Texelsche Courant van Woensdag 15 Febr. 1928.
TWEEDE BLAD
Vervolg le blad.
12 Regeling gebruik gemeente-slacht
plaats.
Ingekomen is een verzoekschrift van deze
inhoud
Ondergeteekenden, slagers en vleesch-
houwers op Texel, vragen zich af waarom
de gemeentelijke bemoeiing zich alleen be
paalt tot hun bedrijf, n.l. tot het slachten
van vee en de daaruit voortvloeiende
vleeschvoorziening. Zijn de argumenten,
door derden aangevoerd, dat zij de be
volking dupeeren door te hooge prijzen,
wel juist? Heeft een deugdelijk onderzoek
bij slagers en vleeschhouwers plaats ge
vonden zoodat het oordeel thans de objec
tiviteit mist? Kunnen de bedrijven, uit
geoefend door slagers en vleeschhouwers
een concurrentie weerstaan als door de hulp
van uw gemeenschappelijke wetten het
verschil tusschen ink.- en verk.prijs tot 't
uiterste minimum wordt gebracht Kunnen
de inwoners, over verscheiden dorpen ver
deeld, het in de toekomst stellen zonder
slagers en vleeschhouwers, die mede door
de gemeensch. wetten hun slachtplaatsen
en bewaarplaatsen van vleesch en vetten
in uiterste vorm hygiënisch hebben inge
richt Hebben UEd. zich voor oogen ge
steld, welke situatie er uit deze actie ge
boren kan worden ten nadeele van slagers
en vleeschhouwers? Mocht de conjuctuur
van ons bedrijf n u hoog worden genoemd
u zal het toch zeker met ons eens zijn,
dat bijna ieder ondernemer, de een meer
dan de ander, ziet te maken, dat zijn be-
drijfsuitkomsten zoo goed mogelijk zullen
zijn en blijven. Mocht er verandering in
de vrije bedrijven gewenscht worden, dat
dit dan ook geschiede op een reëele wijze;
alvorens de gemeenschap hier haar in
werkende kracht doet gevoelen, dat men
dan op een deugdelijke wijze gaat onder
zoeken wat of er in de slagersbedrijven te
veranderen is.
Onderget. wenschen te concludeeren, dat
uit de chaos der oorlogsomstandigheden
wel de idee is blijven hangen de prijzen
der goederen hoog te houden, hooger dan
in normale tijd, voor de oorlog het geval
was, doch dat de bedrijfseconomie in zijn
uitgaven ook meer eischt dan voor de
oorlog behoeft geen betoog. In hoofdzaak
werken wij en leiden wij ons bedrijf op de
grondslag van het particulier initiatief in
tegenstelling met het wezen eener socia
lisatie. Wij meenen gerechtvaardigd werk
te verrichten. Nu echter uw gemeentelijke
wetten onze bedrijfsvrijheid bedreigt en bij
volharding van deze inwerking uw gemeen-
schapp. hulp deze vrijheid nog meer zal
worden beperkt, zoo deelen wij uw Ed.
mee, dat ook onderget. met verlangen uit
zien naar 't eind van deze actie en dat de
vrede en rust in het slagers- en vleesch-
houwersbedrijf weer spoedig daar mag zijn.
Het adres is onderteekend door de heejen
Gebrs. Peieboom, A. Mosk, Joh. Brouwer,
A. Ran, C. Boekei, C. Visser, J. G. Dros
en Jb. Dros.
Naar aanleiding van dit schrijven en van
hetgeen in de Texelsche pers verscheen,
zegt de voorz. een prae-advies te hebben
samengesteld. We geven het hier beknopt
weer.
De centrale noodslachtplaats was tot voor
korte tijd gevestigd in een pand, voor dat
doel van een particulier gehuurd. De houders
van de in nood geslachte of gestorven dieren
meenden niet voldoende vrij te staan tegen
over de eigenaar die zich tevens belastte
met het verrichten van noodslachtingen,
terwijl anderen bezwaren hadden, te recht
of ten onrechte, tegen 't perceel, dat eigen
dom was van een concurrent. Hoe het ook
zij, het gevolg is geweest, dat het wrakke
vee, voor zooverre dat alhier in consumptie
werd gebracht, zoo goed als steeds in han
den kwam van de eigenaar der slachtplaats.
