ztfr&nt No 4304 Zaterdag 16 Februari 1929 42ste Jaargang EEKSTE BLAD. Voor de Zondag. Voor hoofd en hart. Texelsche Berichten Wonden t/Mó <yüap dnaitft: ABONNEMENTEN: UITGAVE;N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIËN: TELEFOON: N°.11 K POSTGIRO: N°.652 Ei POSTBUS: N°. 11 Winterhanden Wintervoeten Schrale Lippen Ruwe Huid TEXELSCHE COURANT DEN BURG: 50 et per drie Maanden. Franco p. post door geheel Nederland 75 et p. 3 maanden. Losse nummers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG. EN ZATERDAGMORGEN Van 1-5 regels: 50 ct. Iedere regel moer: 10 ct. Dezelfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal borekond. BI] abonnement lagere regelprlje. ADVERTENTIËN MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN Vrijheid en Onafhankelijkheid. Vrijheid! het woord heeft een toover- klank. Wie wil er niet strijden onder haar banier? Harten doet ze ontgloeien, on gekende krachten ontwaken; goed en bloed worden aan haar ten offer gebracht Toch hebben zij, die voor haar strijden, haar nooit in het vollo gelaat geschouwd, evenmin als ze dit ooit met de zon ver mochten te doen. Absolute vrijheid is voor ons stervelingen niet weggelegd. Wel kunnen we van haar een of meer stra len opvangen en ons daaraan verwarmen en verkwikken; en reeds daardoor kan ons een zalig gevoel van weelde door stroomen en kan ons het hart opengaan, evenals de bloemkelk zich opent voor de koesterende zonnestraal. In waarheid echter beteekent die zoo vurig verlangde vrijheid meestal niet meer dan de bevrijding van één enkele, knel lende band. De kettinghond doet lucht sprong op luchtsprong en geeft blijk van ontembare vreugde, wanneer men hem van zijn keten bevrijdt; de schooljeugd stort zich jubelend en joelend uit het schoolgebouw, dat haar eenige uren om sloten hield; de jonge man verlaat het ouderlijk huis, waar hij zich naar regelen gewoonte had te schikken, en meent een wereld zonder grenzen voor zich te zien; 't volk, dat zich ontworstelt aan vreemde dwinglandij, gevoelt zich als herboren en aan zijn jubel komt geen einde. Maar in elk dezer gevallen is er slechts sprake van het afschudden van een of althans enkele der ontelbare banden, waardoor wij zijn gebonden. Straks zullen we ons wederom van een andere bewust worden en mis schien ook trachten ons daarvan te ont doen; maar wee ons, indien we er in zou den slagen ons los te maken van allen en alles, dat ons bindt. Het bereikte vrij heidsideaal zou plaats maken voor een besef van rampzalige verlatenheid. Want de mensch is niet geschapen om zonder banden te zijn; wij hebben elkander noo- dig. We koesteren ons in elkanders warmte en vormen de aanvulling van elk anders bestaan. De omgang met elkander levert voor een groot gedeelte de elemen ten van onze levensstrijd: zorgen, die we met elkander deelen, opofferingen, waar toe we voor elkander in staat zijn, voor beelden, die ons aanmoedigen of afschrik ken; we kunnen ons zonder dat alles het leven niet denken. (Slot volgt.) Zondag 17 Februari. ZONDAO. Een goede moeder is meer waard dan honderd meesters. George Hubert. MAANDAG. Wie een quaden naem heeft, is half ge hangen. DINSDAG. Beter alleen, dan qualyk verselt. WOENSDAG. Als ge de spot drijft met iemand, die u liet is, wordt het winter in uw tuin. Carmen Sylva. DONDERDAG. Het oordeel der menschen make niet moedeloos; het stemme tot nadenken. VRIJDAG. Soo de man is in de mont, Soo is hem sijns herten gront. ZATERDAG. Wie kan 't gevoegen Naer elcks genoegen? Bijeenkomsten—K. Rozendal. De bijeenkomsten, door de heer K. Rozendal in het vorig nummer aangekon digd, zijn in verband met de moeilijke verbinding met de vaste wal voorloopig een week uitgesteld. Doos30-60'90d.Tube 80et BijApoth.en Drogisten. PLEK De klok een uur vooruit op 15 Mei. Bij K.B. van 29 Januari is bepaald, dat de zomertijd dit jaar zal aanvangen op op 15 Mei a.s. en eindigen op 6 October. Rijkspostspaarbank. Aan het postkantoor den Burg-Texel en de daaronder ressorteerende hulppostkan toren werd gedurende de maand Jan. 1929 Ingelegd f 2305.07 Terugbetaald 2627,00 Het aantal nieuw uitgegeven spaarbank boekjes bedroeg 4. Vierde Russische Avond. De vierde Russische avond, belegd door Ds. Raabe en wederom gewijd aan Kras- now's werk „Van de Dubbele Adelaar naar 't Roode Vaandel", werd Woensdag slechts door weinig personen bijgewoond. We moeten hierbij in aanmerking ne men, dat de bittere kou, die ook deze avond zich in al haar gestrengheid deed gevoelen, op