirn, f 6U00 aan, blijkens de bereke
ning over 1926 was het tekort verdwenen,
ja, wijst die thans een surplus van f523,21
aan."* Men zal zich allicht verwonderen,
hoe een dergelijk tekort zoo opeens kan
verdwijnen, en allicht tot de conclusie
komen, één van die berekeningen zal wel
fout geweest zijn, of pessimistisch of iets
van dien aard.
Welnu, zoo is het niet, maar de zaak
is, dat op verschillende grondslagen is
berekend. De berekening over 1925 is ge
schied op den grondslag 39 weken premie
betaling, voor de berekening over 1926
zal als grondslag gesteld zijn 52 weken
premiebetaling. Welk verschil dit maakt,
is onmiddellijk duidelijk. Immers de be
zittingen der Vereeniging moeten dienen
om tezamen met de in ae toekomst te
ontvangen contributies plus de rente de
vereeniging in staat te stellen de verplichte
uitkeeriogen te doen. Wordt vastgesteld,
dat in de toekomst de contributies hooger
zullen zijn, dan kan met een minder
groote bezitting worden volstaan. Welnu,
sinds 1925 wordt per jaar wegens het door
betalen in de wintermaanden ongeveer
f 1000 per jaar meer contrioutie geïnd.
Dat voor dat geval de bezittingen der
vereeniging voldoende zijn, zelfs een gun
stig saldo overlaten, behoeft niet te ver
wonderen.
Het verschil tusschen de uitkomst van
de berekening over 1925 en van die over
1926 ligt niet daar, waar de voorzitter het
meent te moeten zoeken blijkens wat ik
lees in het verslag: „Hij (d.i. de heerBree-
mer) kwam tot gunstiger resultaat dan
prof. K., omdat hij 4]/o pet. rente berekende,
tegenover prof. K. 21,„ pet."* Dit is een
onjuiste voorstelling der zaken Wie mijn
verslag over 1925 met aandacht leest, zal
zien dat mijn berekening is gebaseerd op
-i.ll pet. rente. Het is duidelijk, dat het
verschil van dit cijfer met 4l/2 geen belang
rijk effect kan hebben, daargelaten nog de
vraag, wat beter is.
Ik wil het, voorloopig althans, hierbij
laten wat de laatste vergadering betreft,
maar nu ik hier het woord, of meer letterlijk
gesproken de pen heb moeten nemen, is
het vermoedelijk in het welbegrepen belang
der Vereeniging als ik eens openbaarheid
geef aan de redenen, die mij er in 1926
toe brachten te verklaren, dat ik niet be
reid was verder met het bestuur in zijn
toen maligen vorm samen te werkeD. Deze
waren in hoofdzatk:
1 dat de onkosten in de laatste jaren zoo
hoog zijn opgeloopen. Ter toelichting hier
van het volgende tabelletje, waarbij ik onder
onkosten heb samengevatsalarissen, ver-
gaderkosten, administratie (drukwerk),
diversen, terwijl ik ontvangsten wegens
verstrekte polissenen andere buitengewone
ontvangsten in mindering heb gebracht.
Bodeloon valt nog buiten deze rekering.