Voornamelijk van de zijde der veehouders
werd hierover geklaagd, omdat bij hen de
meening had post gevat, dat zij een te ge
ringe vergoeding kregen uitbetaald.
Dit was een gevolg van de werking der
Vleeschk.wet, welke de wetgever geens
zins gewild kan hebben. Hierom dienden
B en W een voorstel in tot de bouw eener
eigen slachtplaats.
Eenige tijd, nadat de gemeente-slachtplaats
voor de noodslachtingen beschikbaar was
gesteld, zagen B en W zich genoodzaakt
de vraag onder de oogen te zien, of in de
wijze van exploitatie ook verandering diende
te worden gebracht. Het niet voorziene
geval deed zich n.l. voor, dat voor een ge
storven dier geen slager beschikbaar was.
Zij vonden hiervoor een oplossing, door dat
iemand met voldoende vakkennis zich be
reid verklaarde te allen tijde voor rekening
van de veehouder tegen een desnoods door
ons te bepalen loon het dier eventueel te
dooden en verder af te slachten, terwijl hij
zich tevens wilde verbinden zich te zullen
onthouden wrakke of gestorven dieren zelf
aan te koopen. Op die wijze bleef dus de
eigenaar van het dier volkomen vrij in zijn
bewegingen.
Een wrak dier valt alleen dan onder het
begrip „noodslachting" in de zin van artikel
3 der Vleeschkeuringswet, wanneer het dier
adoor een ongeval ernstig getroffen is
b. door ziekte in onmiddellijk dreigend levens
gevaar verkeertof c. onmiddellijk gevaar
oplevert voor de veiligheid van personen
of goederen.
De Gemeente behoeft dus niet alle wrakke
dieren tot deze noodslachtplaats toe te laten
om te worden afgemaakt, de keuringsveearts
pleegt echter meestal ook deze dieren voor
waardelijk goed te keuren, met gevolg.dat
het vleesch slechts onder toezicht in het
klein mag worden verkocht. Wil dit toezicht
behoorlijk kunnen worden uitgeoefend en
dus de vleeschkeuring tot|haar recht komen,
dan moet deze verkoop in de gemeentelijke
slachtplaats geschieden en is het dus ge
wenscht, dat deze inrichting voor slachting
van alle wrak vee open staat.
Gelet op de prijzen, voor het wrakke vee
bij een vleeschprijs lager dan de slagers
voor het vleesch van gezonde dieren be
rekenen, wordt daarmede bereikt:
a. een betere prijs aan de veehouder voor
het wrakke vee;
b. een betere controle op de verkoop van
alle voorwaardelijk goedgekeurd vleesch
c. meerdere zekerheid voor hen, die hun
vleesch van de slagers betrekken, dat dit
vleesch afkomstig is van gezonde dieren
d. meerdere gelegenheid om tegen prij
zen beneden die van het vleesch van ge
zonde dieren, vleesch te bekomen van de
betere soorten wrak vee, en niet enkel dat
van dieren, die niet meer naar een markt
elders kunnen worden vervoerd
e. het voordeel, dat tot dusverre het
wrakke vee opleverde aan personen, elders
gevestigd, hetzij dan slager of consument,
voortaan ten goede komt aan de Texelsche
bevolking, zoowel veehouders als vleesch-
verbruikers.
B en W hebben gemeend tot deze uiteen
zetting te moeten overgaan om misverstand
dat ontstaan schijnt te zijn, uit de weg te
ruimen. Naar zij vertrouwen, zal de raad
toegeven, dat op deze wijze volkomen vrij
heid is bereikt én voor de veehouder èn
voor de slager van wrak vee, terwijl voor
komen is, dat laatstgenoemde door de wet
telijke bepalingen een overwicht zou heb
ben op de veehouders. Dat de gevolgen
zoodanig zijn, dat men in de regel het dier
in consumptie laat brengen door de slager
die zich daarvoor te allen tijde beschikbaar
heeft gesteld, moet h.i. enkel worden toe
geschreven aan de geringe prijs, die men
voor het wrakke vee, vergeleken bij thans,
pleegde te maken. Voor een koe met z.g.
slakkenpooten was onlangs door de handel
f 90 geboden. Enkele dagen later heeft de
eigenaar het dier in de noodslachtplaats
laten afhouwen, met gevolg, dat hem f 197,30
netto is uitbetaald.
