Texelsche Courant van Zaterdag 10 Mei 1930,
TWEEDE BLAD
ESSE TEES PUNT.
Rechtsvragen.
o mmmmmmmmmmmmmmmmmmm
sa a
a
EB
a
a
a
Texelsche Berichten
isjSfc
5
a
a
a
Si
a
Si
Ct S.'Srt: Sr..
Over smokkelaars, gewetensgeld
en nog wat.
door W. MEIJERINGH.
Inspecteur der Directe Belastingen te
's Hertogenbosch.
Stel u voor de menschheid in de goede
oude tijd, toen het er niet zoo precies op
aan kwam met de belastingaangiften, toen
in uw uitgavenboek hier of daar ook een
belastingpostje vermeld stond, niet groot,
vermoedelijk bij de meesten nog te klein.
„Ho! ho!" hoor ik al; „vroeger gaf ik
ook alles nauwkeurig op".
Ja, daarom zeg ik ook „bij de mees
ten", „ik weet wel dat velen steeds eerlijk
geweest zijn, zelfs niet anders konden
zijn."
Daar komen al die nieuwe uitgaven,
Sociale Wetten, Onderwijs, de Oorlog, de
Distributietijd;. de belastjng wordt maar
steeds hooger.
De 10e penning van Alva is er al mets
meer bij; „die gelukkige voorouders"
wordt al gezegd.
't Belastingontduiken wordt nu een
loonend werk en de vrienden en kennis
sen kijken ons er niet op aan; die doen
het ook met meer of minder succes.
Deze verdient zijn reisje langs de Rijn;
een ander rookt zijn kistje verdiende si
garen.
Maar de Wetgever, die met die zooveel
zwaardere belastingwet kwam, wist ook
wet wat vóór vleesch hij in de kuip had;
eerst boete, toen-'t niet hielp, omgezet ip
gevangenisstraf, navorderingen met 4-
voudige verhooging.
En de belastinginspecteurs hadden ze
maar voor het grijpen; de eerste grove
schaat ging er over en de spaanders
vlogen er at.
Gevangenisstraf hier, daar een ander
halt geruïneerd door een zware navor
dering; een derde ging er nog juist bij
tijds vandoor naar het buitenland.
Een kleine halte; men was wakker ge
schud en begon zijn zonden eens te over
denken.
De Rijks-accountant kondigde zijn be
zoek aan; weer schrik in de gelederen;
daar werd maar nageplozen, alle boeken
en bewijzen moesten te voorschijn worden
gehaaid; ja, die nieuwe Wet was niet zoo
mak.
Wie nog verschoond bleef, liep maar
haastig naar de Inspectie, betaalde het
zoogenaamde „gewetensgeld"; de couran
ten stonden er vol van.
't Kostte soms veel geld, maar nu was
die angst tenminste weg; je ademde weep
vrij.
Zoo tusschen door nog even de Oor-
logswinstbelasting, maar even 30 pet. van
de meerwinst; de verleiding was er dan
ook naar.
Enfin, met sommige „slachtoffers van
hun tijd" is medelijden te hebben; velen
heeft echter zoo'n afstraffing geen kwaad
gedaan, ze hadden het goed verdiend.
Maar in die tijd is het drama niet af
gespeeld; hoeveel procent zou er nu nog
smokkelen; ik zou het wel eens willen
weten om er een idee van te hebben,
hoeveel de eerlijke inenschen te veel be
talen.
„Nog heel wat" hoor ik; „Nu, ik geloot
het ook" en er zullen er genoeg zijn, die
er niet over denken, om er mee op te
houden, maar er zijn ook anderen.
Die anderen, ja wie zijn dat?
Dat zijn de inenschen, die tot inkeer
komen, die eens zijn gaan nadenken, nu
ze de drogredenen van vroeger, waarvan
ze de dupe zijn geworden, niet meer zoo
om zich heen hooren.
Vroeger heette het: „nu ja, wie smok
kelt er niet, dus ik doe het ook";'tging
trouwens vrij gemakkelijk, want de con
trole was nog maar aan het begin van
wat ze zou worden.
