V
No 4287
42ste Jaargang
[ZE Luidspreker,
Zaterdag 15 December 1928
EERSTE BLAD.
Voor do bondag.
Voor hoofd en hart.
Texelsche Berichten
rWinterteenen*\
KloosterJbalsem
ABONNEMENTEN:
ADVERTENTIÊN:
ONZE WENSCHEN.
Het einde, de laatste maand, des jaars
in het tijdstip, waarop het wenschen op
de voorgrond treedt, het wenschen onder
allerlei vorm. Aan de ingang van Decem
ber begroet ons onveranderlijk de wel
bekende gestalte van de grijze bisschop,
wiens oog van kinderliefde straalt. Heb
ben zijn kleine vrienden iets op het hart,
waarnaar zij wellicht een heel jaar ver
langend hebben uitgezien, ze hebben het
maar te vragen; zelden stelt hij ze teleur!
Ze weten het zoo goed wat ze van hem
begeeren; want een kind heeft altijd een
wensch, die het geheel vervult, en die
het stelt boven alle andere. Als we ouder
worden gaan we dat vrije onbevangene
wenschen verleeren; we beginnen onze
natuur geweld aan te doen en allerlei
bedenkingen schuiven zich tusschen het
voelen opkomen van een verlangen en het
uitspreken er van. Bovendien voor
kleine geschenken voelen we zooveel niet
meer; onze benoodigdheden kiezen we
bij voorkeur zelf en van de groote din
gen zijn ons waarde en prijs maar al te
zeer bekend. Zoo is dan Sint Nicolaas
geworden het kinderfeest bij uitnemend
heid, en dat is goed. Voor ouders en kin
dervrienden is het genoeg, dat zij het
stralend genot van de kleinen mogen aan
schouwen.
Behalve voor hen, die de weinig natio
nale gewoonte volgen om de viering van
St. Nicolaas op Kerstmis te verleggen,
dragen de wenschen op het Kerstfeest een
hooger, een meer onstoffelijk karakter.
Onder de indruk der godsdienstige vie
ring komt dan het verlangen bij ons bo
ven naar een samenzijn met hen, van wie
we misschien het geheele jaar zijn ge
scheiden geweest. Elk ouderhuis opent
zijn deuren in de stille hoop, dat ook de
liefde de harten zal openen; dat kleine
geschillen zullen worden bijgelegd en
kleine veeten vergeten, dat de herinne
ring aan dit warm, gezellig samenzijn
een louterende lichtstraal moge werpen
over de naaste toekomst. En kort daarop
volgt de stille wijding van de Oudejaars
avond en de frissche herboren levens
kracht van de Nieuwjaarsmorgen. Dan
beginnen onze wenschen geheel en al een
onstoffelijk karakter te dragen; dan is de
tijd daar om ons het beeld voor de geest
te roepen van hen, in wier leven we be
langstellen en ons af te vragen wat de
beteekenisvolle achtergrond zal zijn van
de banale feestgroet die ons over de lip
pen zal komen. Maar dan is het ook de
tijd om weer eens met ons zelve in 't
reine te komen en uit de verwarring van
indrukken, voorstellingen en herinnerin
gen onze eigen wenschen te voorschijn te
halen.