Aan politietoezicht is bij voorwaardelijke
goedkeuring van een dier niet te ontkomen.
Deze kwestie moet geheel los van het aan
hangige onderwerp worden bezien. Mocht op
den duur de contröle door de politie niet
uitgeoefend kunnen worden, dan zal men
de consequenties hebben te aanvaarden.
Kort nadat bovenomschreven regeling
getroffen was, werd door een veehouder de
vraag gesteld, of hij voor eigen rekening
een gezond varken in de gemeente slacht
plaats mocht dooden en afhouwen. Motief:
de te bedingen prijs bij de slager te laag
in verhouding tot de vleeschprijzen. Dit,
gevoegd bij de wel vernomen klachten
over hooge vleeschprijzen alhier, had ten
gevolge, dat tot de slachting van een enkel
gezond dier werd overgegaan bedoeld
als proefmaatregel.
Alhoewel daarna nog onderscheidene aan
vragen zijn ingekomen, hebben BenWhét
slachten van gezonde dieren in de nood
slachtplaats stop gezet in afwachting van
een beslissing door de raad.
Tegen het beconcurreeren van de slagers
meenen B en W te moeten aanvoeren
Door de Vleeschkeuringswet hebben de
slachtplaatsen en vleeschwinkels aan be
paalde eischen te beantwoorden. Hierdoor
is het niet gemakkelijk voor particulieren
tijdelijk het slagersbedrijf uit te oefenen, ten
gevolge waarvan de slagers geen dusdanige
concurrentie in tegenstelling met voorheen
- hebben te duchten. Dit werkt, zonder
dat de slagers over vaststelling van vleesch
prijzen afspraken maken, niet enkel prijs
stijging in de hand, maar is inzonderheid
bevorderlijk aan het op prijs houden van
het vleesch bij intredende dalingen van de
veeprijzen. We hebben dus hier te doen
met het verschijnsel, dat de slagers een niet
door de wetgever bedoelde bescherming
genieten.
Zoo kan het volgens B en W gemotiveerd
zijn en in voorkomende gevallen zelfs plicht
tegen uitwassen maatregelen te nemen door
prijs-reguleerend op te treden. Geenszins
willen zij betoogen, dat het gewenscht is
de heele vleeschvoorziening van gemeente
wege te doen plaats hebbenintegendeel:
zij willen enkel bescherming verleenen an
hen, die door een wettelijke regeling ge
dupeerd zullen worden.
Voor de gemeente behoeven hieruit geen
financieele nadeelen voort te vloeien zelfs
kan de slachtplaats er meer rendabel door
worden gemaakt.
Het ligt geenszins in de bedoeling van
B en W de particuliere slachtbedrijven
overbodig te maken, H.i. mag de bonafide
slagers geen oneerlijke concurrentie worden
aangedaan. De vergoeding, die voor het
gebruik van de slachtplaats gevorderd wordt
mag per slachting niet lager zijn, dan die,
welke de bonafide slager heeft als gevolg
van het hebben van een eigen slachtplaats
en vleeschwinkel. Wanneer B en W het
hiervoor benoodigde kapitaal begrooten op
f 4000, waarvoor als rente en afschrijving
f 400 per jaar is te rekenen, dan bedragen
deze kosten dus voor een slager, die ge
middeld twee varkens per week slacht f4,
per dier. Bij heffing van een dergelijk be
drag is dus van een oneerlijke concurrentie
geen sprake meer.
B en W zouden het slachten van gezonde
dieren alleen willen toestaan om ten opzichte
van de vleeschprijzen reguleerend te kunnen
optreden. Zij hebben zich niet voorgesteld
deze slachtingen geregeld te laten plaats heb
ben. Zij zouden haar willen beperken tot de
tijdsperiode, waarin de vleeschprijzen alhier,
vergeleken met die van elders en de vee-
prijzen onredelijk hoog moeten worden ge
noemd.
