No 4319
Woensdag 10 April 1929
42s,e Jaargang
Roos op het hoofd
Sproeten komen vroeg in het
voorjaar, koop tijdig een pot
Sprntol. Bij alle Drogisten.
Van week tot week
Texelsche Berichten
Leeskring-den Burg.
ABONNEMENTEN:
UITGAVE: N.V,v/h LANGEVELD&DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL
ADVERTENTIÈN:
TELEFOON: N° 11 POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N°. 11
TEXELSCHE COURANT
DEN BURG: 50 ct per drie Maanden.
Franco p. post door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden.
Losse nummers: 3 ct
DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT
WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN
Van 1-5 rogels: 50 ct. ledore regel moor: 10 ct.
Dezelfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal borokend.
Bij abonnement lagoro rogolprljs.
ADVERTENTIÈN
MOETEN DAAGS VOOR T VERSCHIJNEN
4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN
Wrijf met de vingertoppen wat Purol in Uw
hoofdhuid en wasch daarna uw hoofd met
warm water en gewone zeep of nog beter
met Purolzeep. Herhaal dit zoo nu en dan.
Uw hoofdhuid wordt daardoor roosvrij
het haar schoon en zacht en valt niet uit.
Zaterdagavond.
Andorra laat zijn tanden zien.
Wanneer de lezer zijn geheugen eens
opschudt, zal hij zich wellicht herinneren
in zijn schooldagen geleerd te hebben dat
Andorra tot de kleinste staatjes van Eu
ropa moet worden gerekend. Het is een
kleine republiek, gelegen in een dal op
de grens tusschen Frankrijk en Spanje aan
de Zuidkant der Pyreneeën, nog geen
vijfhonderd vk. K.M. groot en tellende
nauwelijks vijfduizend inwoners.
Welnu die mogendheid is thans in
conflict gekomen met haar groote broer,
Spanje. Primo heeft n.l. bevolen, dat de
'dienstbare mannen van Andorra in het
Spaansche leger moeten worden ingelijfd.
De Andorra'nen hebben hierin geen zin
en maken zich thans gereed om hun ge
boortegrond tegen belagers te verdedigen,
'een edel oogmerk. Het leger, omvattende
alle corpsen, regimenten, bataljons in
begrepen veertig man, is tot de tanden
gewapend en wordt duchtig gedrild, iedere
dag een uur lang om op alle gebeurte
nissen voorbereid te zijn. We zullen nu
maar afwachten welke houding Primo zal
aannemen. Het ziet er voor Spanje niet
malsch uit.
Maar nu gekheid op een stokje: Ik
vraag mij af wat kleine staatjes bezielt,
die geld aan soldaten en kanonnen ver
spillen, terwijl zij weten, dat een enkele
groote mogendheid met haar meerdere sol
daten en haar meerdere kanonnen zoo'n
klein republiekje, of welke ook de regee-
ringsvorm moge zijn, na een enkel uur
het zwijgen oplegt.
Uit Florence: Sir Austen en Benito Mus
solini.
Van Andorrra gaat onze reis ditmaal
naar Florence, van 1S651871 de hoofd
stad van het koninkrijk Italië, thans nog
de hoofdstad van de Italiaansche provin
cie van dezelfde naam.
De Paaschdagen heeft de Engelsche
staatsman Sir Austen Chamberlain bij
zijn dochter in die stad doorgebracht en
van deze biezondere gelegenheid heeft
Mussolini gebruik gemaakt Albion's zoon
met een bezoek te vereeren.
Naar ik lees heeft de conferentie een
zeer vriendschappelijk karakter gedragen
en zou de hartelijkheid der betrekkingen
tusschen Italië en Engeland opnieuw be
krachtigd zijn. Op één punt echter liepen
de meeningen der beide heeren uiteen. Het
gesprek kwam n.l. op de Duitsche her
stelbetalingen en de mogelijkheid, dat
Duitschland in de toekomst zijn betalin
gen tot geringer bedragen per jaar zou
moeten beperken. Mussolini deed hierbij
uitkomen, dat wanneer Italië dientenge
volge minder van Duitschland ontving, 't
land zelf zijn verplichtingen tegenover an
deren, o.m. tegenover Engeland, niet zou
kunnen nakomen. Sir Austen scheen hier
van minder doordrongen maar onthield
zich van critiek in afwachting van het re
sultaat der besprekingen, welke thans over
dit punt nog te Parijs worden gevoerd.
Duitschlands finantieele verplichtingen.