Onze eigen wenschen! Of hebben we
ze niet meer? Is het zoover gekomen
dat we onverschillig zijn geworden? Dat
nooit! Want hij die niets meer wenscht,
hij heeft ook geen uitzicht in de toekomst
meer en dat, wat hij in zich omdraagt
voor eeuwig goed, reikt immers verder
We moeten blijven wenschen en 't is ons
nut van tijd tot tijd onze wenschen te
voorschijn te halen en van wat hen on
klaar maakt te ontdoen. Een verlangen,
dat aan het diepst van ons wezen ont
spruit is een bron van zelfkennis, een
lichtstraal, waarbij wij leeren lezen in
eigen leven en gemoed. En als we op de
Oudejaarsavond rustig in een vrienden
kring gezeten, eens elk in ons eigen hart
wilden lezen, dan zou het van belang zijn
te vergelijken welke wenschen het zijn,
die bi] ieder van ons het eerst zouden
rijzen. Een enkele zou er voorzeker zijn,
die we met elkaar zouden deelen. Ieder,
die met een lichaamsgebrek te kampen
heeft, zal wel het allereerst wenschen
daarvan te worden bevrijd. Hetzij hij
hardhoorig is of slecht van gezicht, het
zij hij uiterlijk abnormaliteiten vertoont
of het hem moeilijk valt zich te bewegen;
hetzij hij een spraakgebrek heeft of een
inwendig lijden met zich omdraagt, al
wat niet is zooals het bij een normaal ge-
Keae^hoest
kaetfüjm)
zond mensch behoort te zijn is een be
lemmering en de oorzaak van een ver
driet, dat ons nooit verlaat. Maar als dan
deze wensch ons van het hart is, wat
dan? Dan juist begint het belangrijk te
worden, dan eerst begint de groote ver
scheidenheid. Bewust of onbewust wordt
toch onze levensrichting door onze wen
schen bepaald; en, wanneer we dat in 't
oog houden, dan verwondert het ons niet
meer dat die levensrichting bij verschil
lende menschen zóó uiteenloopend is.
Zondag 16 December.
(Wordt vervolgd.)
ZONDAG.
Dat is het ware, wanneer wij iemand
zóó liefhebben, dat wij ons in al zijn ge
dachten en daden kunnen inleven en er
steeds het beste in zoeken, zelfs dan als
zij ons verdriet doen.
MAANDAG.
De liefde begint met te nemen en ein
digt met te geven. Ze begint met alles
te eischen en eindigt met niets te vragen.
Ze begint met „ik" en eindigt met gij.
Ze begint met het offer van de ander te
vragen en eindigt met zichzelf te offeren.
Ze begint met te denken dat ze rijk wordt
als ze alles krijgt en eindigt met te weten
dat ze rijk is, wanneer ze alles geeft.
DINSDAG.
Wij kunnen onze dagelijksche arbeid
aanzien als middel tot zelfopvoeding.
Allen arbeid. Ook de meest eenvoudigen.
De wijze, waarop wij die volbrengen,
werkt terug op ons karakter. De nauwge
zetheid, waarmede wij die verrichten,
maakt ons ook zedelijk nauwgezet. Van
elke goed volbrachte arbeid gaat een
kracht uit ten goede.
WOENSDAG.
Als men zich toelegt op plichtsbetrach
ting, volgt het geluk vanzelf.
Humboldt.
DONDERDAG.
Voor gemis aan welslagen op geestelijk
gebied is maar één oorzaak: gebrek aan
geloof.
Murray.
VRIJDAG.
Ernst is niet eensluidend met somberheid,
integendeel: hij is juist de bron van waar
achtige levenslust.
Kabbala.
ZATERDAG.
Het geluk baart veelal nijd en het on
geluk medelijden. Wondere wereld, waar
uit het goed het kwade en uit het kwade
het goede voortkomt.
Pierre Néron.
POSTVERVOER DE COCKSDORP—
DEN BURG.
De heer Th. Reuvers schrijft ons:
Er wordt gezegd dat het postvervoer
er op achteruit is gegaan met de nieuwe
dienstregeling. Hieruit blijkt alweer, dat
de meeste menschen het nog niet begrij
pen en geen moeite doen, er mee op de
hoogte te raken, want in de eerste plaats
moet ik zeggen dat het niet waar is, dat
de post om 10 uur niet meer mee gaat.
Immers, elk die er belang bij heeft, kan
zijn brieven toch in de bus posten, in de
daarvoor speciaal aangebrachte brieven
bus. Deze brieven gaan ook nog met de
boot van 11,15 uur mee, dus heeft men
er feitelijk een half uur mee gewonnen,
daar anders de bus 9,30 uur van de
Cocksdorp vertrok.
Ook alle brieven welke met de school
kinderen meekomen, gaan nu nog mee,
en menschen, die op de tusschenliggende
dorpen wonen, kunnen toch immers even
hun brief aanreiken, evenals diegenen,
die langs de weg wonen of de moeite er
wel voor over hebben tegen bustijd daar
heen te loopen. Het is toch genoeg be
kend, dat wij altijd bereid zijn mede te
werken en gaarne uw brieven aanpakken.