Op die wijze hebben de slagers het zelf
in hun hand door een redelijke winstmarge
te nemen het gesloten zijn der gemeentelijke
slachtplaats voor gezonde dieren te besten
digen. Immers waar de slachtdieren niet
worden aangekocht voor de slachtingen in
de slachtplaats, doch wordt afgewacht tot
dat een houder van een dier zich aanmeldt
zal de gelegenheid om regelmatig vleesch
op die wijze te betrekken niet zoo bestaan
als bij de gevestigde slagers. Het prijs
verschil zal dus reeds vrij groot moeten
zijn alvorens de eigenaar van een gezond
slachtdier het aandurft voor eigen risico
het vleesch in consumptie te brengen. Dit
heeft men alleen te verwachten bij onre
delijke prijszetting van het vleesch en juist
dan achten B en W de maatregel gemoti
veerd.
Ook de omstandigheid, dat het aantal
slachtingen van wrak vee, bij voorheen
vergeleken, grooter zal worden, zal op het
voor rekening van de veehouders slachten
en in consumptie brengen van gezonde
dieren remmend werken.
Iu aanmerking nemende, dat varkens
vleesch en spek meer een volksvoedsel
zijn dan rundvleesch, zouden B en W
het slachten van gezonde dieren willen
beperken tot varkens.
Resumoerende stellen B en W voor te
besluiten
le. dat de gemeenteslachtplaats ter
beschikking zal zijn van slagers en vee
houders
a. voor het voor hun rekening af
slachten van gestorven dierenhet doo
den in nood van slachtdieren en het
verder afslachten van deze dieren;
b. het voor hun rekening slachten en
afnouwen van wrak vee. niet vallende
onder a onder voorwaarde, dat bozen
de overige kosten, we ke de gemeente
mocbt hebben, worden vergoed
voor een paard of eeD rund, ouder
dan een jaar f 6,— voor een paard of
een rund, van een jaar ofjongerf3,-
voor een varken boven 100 Eg levend
gewicht f 5,— voor een varken van
100 kg. of minder levend gewicht f8,—
Voor de toepassing van deze bepaling
wordt onder „wrak vee", niet vallende
onder a, verstaan vee, waarvoor de vee
handel of de slager een piijs pleegt te
betalen ten minste 20 pet beneden de
waarde van het dier in gezonde toe
stand, zulks ter beoordeeling van de
keuringsveearts met beroep op B en W.
2e' hen te machtigen op tijden, wan
neer naar hun oordeel de vleeschprijzen
ij eenig deel der gemeente in verhou
ding tot die, elders geldende, en in ver
band met de vleeschprijzen, te hoog
moeten w -rden geacht, de gemeente-
noodslachtplaats vror het slachten en
af louwen van gezonde varkens
bescaikbaar te stellen voor particulieren
tegen betaling eener vergoeding van f 5
per varken voor het gebruik maken der
inrichting en tegen restitueering van
alle verdere kosten, welke voor de ge
meente daaruit mochten voortvloeien
In tegenstelling met het bericht in „De
Lampen Brandend" wordt meegedeeld, dat
de lichtbeeldenavond te den Burg zal plaats
vinden op Dinsdag 13 Maart a.s., aan
vang 8 uur, te Oosterend op Vrijdag 16
Maart, aanvang half 8. (Adv.)
en met deze restrictie, dat de beschikt
baarstelling in elk geval zal eindigen,
indien de vleeschprijzen van do bonaflie
slagers gemiddeld ten hoogste f 0,10 per
'/s Kg. meer bedragen dan die, welke
gevraagd worden voor het vleesch van
de dieren, geslacht in de gemeente*
slachtplaats.
Op de vraag van de voorz., of de raad
met dit prae-advi=s sccooid kan gaan,
antwoordt dhr Et>eHooi best.
