EEN St. NIC0LAA8YERRASSING. Vanaf hedenavond tot en met St. Nicolaas 10 pCt. korting op alle Heeren en Damesmodeartikelen, dit geldt ook voor onze Dames- en Heerenconfectie. Fh. YLESSING - DEN BURG. No 4279 Zaterdag 17 November 1928 42ste Jaargang TWEEDE BLAD Over opvoeding. Texelsche Berichten ABONNEMENTEN: UITGAVE: N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIËN: TELEFOON: N°.11 S POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N°. 11 TEXELSCHE COURANT DEN BURG: 50 ct per drie Maanden. Franco p. pest door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden. Losse nummers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN Van 1-5 regels: 50 ct. Iedere regel meer: 10 ct. Dozelfde advortontle 4 maal geplaatst wordt 3 maal borokond. BIJ abonnement lagoro regelprljs. ADVERTENTIËN MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN HERFSTTIJ. Hoe zeere vallen ze af, de zieke zomerblaren; hoe zinken ze altemaal, die eer zoo groene waren, te grondewaart Zoo zullen ze, een voor een, daarin de winden bliezen vol luider blijzaamheid, nu tonge en taal verliezen, en zwijgen gansch. Gij, blaren, rust in vreê, 't en zal geen één verloren, geen één te kwiste gaan voor altijd Hergeboren, die dood nu zijt, zal elk van u, dat viel, de zonne weer ontwekken, zal met uw groene dracht de groene boomen dekken te zomertijd GUIDO GEZELLE. DOOR JAN LIGTHART. Eerste bundel. FRAGMENT UIT „LIEFDE?" Het oudste meisje is zes jaar en de dag nadert, waarop ze naar school zal gaan. Tegen die dag heeft moeder reeds lang opgezien. 'l ot nog toe was het kind dag aan dag bij haar, het speelde met groote vrijheid binnen de kring van moeders zorgzame liefde, en 's nachts sliep het onder het toezicht van moeders altijd wakend har te. Moeder kon zich het meisje niet den ken buiten de sfeer van haar liefde. Het kind zou haar moeder geen uur kunnen missen. En dat zou toch moeten als zij naar school ging. Dan zou ze zelfs heele dagen zonder moeder moeten zijn. Daarom zag moeder erg tegen die tijd op- Niet voor zich, maar voor haar kind. O, dit wist ze wel zeker. Natuurlijk zou zij het meisje ook wel de heele dag missen, dat aardige ge snap, dat vriendelijke getrippel, dat snoe zige spelen. Maar dat maakte haar toch niet be droefd, als ze aan de eerste schooldag dacht. Doch dat eenzame, verlatene in den vreemde verlorene van haar kindje. Haar oogen konden vochtig worden, als zij zich voorstelde hoe het kindje misschien al 's morgens naar moeder zou verlan gen, te midden van al die vreemde kin deren. En hoe het de heele dag zou blij ven verlangen, tot 's namiddags vier uur toe. Dan had moeder reeds bij voorbaat me delijden met dat teere meisje in die lee- lijke groote schoolbank. En ze wou, dat ze haar kleine dat leed maar besparen kon. Doch dit was onmogelijk. De eerste schooldag naderde en eindelijk was hij daar. Moeder bracht haar kindje natuurlijk zelf weg, het kleine handje onafgebro ken in haar hand verbergend. En onder het loopen praatte moeder heel opgewekt en keek in alle speelgoed winkels om haar meisje zoo vroolijk mo gelijk te stemmen. Doch toen moeder voor de school stond, werd het haar te machtig. De tranen sprongen haar in de oogen, wijl ze haar blondje nu zoo alleen moest la ten gaan. Het blondje zelf echter merkte van die tranen niets. En ook niet van de ont roering, die ze te voorschijn geroepen had. Ze gaf haar moeder haastig een kus, stapte toen ferm en welbewust de stoep op, duwde de deur open, en ging naar binnen.... zonder nog eenmaal om te kij ken. Toen was het alsof er iets in moeders hart brak. Haar oogen schoten opnieuw vol. En stil ging ze naar huis. De heele dag waren haar gedachten bij het kind. Het was hier wel leeg en eenzaam in de kamer, maar dat was het ergste niet. Maar hoe zou het kleintje naar huis verlangen. Daar stond de poppewagen. Misschien dacht het kindje er