het bezoek wel zeer ongun stig moet hebben gewerkt. —o Alvorens Ds. Raabe te spreken aan vangt, wordt op het „His Masters Voice" apparaat ten gehoore gebracht de be kende „Ouverture 1812", in welke in drukwekkende compositie heel de tra giek van dat woelige jaar is neergelegd. Vervolgens behandelt spr. het verdere deel van Krasnow's boek. Het verhaal verplaatst ons naar een plek aan de spoorlijn tusschen Moskou en Rostov, waar Sablien in de handen der communisten was gevallen. Schrijver geeft een beeld van de ontzet tende gruwelen, waaraan de bolsjewie ken zich schuldig zouden hebben gemaakt. Van de vele beloofde zegeningen, oor deelt hij, kwam niets terecht. Alom kon' men een verwilderde toestand aantreffen. Jeugd noch ouderdom werd gespaard. Spreker zegt ons mede op grond van hetgeen hij in andere werken over de Bolsjewistische „heilstaat", o.m. in „De Roode Terreur" las, een schildering' te kunnen geven van ontelbare misdaden, jegens zwakken en weerloozen door com munisten bedreven. Evenwel wil hij alle soberheid betrachten, zonder alles te verzwijgen echter, om een niet te tam idee van de huidige toestand in Rusland te geven. Blijkens statistische gegevens, vervolgt hij, zouden 107.000 rampzaligen zijn doodgemarteld. Het lezen van een enkele bladzijde uit „De Roode Terreur" vervult ons van afschuw jegens een staat, wier machthebbers niet terugdein zen voor de meest dierlijke folteringen van hen, die niet met hen zijn. Wat in „De Roode Terreur" is neer gelegd is geen romantisch verhaal, maar een stuk werkelijkheid, een beschrijving, gebaseerd op betrouwbare statistische ge gevens. Na deze uiteenzetting bepaalt spreker zijn hoorders weer bij de hoofdpersoon van Krasnow's boek, bij Sablien. In de macht der bolsjewisten wordt hij op transport gesteld naar St. Petersburg, waar men nem tracht te bewegen zich te scharen aan de zijde der communisten; zelfs wordt hem een of andere hooge functie aangeboden, maar Sablien wei gert standvastig. Hierop wordt hij ge vankelijk weggeleid naar de St. Petrus en Paulus-vesting, waar hij verwacht, dat hij nu de dood zal vinden. Van tijd tot tijd ontvangt hij bezoek van een Volks commissaris, die er vermaak in schept, hem een omstandig verhaal te geven van door communisten bedreven euveldaden. Uit een brief welke hem in zijn cel van zijn dochter Tanja bereikt, verneemt hij het verpletterend bericht van de moord op de Czaristische familie te Jekaterinen- burg. Aangrijpend is het relaas van de ver nederende behandeling en de smadelijke dood van de Czaar en de zijnen, waar mee we een kolom zouden kunnen vullen. Sablien wordt op zekere dag vervoerd naar zijn eigen woning, welke hij echter in een onbeschrijfelijk treurige toestand aantreft. Hij krijgt daar bezoek van een zijner vroegere vrienden, die daar hij zijn leven te lief had naar de communis ten was overgeloopen en nu de rang van generaal bekleedde. Begaan met diens lot, raadt hij Sablien, de zijde der bolsje wieken te kiezen, maar zijn woorden vinden geen weerklank. Sablien verkiest de dood boven verraad. Op hartstochtelijke wijze geeft hij uiting aan zijn vaderlandslievende gevoe lens. Nimmer verklaart hij Rusland te zullen verraden. De beeltenissen van de gebr. Gracchus, de beide rechtschapen Romeinsche volkstribunen, en van Mucius Scaevola rijzen voor hem op. In hun da den vindt hij kracht te volharden tot het bittere einde. De dood zal hij kalm af wachten. Men dreigt hem met de dood van Tan- ja, zijn dochter, maar ook dit kaai hem niet van gedachten doen veranderen. o— Hier onderbrak spreker het verhaal. Er werden eenige muzieknummers ten gehoore gebracht een cello-solo en en „Avondklokken", gezongen door het Don-kozakken-koor. —o Na de pauze vervolgt spr. het relaas van Sablien's lotgevallen. Een oogenblik twijfelt hij en vraagt hij zich af, ot hij er niet goed aan zou doen, zich in dienst van de communisten te stellen. Mogelijk zou hij met betere elementen contact kunnen zoeken en dan zou het hem wel licht mogelijk zijn te trachten de zaken in betere banen te leiden. Maar zijn oor spronkelijke gedachten overheerschten. hij zou volharden. Thans zou de beschrijving moeten vol gen van de gruwelijke dood, welke Sa blien moest sterven. Niet alleen heftige lichamelijke pijnen moest hij doorstaan, maar ook zielesmarten. Vastgebonden in een stoel en geplaatst in zijn werkkamer tegenover de portret ten van zijn vrouw en zijn dochter, stond hij bloot aan een afschuwelijke folte ring. Grenzelooze