De heeren deskundigen, in geldzaken
doorkneed en te Parijs nu al geruime tijd
bijeen om de Duitsche oorlogsschadever
goeding in goede banen te leiden, hebben
tot nogtoe geen tastbare resultaten be
reikt. Of zoo dit wel het geval is geven
zij er blijkbaar de voorkeuur aan de we
reld voorloopig daarvan onkundig te la
ten. Dr. Schacht, de bekende knappe pre
sident van de Duitsche Rijksbank heeft uit
de school geklapt en meegedeeld, dat de
onderhandelingen in de beste stemming
gevoerd worden. Over het resultaat liet
hij zich optimistisch uit, maar veel kwa
men we overigens niet aan de weet. De
groote moeilijkheid is het totaal bedrag
van Duitschlands schuld vast te stellen,
evenals de bepaling van de tijd, binnen
welke Germanië zorgen moet niets meer
op zijn kerfstok te hebben.
Uit Mexico en China.
De strijd in Mexico loopt op zijn eind.
De regeeringstroepen hebben deze week
veel succes gehad en menige troep rebel
len in de pan gehakt, zoodat tal van mc-
de-oproerlingen de lust tot strijden ver
ging. Liever verloor men de moed dan het
hoofd. De Mexicanen maken korte metten.
Van berichten volgens welke rijen oproer
makers door een kogel de oogen voor
goed gesloten werden, kijken we nauwe
lijks op.
Ook in de Oude Wereld beschouwt men
dergelijke bezigheden als het sieraad van
de krijg, althans in China, waar het geluk
met Nanking schijnt te zijn. De Nationa
listische regeering met Tsjang-kai-sjek is
op de goede weg om het verloren gezag
te hei-winnen. Het vereischt echter dui
velskunst om in dat roezemoezig land de
opstandige elementen de baas te blijven.
Nu is het er de eene, dan de andere
vechtjas, die op eer en roem belust
met een handje vol muitende soldaten de
officieele bewindhebbers naar de keel
vliegt. Dat de ongelukkige bevolking in
dat millioenenrijk het eigenlijke China
telt 320 millioen inwoners! onder die
oorlogsbedrijven zwaar gebukt gaat, is
licht te begrijpen. Meermalen van plunde
ring en brandstichting de dupe, wordt zij
niet zelden ook door hongersnood be
dreigd. Zoo ergens ter wereld, dan betee-
kent in China oorlog: de dood voor hon
derden, armoe en hongersnood voor dui
zenden. G.J.D.
Ons Texelsch dialect.
VII.
Een vriendelijk lezer in de Koog ver
blijdt ons met een uitvoerig schrijven,
waarin hij het Texelsch dialect zoo goed
mogelijk heeft getracht weer te geven. We
zeggen de schrijver hartelijk'dank en ge
ven het eerste deel van zijn epistel hier
weer.
I.
An de drukkeree van de Tesselse
krant.
Waarde Duunker!
Nou moet je begriepe, ik seide leste
deris teuge tnien vrouw, ik gaan ers 'n
'n hoekie omloope en 'n entje kuiere, en
deer was ik nag maar 'n klein entje van
huus of, of deer hoor ik achter mien reg
roepe: Heu, wachteris effies, ik hew 'n
boeskip an je. Ik keek achterom en deer
was 't Piet. Ik seg bee me eige: een
boeskip an mee, wat ken dat weze. Ja,
seitie, ik woo je deris frage, of jee dat
stikkie in de krant set het. Ik segk wat'
stikkie, wat krant? Nou, seitie, houw je
maar niet zo stiekum, want wie zoo dat
nou aars lappe hewwe as jee? Ik seg teu-
ge-num: wat stikkie bedoel je toch. Nou',
seitie, dat van die stieve ries met butter
en suker. Ik seg, o, is 't aars niet. Ik
woo 't niet wete, dat ik dat deen had, ik
ik seg: Niks hoor. (Dat seit immers ieder-
ien zowat op Tessel, kleine kiender die
op strit speule en al.) Maar op lest docht
ik: nou, ik sel maar deur de ben fóle, en
'k seide: ja, dat hew ik deen. Maar 'k
seide Piet, deer hew ik toch gien kwaad
mee deen? Wel ninnit, seitie, hillemaal
niet. Nou, 'k seg, dan is 't ok zo erg niet.
Doe hewe nag een tiedje staan te kles-
se over de lammeree, datte der zoveul
lampies en skipe dood ginge, en ok nag
over het dure foer en kunstmis. Datte de
kleine prusboertjes 't kwaad zoowe hewwe
om 't hoofd bove water te houwe en al
zuksewat meer. Want van de lampies moet
't op Tessel toch al veul komme. Ja, seide
Piet, ik hew er ok al twie dood en ien.
sugelatertje, dus dat gaat ok nag niet erg
voor de wient.