op het oogenblik aan. En dan zou het zich zoo stil onge lukkig gevoelen dat het niet weg kon. Dat het in dat schoollokaal moest blijven, bij de banken en de borden, en al die akelige, koude dingên. Dan zou het zich Moeders huiskamer voorstellen met dat warme tapijt en die vriendelijke hoekjes en dan zou het zeker bedroefd zijn. Zou de onderwijzeres dan dat teere ge zichtje begrijpen? Het droeve verlangen naar de huiskamer, naar de poppewagen, naar Moeder? Die onderwijzeres is heel lief, maar ze kan toch niet aan kinderen geven, wat al leen een Moeder geven kan? En zoo in die kleine hartjes lezen kan ze toch ooki niet? Met teer, voorzichtige hand schuift Moeder de poppewagen wat achteruit. Niet omdat het noodig was, maar ze wist zelf niet waarom. En zoo bleef ze de heele dag vol mede lijden met haar kindje, totdat het eindelijk tijd werd, het kleintje uit de school te halen. Veel te vroeg wandelde Moeder voor de school heen en weer. Ze had geen lust aan te bellen en in de wachtkamer te gaan zitten. Liever ging ze het plein wat rond. Maar het duurde haar wel wat érg lang. Eindelijk kwamen de kinderen. Eerst de groote jongens en meisjes, de schooltasch half op de rug bengelend aan de hand. Dan de kleineren. En daar ook, neen nog niet. Nog eentje, nog eentje. Weer gaat de deur open. Daar is ze! Moeder bedwingt zich niet langer, en snelt op haar toe. „O Moeder!" roept een opgewonden stemmetje, „het was zoo leuk!" En het stemmetje babbelt van alles door elkaar. „En heb je niet naar je poppewagen verlangd „O neen Moeder, ik heb er niet eens aan gedacht." „En heb je ook niet erg naar je Moesje verlangd „O neen Moes, heelemaal niet. O Moes het was toch aldoor zoo leuk. En de juf frouw heeft zoo'n pret gemaakt. En o MoeEn zoo babbelt het stemmetje maar door. Moeder is stil. Ze houdt het kleine, warme handje stevig vast, en is bedroefd. BEMALING-WAALENBURG. Twee moties en een adres van bloembollenkweekers. Weer een epistel gewijd aan het blijk baar zwaarwichtig waterstaatkundig pro bleem, welks aanduiding voor de zoo- veelste maal als opschrift in ons blaadje prijkt. Nochtans met frissche moed zetten we ons te schrijven aan een verslagje van de vergadering van bloembollenkwee kers, groot en klein, uit Koog, Everstc- koog, Gerritsland, Burger-Nieuwland, en Staatsgronden, Donderdagavond in hotel „de Oranjeboom" op initiatief van de heer Sijbr. C. Eelman belegd. Ongeveer een 20-tal personen had ge hoor gegeven aan de oproep, vervat in de advertentie van Woensdag j.l. o— De vergadering wordt geopend door de heer S. C. Eelman, die de aanwezigen welkom heet en meedeelt, de belegger van deze vergadering te zijn. Hij werd in zijn plan gesteund door iemand van buiten, die bij de bemaling nader betrok ken is. Op de markt had hij naar het oor deel van eenige groote bollenkweekers gevraagd en in hun antwoord aanleiding gevonden deze vergadering uit te schrij ven. Dat u belang stelt in deze zaak, ver volgt hij, bewijst uw opkomst, welke trots het slechte weer, bevredigend is. 't Zal noodig zijn misschien een enkele stap te doen. De bloembollenteelt gaf aanleiding tot deze bijeenkomst, maar deze niet alleen, hoewel dit bedrijf van overtollig water de meeste last onder vindt. De leidende gedachte moet zijn alle persoonlijke motieven buiten beschouwing te laten. Waardoor de bemaling zoo lang op zich laat wachten is genoegzaam be kend. Zorgvuldig moet worden vermeden, dat deze avond over olie of electr. wordt gesproken. Dit moet ons standpunt zijn vanavond. Ik ken geen persoonlijke ge voelens en ben gewoon zaken als zaken te beschouwen.. U zijt met de toestand bekend: ge behoort als eigenaar of huur der wel te betalen maar hebt geen zeg genschap. Na een bezoek van eenige le den van Ged. St. kwam een regeling tot stand, vastgelegd bij besluit van Ged. St. van 16 Maart 1926, waarbij de achterlig gende polders