Dus vraag ik mij werkelijk af, waar toch
wel die menschen wonen, die er op ach
teruit zijn gegaan.
Verder nog wil ik even opmerken, dat
het uit de aard der zaak onmogelijk is
de geheele post met de bus van 10 uur
te vervoeren, daar er dan te den Burg
geen tijd is om deze post te sorteeren en
in te pakken. Dus zou het gevolg daarvan
wezen, dat die post niet mee ging voor
boot 2,30 uur.
De dienst van 8 uur is voor mij groo-
ter nadeel dan voor een van u allen. Maar
het is een proef welke genomen moet
worden in het belang van het algemeen.
Daarna kunnen we weer zien en hopen,
dat het beter wordt.
OUWE SUNDERKLAAS.
Ook de Sunderklaas-viering van 12 De
cember hebben we weer achter de rug.
Mochten velen er zich een grooter voor
stelling van hebben gemaakt, over het
geheel was de deelname weer aanzienlijk
en had menige „Ouwe Sunderklaas" zich
moeite gegeven nu eens extra fraai op de
proppen te komen.
Daar de weersomstandigheden niet on
gunstig konden heeten, hebben ook vele
buiten-Burgers hier hun avondje gesle
ten en met ons nieuwsgierig rondge
neusd naar wat dit maskerade-feest weer
voor moois bracht.
Daar was in de eerste plaats het zij
met lof en eere geboekstaafd „de
Amerikaansche Jachtclub De Tien Schim
mels", een waarlijk zeer amusante vertoo
ning, wijl de deelnemers(sters), op een
imitatie-schimmel tronende, nu eens stij-
gerend en dan weer in galop het dorp
doorkruisten, daarbij door een trommel
slager voorafgegaan. Wanneer we hierbij
nog opmerken, dat de meesten de facies
hadden bedekt met de leelijkste „grim
men", welke de industrie vermag te
fabriceeren, en zich op zeer lachwek
kende wijze gekleed hadden, zult u zich
over het schitterende effect, dat deze
jagerstoet te paard opleverde, in het ge
heel niet verwonderen. Zonder eenige
twijfel hadden de dames (want ook deze
moeten bij dit tafereel betrokken zijn ge
weest) en heeren doorslaand succes en
behoeven zij zich over de genomen moeite
niet te beklagen.
Maestro Kaïto, in de Texelsche Cou
rant reeds aangekondigd, „kwam noch
zag noch overwon". We zochten dit heer
schap althans vergeefs. Later vernamen
we, dat zijn partner hem in de steek had
gelaten en aldus ZEd. Gestrenge een
blauwtje liet loopen. De teleurstellingen
des levens zijn vele.
De „Hippos Maris", het veelomstreden
en reeds doodgewaande zeepaardje, was
gelijk de phoenix van weleer als verjongd
uit zijn assche verrezen en doemde in
een speciaal gefabriceerd kastje te mid
den van zeewier en schelpen weer voor
onze verbaasde oogen op.
De „Graf Zeppelin" was mede present,
al was het er een van vreemdsoortige
structuur. De Texelsche luchtkapitein had
zich een China-mat om de leden geslagen
en ter beschutting boven op deze biezen-
toren een appelenmand geplaatst. Aldus
een natuurgetrouwe beschrijving van onze
Zeppelin. De techniek kent in deze
dagen geen grenzen meer.
In afwachting van „wat komen zal",
bood een sneeuwveger, geen knappe jon
geling, bereids zijn diensten aan. Een
marskramer prees allervriendelijkst zijn
spullen, maar scheen ons zelfs geen droog
brood te kunnen verdienen. Een poelier
beval ons naarstig aan op de Kerstdagen
„Geen goud
zoo goed"
J.GR UNO'S
BAAI TABAK
met zijn heerlijk wild kennis te maken,
maar verspreidde met zijn gedierte zoo'n
onprettig luchtje, dat men hem wijselijk
ontweek. (Plaatsman zeide, zoo'n concur
rent niet te duchten en we gelooven hem
op slag).