wreedheid kenmerkte alle handelingen van hen, die over zijn leven naar willekeur beschikten. We zul len onze lezers de nadere beschrijving sparen. Ze tart de stoutste fantasie. Tot het uiterste gepijnigd moest een spoe dige dood hem welkom zijn. In een vun zig hol maakte een kogel een einde aan zijn veelbewogen leven. Ten bewijze, dat de schrijver niet over drijft, toont spr. een foto, waarop een staaltje van dierlijke foltering in beeld is gebracht. „En dat was Rusland", was Sa- bliens laatste gedachte. Alvorens zijn zevende boek te eindigen leidt de schrijver ons naar Novorossisk, een havenplaats aan de Zwarte Zee, waar honderden vluchtelingen met ongeduld de dag verbeiden, dat zij met Engelsche of Fransche schepen naar veiliger oor- huiduitslag, springen- de handen, kloven, win terteenen, dadelijk ver- i zachten en verzorgen meti AKKER's KLOOSTERBALSEM bjjt niet! „Geen goud 200 goed." m den worden gevoerd. Honderden paarden zijn hier bijeengebracht, maar de noodige scheepsruimte ontbreekt, om de vluchte lingen gelegenheid te geven inct hun paarden een goed heenkomen te zoeken. Het boek geeft een tragisch verhaal van een paardenkoopman, die vluchten zou, maar, van zijn paaiden geen afscheid kunnende nemen, zichzelf doodt. Zijn zoon, die trachten zou een juist vertrok ken schip zwemmende te bereiken, slaagt hierin met en komt in de golven om- Met dit droevig relaas besluit spr. te kwart voor elf deze avond. Het verdere deel van Krasnow's boek zal op de vol gende (laatste) avond behandeld worden. Spr. zegt de aanwezigen dank voor hun aandacht, welke hij op te hooger prijs zeide te stellen, daar de koude, die zelfs de hard brandende kachel niet buiten het zaaltje kon houden, van hen een zekere opoffering moest hebben gevraagd. Vergadering van Ingelanden van polder Waalenburg, met het doel zulke maat regelen te beramen, dat nog voor de a.s. herfst het gemaal wordt gesticht. Men schrijft ons: Slechts enkele personen hadden gehoor gegeven aan de oproep ter vergadering op Woensdag j.l. in café „Den Burg". De bijeenkomst werd geleid door de heer Sijbr.C.Eelman. In zijn openingswoord deelde deze mee, dat op verzoek van een zestal ingelanden, de heeren Jac. Roeper Kz., Joh. Keijser Dz., M.C.Keijser, K. Langeveld, M. A. Langeveld en P.W.Roeper Jz. deze ver gadering was belegd; op verzoek van ge noemde heeren zou spr. echter de verga dering leiden. Zooals u allen bekend is aldus de heer Eelman heeft 't bestuur van Waalenburg besloten in beroep te gaan bij de Kroon. Tot lieden is mij niet be kend, dat dit is geschied, we kunnen er echter wel staat op maken, dat het zal gebeuren. De dijkgraaf heeft mij mede gedeeld, dat aan de heer Begemann was verzocht aan dit beroep de juiste vorm te geven; het schrijven van de heer B. aangaande dit onderwerp, was Zondag j.l. ingekomen. Ik heb mij tot burge meester Kooiman (Purmerend) gewend om inlichtingen over het tijdsverloop van zulk een beroep; de heer Kooiman was van meening, dat het zeer wel mogelijk was, dat hiermede een jaar gemoeid zou zijn. Nu is het de bedoeling van deze vergadering, om te trachten de uitspraak in deze zaak te bevorderen, opdat de be maling zoo spoedig mogelijk tot stand zal komen. Daartoe zouden we een ver zoek willen richten tot de Raad van Sta-, ten; ik heb daarvoor een concept opge-< steld, dat ik u aanstonds zal voorlezen. Voor wij echter verder gaan, wil ik mij even verdedigen tegen een ingezonden stukje van de heer P.Eelman. Ik heb daartoe gewacht tot deze vergadering. De heer Eelman schrijft, dat de onderteeke naars van dit adres slechts plm. 270 H.A. land in hun bezit hebben. Dit is volko men juist, maar.... en daar zit de knoop (de heer Eelman weet dat ook heel goed) drie groote grondbezitters(sters) het Weeshuis, de Doopsgezinde kerk en Dr. Timmer, die te zamen ruim 117 H.A. land in Waalenburg bezitten, zonden 'n schrijven in, dat ten voile getuigde van instemming met ons verzoek. 270 H.A. en 117 H.A. maakt 387 H.A. Als men nu nagaat, dat Waalenburg slechts 614 H.A. groot is, en de buiten Texel woonachtige ingelanden niet meer waren te bereiken, blijkt duidelijk dat ruim 2/3 der ingelan den ons verzoek ondersteunde. Het heeft mij echter zeer bevreemd, dat een ingeland van de polder met dit zaakje voor de dag komt. Hoe komt hij aan de gegevens, hoe weet hij, wie de onderteekenaars van dit adres zijn en wie heeft hem de lijst van het grondbezit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1929 | | pagina 1