43st,Jaarganfe begint onze groote uitverkoop 1 No 4394 Zaterdag 11 Januari 1930 Voor de Zondag. ^foor/gome#) Over Strandjutten en Strandrecht. EERSTE BLAD. Voor hoofd en hart. Van de onbezorgde jeugd lol den bezadigden ouderdom isjedereen in verrukking over K1MS pepermunt in m I Maandagmorgen 9 uur j Zie binnenzijde. N.V. PH. VLESSING - den Burg. if?, mm mm mui mm mm mm mm mm mm mui mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm ai Texelsche Berichten Winterleenen ■a. ABONNEMENTEN: UITGAVE; N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIÊN: TELEFOON: N°.11 POSTGIRO: N°.652 s: POSTBUS: N°. 11 I Wo.1l, a crown. Që niiu min in III III III KLOOSTERBALSEM, TEXELSCHE COURANT DEN BURG: 50 ct. per drlo Maanden. Franco p. post door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden. Losse nommers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN Van t-5 regels: 50 ct. ledore regel meer: 10 ct. Dezolfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal borokend, Bl| abonnement lagere regolprl)s. ADVERTENTIÊN MOETEN DAAGS VOOR T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN Wanneer we oud worden. (Slot.) Als men nu eenmaal oud is en al die last en ellende van de ouderdom mochten over ons komen, wat dan? Wat te doen als ons lichaam ons pijnigt en ons tot last is? Wat te doen als we worden wegge drongen uit de samenleving, wat te doen als we verlaten en alleen overblijven in een tijd die de onze niet is, temidden van een ideeënwereld die de onze niet meet kan zijn? Welk een ergernis. O, daar wordt genoeg voor de ouderdom gedaan. Daar is Staatszorg en Gemeentezorg en Kerkelijke zorg. Daar zijn nog genoeg kinderen die vrijwillig of gedwongen „goed" voor hun ouders zijn. Maar dat kan toch nooit vergoeden dat vele wat er in de ouderdom wordt gemist? Ik geloof dat er maar één middel is, één weg, waardoor ook de ouderdom met blijdschap gedragen kan worden: Wij moeten ons licht laten schijnen voor dü menschen. Wee de(n) oude, wiens of wier trekken norsch en stuursch zijn ge worden. Wee de grommer, wee de lastige oude vrouw. Het is of op hun gebroken levenskracht de levensvreugde van de om geving in stukken breekt, het is of van hun verduisterd aangezicht een donkere som bere herfstnevel allen die mede aanzitten aan de huiselijke disch overschaduwt, het is of hun ontevreden geluid stoornis wekt en verveling bij allen die het moeten aan- hooren. Gelukkig echter de ouden van da gen, van wie het aangezicht is als een stralend licht voor allen die er naar mo gen opzien. Gelukkig de oude man, wiens vriendelijke stem een noodiging is tot luisteren voor volwasenen en kinderen, wiens lach de kamer doortrilt als een zonnestraal in herfstgetij. Gelukkig de oude Moeder, wier vriendelijk gelaat de jonge prediker bemoedigt op de Zendag- morgen, wanneer hij spreekt van's levens vreugde en 's levens troost. Zoo gaat daar een kracht uit van ouden en zwakken, een kracht die de jeugdige sterkt en tot eerbied dwingt. Daar zit een oude vader bij de haard en rookt zijn pijpje ot hij wandelt langs de straten, ge bogen over wat hij niet verloren heeft. Doelloos en nutteloos? Misschien. Maar zeker niet wanneer hij goede raad geeft; hem of haar die er om vraagt, zeker ni«t wanneer hij uit de schat zijner ervaring oude en nieuwe dingen voortbrengt. Laat het waar zijn wat de Joden zeiden, dat oude menschen geen smaak hebben, dit gedeelte van het spreekwoord is ook waar: „jonge menschen hebben geen in zicht en menige oude is een steun en licht op het pad zijner kinderen." Daar zit een oude moeder. Ze is aan haar veertiende sprei en haar zoons zijn tot eer en aanzien geklommen. Maar nergens gevoelen die groote mannen zkch zoo thuis en zoo veilig als in die groote ka mer, waar Moeder in het hoekje zit, en waar haar glimlach licht en vrede brengt. Gelukkig de oude die zoo de kunst ver staat in zwakheid, velen tot kracht, in stilte velen tot een troost te zijn. Dan