Het hoofd-van-Jut, anders alleen in
de kermisweek disponibel, was ook op de
proppen gehaald en werd rondgezeuld
naar alle kanten, zonder medelijden te
kunnen opwekken. De tijd heeft alle ge
voelens van deernis jegens wijlen Jut
weggevaagd.
Ouwe Beppies, van wie er zelfs een in
haar nachtpon de Deccmber-bibberkou
trotseerde, boertjes, oud-Texelsche ty
pen, enz. noemen we in een adem. Er
liep zeker wel een paar dozijn lieden van
dat slag, de een nog meer toegetakeld en
opgedirkt dan de ander. Potsierlijk was
dat alles in biezondere mate. Een vreem
deling, die onze feesten voor het eerst
bijwoonde, was verwonderd, ja stond ver
baasd te kijken bij zooveel onschuldige
pret. Iets dergelijks had hij niet verwacht.
Hij scheen zich best te amuseeren en
hij niet alleen.
We moeten nog noemen een regiment
clowns en pierrettes; een muzikaal dames
gezelschap, dat vooral door haar hooge
zwarte puntmutsen de aandacht trok;een
juffer die een dambord en een, die een
wandelend vraagteeken voorstelde; een
meneer met een hoofd van extra groote
omvang, die aan de barbier, wanneer hij
geknipt of geschoren moet worden, ze
ker wel het dubbel tarief verschuldigd is.
Voor dronken lui hebben we niets dan
medelijden. Hoe men er vermaak in kan
scheppen zich als zoodanig aan te stellen
willen we niet begrijpen.
„Na het besluit van Ged. Staten zal de
beul beslissen", aldus luide het duister
en raadselachtig, om niet te schrijven
angstwekkend opschrift op het enorme
bord, gedragen door een onheilspellend
individue, geëscorteerd door de beul, die
de galg torste. Niemand echter had lust
een kijkje te nemen door het hennepen
venster", door de vreesaanjagende lus,
aan een dik touw tegen de dikke paal
bengelend. We zullen die orakeltaal
laten voor wat ze is.
Een paar maal werd onze aandacht be
paald bij een keur-collectie groenten en
bloemen, met groote en kleine stelen,
maar van de groote het meest. Voor de
opmerkzame toeschouwer en de aandach
tige lezer ligt in die simpele voorstelling
een diepe beteekenis, met de strekking
van welk we reeds verklaarden het in
het geheel niet eens te zijn. We mogen
een dergelijke handelwijze dan ook niet
toejuichen. Evenwel vergoelijkend trad
naast die groenten- en bloemenverkooper
een schoenhandelaar op, die, bezield van
de waarheid van het aloude spreekwoord
„Wien de schoen past trekt hem aan", ieder
bestormde met de vraag, zijn schoenen
ie willen passen, maar telkens bot ving.
Dit chapiter bieek trouwens door velen
geliefd, want legio was het aantal schoe
nen, dat rondgesjouwd en om te passen
aangebeden werd
Aldus, herhaien we, trachtte men de
verontwaardiging, die bij het zien van die
groote en kleine stelen zou kunnen opko-
TEXELSCHE COURANT
DEN BURG: 50 et. per drie Maanden.
Franco p. post door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden.
Losse nummers: 3 ct
DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT
WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN
UITGAVE: N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL
Van 1-5 regels: 50 ct. Iedere regel meer: 10 ct.
Dezelfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal borokond.
BIJ abonnement lagere rogolprljs.
ADVERTENTIÊN
MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN
4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN
TELEFOON: N°.11 K POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N°. 11
U behoeft niet met winterteenen te blijven
loepen. Maar U moet er wat tegen doen.
Ei U künt er wat tegen doen. Akkers
K oosterbalsem herstelt de cellen der
huid, verzacht onmiddellijk de pijn en
voorkomt ernstiger ontstekingen. Akker's
huldigt zijn roohappamai
en natuurlijh me! lof ouerz'n
BMI-mBün praai
Hoera! voor ORUHO's Tabahsfabrieh
Luani...
ECHTE FRIE.SCHE
/s uuaarhjh
manjef/eh!
10 12-15-en (Öct perom.