Maar opiens kiek ik op mien klokkie,
en sien, dat het temet zes uur worre is,
dat ik verskoot as de weergaig, want om
die tied doene wee altoos 'n koppie. Dat
ik seg: ik smeer em en zette er skot
achter om bee ties tuus te weze. Ik docht:
ik sel 'n hoekie afsneeje, en met ien sien
ik een kiewietje opgaan, en ik docht die
ken deer welderis 'n nessie hewwe, en ik
soek eve en werentig: hee hat er twie. Ik
dee ze gauw onder me pet, want ik docht
d'r kon welderis peliesie of zo komme. En
net soo 'k weg gaan, en deer hoor ik al
weer geroep achter ine: Heu! Ik verskoot
vanzelt alweer en keek verskeft achter
om, en deer staat Jaap voor me. Hee keek
niks blied en seide: Wat doen jee op mién
blombóle te trappe? Ik seg: blomböle
trappe, ik trap geweun op de grond net
as iederien. Ja, sietie, maar je siet toch
die narsisse wel? Ik seg narsisse? Ik
seg: bedoel je die tietelooze? Ja zeker,
seitie, ik seg die benne immers toch olie-
gaar befrore!
(Wordt vervolgd.)
Postpakken van 7 K.G.
Met ingang van 15 April a.s. wordt
zooals we reeds voor eenige weken meld
den het maximumgewicht voor post
pakketten in het binnenlandsch verkeer
verhoogd tot 7 Kg.
Het port voor een pakket van een ge
wicht van meer dan 5 Kg. tot en met 7
Kg. bedraagt 60 cent.
Voor nog geen 16 cent per week.
Het leesgeld bedraagt f 2,— per 13 weken
De portefeuille bevatPanorama. Holl. Lelie,
Stuiversblad, Wereldkroniek, Morks-Maga-
zijn, Eigen Haard, De Aarde en haar Volken
en Nederland.
BOEKHANDEL PARKSTRAAT
(adv.)
De bootdienst Zondags na 15 Mei.
Een wijziging in de dienstregeling der
Ned. Spoorwegen zal tengevolge hebben,
dat met ingang van 15 Mei op Zon- en
feestdagen de laatste boot te vijf minuten
vóór zeven 's avonds van den Helder ver
trekt.
OUDESCHILD.
Vergadering—S.D.A.P.
Spreker: C. Thomassen.
Zaterdag hield de S.D.A.P. alhier de
2e van een reeks openbare vergaderingen
waarin als spreker optrad de heer C.
Thomassen uit Bussum. Nadat de voor
zitter, de heer Jac. Bruin een korte in
leiding had gehouden, gaf hij het woord
aan de spr. die in een boeiende en goed
gedocumenteerde rede bewees, dat het be
lang van alle arbeiders z.i. zonder uitzon
dering het best door de S.D.A.P. werd
gediend.
Wat de' uitslag van de verkiezing op 3
Juli a.s. betreft, zegt spr. dat de alge-,
meene verwachting danook deze is, dat
de oude coalitie der kerkelijke partijen
niet meer de helft der stemmen zal halen,
en dat de S.D.A.P. weer een flinke sprong
voorwaarts zal doen.
De komende verkiezing is de derde on
der algemeen mannen- en vrouwenkies
recht. De eerste twee keer ging het aldus:
1922 1925
S.D.A.P. 567.700 st. 706.600
R.K. 888.400 883.300
A.R. en Chr. Hist. 720.900 683.000
De kerkelijke partijen haalden in 1922
nog 541/2 pet. van alle stemmen.
In 1925 brachten zij het niet verder dan
tot 5Ö3/j pet.
De kieskringen den Helder en Haarlem,
waar de S.D.A.P. met dezelfde lijst uit
komt, vertoonen dezelfde strekking. Het
stemmental steeg van 20.4 pet. op 24.3
pet. en springt straks zeker tot omstreeks
30.
In 1925 was de R.K. partij nog de sterk
ste. Haar rijk is echter gauw uit, ver
volgde spr. In Juli a.s. of anders bij de
volgende verkiezing streeft de S.D.A.P
haar voorbij. In Noord-Holland is het al
zoo ver: de Statenverkiezing van '23 le
verde voor de S.D.A.P. en de R.K. ieder
19 zetels. In 1925 daalden de R.K. tot 17
en sprong de S.D.A.P op 24.