wordt daar eerbied gewekt en eere gege ven. Welgelukzalig de oude mannen en vrouwen, die waardig zijn deze eer te ont vangen. Zij zullen niet alleen en verlaten staan in de dag des ouderdoms, zij zullen ervaren ook in het eigen hart, dat het ten tijde des avonds licht zal zijn. Zondag 12 Januari 1930. ZONDAG. Niets doet zoo zeer gelooven aan de mogelijkheid van het onmogelijke als de liefde. de Mertens. MAANDAG. Besef, dat uw talenten u geschonken zijn, om ze te gebruiken tot een zegen, niet alleen voor uzelf, maar ook voor anderen. DINSDAG. Tegenspoed kan talenten aan het licht brengen, die voorspoed zou hebben doen slapen. T;Tfr SvKOKI Voor engros bij J. F. van Lieshout, Alkmaar. WOENSDAG. De ware roeping van de mensch is het komende geslacht beter te maken dan hij zelf was. DONDERDAG. Er is maar één zeker rekenen, op niets zekers te rekenen. VRIJDAO. Het wantrouwen, dat men koestert te genover een hoogere aandrift is meestal niet een eerlijke twijfel maar een schuldi ge minachting ervan. ZATERDAG. Niemand scnat noog genoeg wat hij kan zijn; niemand laag genoeg wat hij is. „Scheurende Muren." De heerenafdeeling van de R.K. Too- neelver. „I.L.B." gaf Woensdag en Don- dag in hotel „de Zwaan" voor een geheel bezette zaal een opvoering van „Scheu rende Muren", tooneelspel in drie be drijven van Jan Grosveld. We kunnen we derom getuigen, dat er alle zorg aan werd besteed. E>e rollen waren knap ver deeld en zaten er vast in. De aankleedimg van het tooneel liet niets te wenschen over. Over het geheel werd verrassend goed spel te aanschouwen gegeven l.L.B. beschikt over eenige uitstekende krachten schreven we al eens het pu bliek heeft getoond, het streven van l.L.B. naar een uitvoering, welke de toets eener milde critiek kan doorstaan, te kunnen waardeeren. Jammer echter, dat altoos een aantal 'toeschouwers meent te moe ten lachen, wanneer het spel daar in het geheel geen aanleiding toe geeft. Het stuk was rijk aan treffende, zelfs tra gische tafereelen, die meermalen met ge voel werden vertolkt. Is het leedvermaak, wanneer men daarbij van zijn vroolijkheid blijk geeft? We maken o.m. kennis met „de heer" Sjef Branders, aannemer van beroep (G.J.Logman), maar een onbetrouwbaar sujet, ja, een gevaarlijk heerschap. Bij de bouw van een kolossaal hotel ziet hij er niet tegenop zich „om den wille van de smeer" van minderwaardig bouwma teriaal te bedienen. Hij weet daarbij, ge holpen door zijn „brave" zoon Ad (Piet Logman), op sluwe wijze partij te trekken van de financieele nooden en slechte praktijken van opzichter Wife- rinxma (H.C.A.Kievits) en samen leiden zij Van der Paal, de architect (Cor Bak ker), om de tuin. Elke poging van de god vruchtige, goed oude vader van Sjef (C.Buijsman) om deze tot inkeer te bren gen, lijdt schipbreuk op diens onverzet telijk egoïsme, op diens hoogmoedigheid. Daar komt bij dat Sjef door slechte vrienden steeds dieper zinkt. Makelaar Ke>lling (J.Buijsman) en Van Dalen, bank directeur (Jb. Rijk) roemen zijn capaci teiten, vuren hem aan en dragen er mede loe bij, dat hij hoe langer hoe meer van kerk en godsdienst vervreemdt. Zoo gaat j Zoo gauw hebt U kou gevaL lastig zijn de ge volgen. Neem steeds een paar Wybert-tabletten. hij met ragsche schreden de afgrond te gemoet. Wanneer de nood het hoogst is het trotsche gebouw vertoont scheuren 'op verscheiden plaatsen, het slechte ma teriaal kan aan de geweldige druk van „de wolkenkrabber" niet voldoende weer stand bieden, Sjef en Ad zijn de wan-i hoop nabij komt er uitredding, maar niet, dan nadat de booswichten het onheil, door hen berokkend, in volle omvang hebben aanschouwd. Oom Jan (H.Zijm), een zoon van de oude heer Branders, na geruime tijd in Frankrijk te hebben gearbeid weer in Holland terug, eenmaal ten onrechte van diefstal verdacht en door zijn vader ver- stooten, neemt' dienst bij Sjef, door wie hij eerst niet wordt herkend. Tevergeefs tracht hij op zijn broer een goede invloed