verplicht zijn 23,5 pet. en W. en B. 76,5 pet. te betalen. De afkoop som van de doorwatering door de Eierl. sluis werd bepaald op f40,000. Dit be drag is betaald en de sluis is dicht on herroepelijk. Het vorige jaar, toen de boezem in 't Noorden vergraven moest worden, is met Eierland omtrent het loo- zen van water een regeling getroffen. Toch gaf overtollig water nog veel scha de, zoodat door de heer Schumaker een klacht bij de 30 polders moest worden in gediend. Nu de sluis dicht blijft, mogen we wel op een droge winter hopen. De Kooger polders hebben door hoogere lig ging en kleine oppervl. van slooten en tochten maar een geringe waterberging met het gevolg, dat ze van overtollig wa ter spoedig last ondervinden. De toestand kan daar heel ernstig worden. Op het oogenblik maakt W. en B. met zijn plan nen voor een gemaal slechte voortgang. We zullen ons hierin niet verdiepen, maar een paar jaar kon deze bemaling nog wel op zich laten wachten. Gelukkig is er een grooter macht, dan het polderbestuur. Ged. St. willen, dat de zaak spoedig haar geslag krijgt en zullen ernstig rekening houden met mv wenschen. Ik betreur het dat W. en B. zich te den Helder van een rechtskundig adviseur heeft voorzien om zoo noodig tegen Ged. St. te rechten. Geen bemoedigend teeken. Het wijst er op, dat de zaak voor het bestuur nog niet aan het eind is. Willen we in de winter van 1929 malen, dan moet de koop in Januari gesloten worden. Er is dus geen tijd te verliezen. Wanneer men pas koopt in Maart zal het gemaal niet in Sept.. maar eerst in Nov. gereed zijn, waarin een groot gevaar schuilt. Immers zal het gemaal worden gesticht op 25 M. afstand van de sluis, met het gevolg, dat die uit weg voor het water een paar maanden versperd zou worden. Hoe de zaak zal afloopen kunnen wij niet uitmaken. Het komt mij echter nut tig voor tot daadzaken over te gaan. Ik zal u voorlezen een adres, dat ik u voor stel, onderteckend met uw namen, aan Ged. St. te richten. Het is neutraal opge steld, spreekt niet van olie of electr. en luidt als volgt: Aan Heeren Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland Haarlem. Mijne Heeren. Ondergeteekenden allen bloemisten in polders Koog, Everstekoog, Gerritsland, Burgernieuwland en Staatsgronden, af waterende op polder Waalcnburg, geven met verschuldigde eerbied te kennen: 1. dat het hun bekend is, dat Waal-en- Burg belast is met het stichten van een watergemaal, ook ten dienste van hunne gronden, tengevolge van een provinciaal besluit d.d. 16 Maart 1926. 2. is het hun bekend, dat de gronden waarop zij hun bloembollenbedrijt uit oefenen mede betalen aan de werken die ten dienste dezer bemaling zijn uitgevoerd en aan de exploitatiekosten moeten be talen. Zij verheugen zich er in geen over last van Water meer te zullen krijgen, als het gemaal er staat en wijzen op de groote schade, die overlast van water aan bloembollen kan aanbrengen. 3. is het hun nu duidelijk dat het be stuur van Waalenburg in zijn tegenwoor dige samenstelling, geen voortgang maakt met plaatsing van de bemalings installatie en weten zij, dat de sluis op Eierland thans voorgoed gesloten is, dus de waterafvoer veel ongunstiger moet worden. 4. is onze conclusie dat er ten spoe digste maatregelen dienen te worden ge nomen, dat Waalenburg tot plaatsing van het gemaal overgaat, wat wij meenen dat door Uw hooggeacht college kan worden bevolen. Mocht Waalenburg niet bereid zijn de uitvoering onverwijld ter hand te nemen, dan zouden wij, bloemisten, het zeer op prijs stellen, indien Gedeputeerde Staten zelf de zaak uitvoerden voor re kening van Waalenburg c.s., gezien het groote belang van drooglegging, waar wij wei aan mogen betalen, doch geen medezeggingschap in hebben. Wij voegen hieraaan toe, dat ongetwij feld ook de andere landeigenaren en ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1928 | | pagina 1