Wat de kosten van het militairisme be
treft gaf spr. de volgende cijfers: De zes
groote mogendheden in Europa offerden
van 1S73-1913 aan de oorlogsgod: 94420
miljoen gulden. Dat kostte de „gewapen-
vrede". De wereldoorlog verslond 845 dui
zend miljoen gulden, of van Christus' ge
boorte af 50 000 gld. per uur. Zoo is toe
gepast: Hebt uw naasten lief als uzelf, en
ook: Die het zwaard trekt, zal door het
zwaard vergaan. Om van de menschenof-
fers, tien miljoen dooden, enz. maar niet
te spreken.
Van 1887 tot heden gaf Nederland ruim
3000 miljoen voor oorlog uit. Van 1914-
191S was het ruim 1240 miljoen. En wat
hadden wij daarvoor
De oud-opperbevelhebber, generaal Snij
ders, getuigde in 1919:
„Van de eerste dagen in 1914 af heb
ik beseft, dat, indien wij ernstig be
dreigd of aangevallen werden, onze le
germacht volstrekt onvoldoende zou zijn
geweest om ons grondgebied te verde
digen"
Toch werd in '14 en nog lang daarna
beweerd, dat wij dank zij ons leger bui
ten de oorlog waren gebleven
Oud-minister Bosboom verklaarde:
„Onze geschutbewapening was niet op
de hoogt van de tijdModern krom-
baangeschut ontbrak nagenoeg geheel
De legercommissie schreef in haar ver
slag:
„Sedert de mobilisatie van 1 Augus
tus 1914 tot aan October 1917 kon nog
niet één enkel hier te lande vervaardigd
stuk geschut aan liet leger worden afge
leverd, werd niet één enkele in het bin
nenland gemaakte mitrailleur voltooid".
Verder:
„De bewapening der infanterie en der
cavalerie met mitrailleurs verkeerde nog
in een aanvangsstadium.
Wat de artillerie-munitie betreft:
„De voorhanden voorraad voldeed zelfs
niet aan de meest bescheiden eischen".
Zoo stapelen, aldus spr., de getuigenis
sen tegen het geldverslindend en moor
dend militairisme zich op. Tot slot ver
leende hij nog weer het woord aan gene
raal Snijders. Hij verklaarde:
„Tot het einde van de oorlog bleef
de materieele uitrusting der weermacht
in de hoogste mate onvoldoende. De
munitie-voorraad voor de artillerie van
het veldleger, ofschoon tijdens de mobi
lisatiejaren belangrijk uitgebreid, was
nog verre van toereikend voor een strijd
van eenige duur. Van bommen-, gra
naat- en mijnwerpers, belangrijke hulp
middelen in de stelling- en loopgraven
oorlog waren slechts enkele proefexem
plaren aanwezig. Afweergeschut tegen
luchtaanvallen ontbrak bijna geheel, ee
nige noodhulpmiddelen van twijfelachti
ge bruikbaarheid daargelaten. Ons veS-
tinggeschut was zonder uitzondering to
taal verouderd
Maar het ergste, wat deze oud-opper
bevelhebber verklaarde, was wel dit, aldus
spreker:
„Ik wist, dat er aan ons krijgswezen
veel, zeer veel ontbrak. Ik wist, dat de
strijd voor onze onafhankelijkheid een
doodsstrijd zou zijn".
En hoewel hij dit wist, zou hij onze
jongens niet gespaard hebben, doch de
dood hebben ingejaagd.
Een ander punt, n.l. het staatspensioen
van f3.- en f6.-, dat volgens spr. toch
heusch niet overdreven is, wordt alleen
door de S.D.A.P. gesteund. Dit kan z.i.
alleen veranderen als de arbeiders hun ei
gen belang inzien. Kath. en soc. arbeiders
mogen niet samengaan, maar Kath. en Li
beralen of Joden en Kapitalisten wel. Spr.
noemt in dit verband het samengaan van
Jurgens en v.d. Bergh. Het is dus geen
wonder, zei spreker, dat de arbeider, het
meten met twee maten moe, in grooten
getale op de S.D.A.P. gaat stemmen. Dit
is de angst van de kerkelijke partijen die
de arbeiders door hun politiek zelf die
richting opdrijven. Alleen op de S.D.A.P.
stemmen is niet voldoende, men moet zijn
goede wil toonen door lid te worden en
abonnee op het Volk. Met deze woorden
besloot spr. zijn rede. Iemand stelde nog
een vraag, die naar genoegen van de verg.
werd beantwoord.