uit te oefenen, maar te juister tijd komt hij om te beletten, dat Sjef door een pistoolschot aan zijn nietswaardig bestaan een e.'nde maakt. Wim (Niek Ran), de jongste zoon van Sjef heeft aanvankelijk evenmin succes bij zijn pogingen om zijn vader tot beter gedachten te brengen, maar aan het slot, wanneer „de wolkenkrabber" met donde rend geweld in puin stort en Sjef zijn levenswerk vernietigt ziet, komt de om mekeer. Dan ziet de zoon, die zoo vaak de vader met minne woorden beleedigde en die zich niet ontzag aan eigen kinde ren de hand te slaan, hoe diep hij ge zonken is. Dan komt de ontzettende smart, dan komt de foltering van een nagenoeg verdwaald hart; dan blijkt, dat het laatste vonkje, dat van het oude ge loofsvuur nog rest, n et geheel is uitge doofd en dat de liefde voor vader en kind nog niet geheel gestorven is. Door tusschenkomst van Jan en dank zij de goede zorgen van Grootvader Branders en Wim, komt alles nog terecht. Op de puinhoopen van zijn kolossus „op de snippers van zijn kaartenhuis" ware beter geschreven, zal getracht worden nieuw geluk te doen opbloeien. Aan werkelijk goede vrienden en dus aan oprechte en veelvuldige hulp zal het Sjef niet ont breken. Ook Giel, (C.Schoenmaker), de trouwe en zorgzame huisknecht, zal zich daarbij niet onbetuigd laten. o— Nog traden in dit tooneelspel op Broeks, opperman (Anlh. v. Heerwaar den), Nard, zijn jongen (Wim Ran), die door de auto van Sjef wordt overreden en gedood, en Loe, de chauffeur (Jb. de Graaf), buiten zijn weten mede in het complot betrokken. De gruwelijke jeuk ver dwijnt onmiddellijk met AKKER's zuivert - verzacht geneest „Geen goud zoo goed." We meencn cr goed aan te doen geen spelers als de beste krachten op de voor grond te plaatsen. Zoo licht doen we an deren dan te kort. Over het geheel slaagde de opvoering naar wensch. —o De heer Kievits deelde als voorz. mee, dat de volgende uitvoering, dan door de dames- en heerenafdeeling, zal plaats hebben eind Februari. UIT ONS ZONDAGSBLAD. Niet minder dan vier Texelsche foto's treft de lezer in ons Zondagsblad van heden aan. 1. Het vliegkamp „de Mok", een foto, welwillend afgestaan door fotobureau „Den Helder". Met de watervliegtuigen kunnen wc van nabij kennis maken. 2. Een foto ter gelegenheid van het jubi leum van de heer P. de Graaf als ge meentebode, genomen door dc lieer J. Bruin Adrz. Aan tafel liet echtpaar de Graaf, daarachter, van links naar rechts de heeren J.Tiessen en 'J. Veldstra, mèj' Groenewold, de heeren C.Jonker, A. Broekman, W.Kelder, burgemeester Oort, I de Rode, J.BIom en J. Bruin. 3. De heer D.Hemelrijk, die als klokkenlui der in de Ned. Herv. Gemeente teOude- schild zijn gouden jubileum herdacht.— 4. Een groep opgezette vogels uit de col- ectie van wijlen Maurits Staring, in leven kunstschilder, welke verzameling door de gemeente werd aangekocht. Deze foto danken we aan de heer Jouwersma, hoofd der Ulo school. De foto van de Sluftcrbollcn in het vorig nummer werd vervaardigd door mevr. Swama—Keijser. We zeggeii allen, die foto's voor ons Zondagblad beschikbaar stelden, hierbij nog eens openlijk dank. Gaarne herhalen we, dat we toezending van geschikte foto- gratjsche bijdragen, foto's betrekking heb bende op personen, toestanden en ge beurtenissen in onze gemeente, altoos op hooge prijs stellen. (Slot.) Zonder verlof der opvarenden mocht niemand aan boord gaan van een schip in nood „op poene van met de dood ge straft te werden". Wie zich aan hemani n ng, schip of lading vergreep, werd met dezelfde straf bedreigd, terwijl op ge ringere vergrijpen geeseling of brandmer ken stond. Een Engelsche courant van 10 Febru ari 1750 maakt melding van de stranding van een HoIIandsch schip tusschen Lyme en Portland, waarbij 26 menschen om kwamen, terwijl het schip geplunderd werd door de „wilden" van het graaf schap. Een Engelsche wet van 1752 stelt straf-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1930 | | pagina 1