Dbr de Graaf Z'«gt, dat het adres van
de slagers niet aau de raad gericht had
moeten zijn, daar het gebeulde buiten de
raad om is gegaan, 't Adres, vervolgt
spr is een verzoek om verdere sociali
satie van de gemeente, waar ik m(j
tegen verklaar. Met het pra9-advies ga
ik grootendeelsaccoord, maar een degelijk
onderzoek is toch gewenschtvoorkeu
ring van voor de consumptie bestemd
wrak vee is stellig doo lig. De zinsnede
over politietoezicht acht ik duister. Ik
maak bezwaar tegen verkoop van gezond
vee in de gemeenteslachtplaats, ik beu
tegen een gem vleeschwinkel Ik zou
een scherpe formuleoiing wenschen van
de waardebepaling van wrak vee. Wat
die machtiging betreft meen ik, dat B
en W toch zelf maatregelen mognn
nemen als do vleescbpigzen buitensporig
hoog loepen. Echter valt 't moeilijk
normeu te stellen, een anders rekening
is gemakkelijk te maken.
Dhr L ber w/1 in de gem slichtpl geea
gezond vee toelaten, tenzij om voor
eigen gebruik te worden afgeslacht
(huisslacbliDgen)
Dhr KeijzerWanneer het publiek
goedkoop vloesch wensebt, wanneer de
s!agers het zouden afz:tten, kan het
zich toch tot eeu brer wenden. Er is
wel wat veel wiod gemaakt.
Dhr Vonk ziet in het prae- adv geen
bezwaar.
Uitvoerig zet hierop dhr Zeijlemaker
z(ja zienswijze uiteen. Een brokje ge
schiedenis doet hij aan zijn eigen ijk
betoog voorafgaan. Hy schetst de plaat
selijke toestand vóór en na de vleesch
keuringswet 1922, v óór en na de bouw
van een gem. slachtplaats (I9z7) Hij
besproekt de moeilijkheden, waarvoor
met de slachtplaats kwam te slaan (zie
Iugez Stukken Tex. Crt en het slagers
adres).
In 1921 werden 17 noodslachtingen
verricht, in 1926 22 en in 1927 15.
Het geslachte vee viel on Ier art. 8 der
vleeschkeuringswet. Dat bij later in de
gom. slachtplaats verrichte slachtingen
niet steeds het dier in een der gevallen
van art. 3 verkeerde bleek bij onderzoek
al heel spoedig en dat wa3 toch ook ten
gemeentehuize wel bekend Zaterdags
adverteerde men en Maandags pas is
geslacht 1 De laatste twoa koeien heo ik
levendig geverifieerd en waren kernge
zond. Er was alleen kwaliteitsverschil
Het gem. bestuur kau niet dulden zulk
vee onder wrakke dieren te rangschikken
Het gaat niet aan art. 4 der vUeschk
wef, dat keuring van ieder slachtdier
voor en na de slachting voorschrijft aan
zijn laars te lappen. B en W moeten dat
verhinderen. Waf-houder, het woord
zegt het zelf al. Er is mij veel aan gele
gen wat B en W onder wrak vee ver
staan. We moeten aau de boeren over
laten te bepalen, wat een noodslacoting
is. De gemeente moet dat niet uitmaken.
(Interruptie van dhr Kikkert: 't Is
een politieke slachting 1)
Wanneer gezond en wrak vee in de
gem. slacntpl. geslacht wordt is voor
zichtigbeid geboden, anders' gaat het
ecouomisch belang boven het sociaal-
hygiënische. Ook dat prijsbepalen
door de veearts met beroep op B en W
kan ik niet toejuichen. Da keurmeester
kan ik met dat baantje niet ge'uiwen
schen. Uit bet prae ad vie3 blijkt me dat
nog al heel wat geleerd moet worden.
Ik meende dat men in de gem slacbtpl
alle gestorven en dood geboren vee uit
hygiënisch oogpunt zou samenbrengen
hoe kan mea daar dan gezond vee uit
ponden. De eenige coaclusie, waartoe ik
nu komen kan is open een gemeentd
winkel on slacht in de cautiae
Spreker wijst er met klem op, dat in
de centrale ook kerngezonde dieren zijn
geslacht, waartegen ae vooiz. aanvoert,
.„A «xScW'fc