Maar van die velen zijn er heel wat
aigevallen; de een uit angst, de ander
door het beter begrijpen van zijn plich
ten als Nederlander, als lid der gemeen-
schap.
En het goede voorbeeld heeft ook hier
gewerkt.
Maar wie begint met een leugentje,
moet dikwijls door blijven liegen en vaak
meer dan hem lief is, meer dan zijn be
doeling was.
En zoo is het ook gegaan met vele
smokkelaars.
Velen zitten nu eenmaal in het schuitje,
willen er wel uit, maar ja, wat gebeurt
er dan, kom je dan toch in de gevangenis,
moet ie dan toch bloeden tot het einde
(Wordt vervolgd.)
De lezer zij dringend aanbevolen de
„Handleiding bij de invulling van het
aangiftebiljet voor de rijksinkomstenbe
lasting", door de schrijver van deze rege
len. Meer dan vijfduizend boekjes von
den reeds hun weg. Wie er terdege kennis
van neemt, zal zich wegens de uitgaaf
van een luttel bedrag van f 1.25 met be
klagen. RED.
DE AFGRAVING VAN DE SOMMELTJESBERG.
Deze afgraving is
geschied in den jare
1777. De Sommel-
tjesberg, zoo bracht
de heer S. M. van
der Galiën, onze ge
waardeerde mede
werker, onlangs in
herinnering, was een
oude grafheuvel,
plm. 400 M. Oost
waarts van de kerk
te de Waal gelegen.
Diverse voorwerpen,
bij die opgraving
voor de dag geko
men, zijn thans vei
lig geborgen in het
Rijksmuseum van
Oudheden te Leiden.
UIT TEXELS VERLEDEN.
Door S. M. v. d. GALIËN.
lllllüSlillll
Texelsche Sagen.
Texel is het zuidelijkste van een rij
waddeneilanden, welke zich tot aan Dene
marken uitstrekt. De heele serie is ver
zameld in een lied, dat de zeelieden voor
heen zongen, b.v. wanneer ze aan hef
ankerspil stonden te draaien:
Wangerog de schoone,
Spikerog de krone,
Langerog een botervat,
Baltrum is een zandgat,
Norderney het rooverland,
Juist is het tooverland,
Börkmers melken koeien,
En nemen drek voor brand.
Rottum'og het eierland,
Miinke-og het beierland,
De Amelander schalken
Stalen eens drie balken,
's Avonds in de maneschijn:
De galg zal nu hun wapen zijn.
Terschelling heeft een hooge toren,
Vlieland heeft zijn naam verloren,
Texel ligt in 't zeegat,
De lui van Gelder zegt dat.
Het Marsdiep.
Voor de Zuiderzee ontstond, was de
Vliestroom tusschen Enkhuizen en Sta
voren zoo smal, dat men over een plank
van de eene kant naar de andere kon
komen. Nog in het begin der 15e eeuw
kon men bij laag water over een plawk
van Harlingen naar Terschelling gaan.
Tusschen Den Helder en Texel stond
voorheen slechts zooveel water, dat een
balk daar over heen gelegd, voor de ver
binding zorgde.. Nu kwam er eens een
marskramer langs, die naar Texel wilde
gaan, maar de balk was er niet meer.
l'oen nam de man zijn mars van de rug
en lei die in het water neer, om zoo
doende daarover te loopen; de mars was
er juist groot genoeg voor. Daarom, wijl
het water juist zoo breed was als de mars,
heeft de plaats en het latere zeegat tot-
nu-toe deze naam behouden. (Volgens an
deren zou „Mars" in „Mars"-diep ver
band houden met het Lat. „mare",
Fransch „mer", „zee" beteekenende.)
Van Texels erfvijand, de zee.
In oude tijden was de Noordzee nog
geen Moordzee. Ze was veel kalmer dan
tegenwoordig en van zware stormvloe
den wist men niet af; want er bestond
toen een vaste landverbinding tusschen
Frankrijk en Engeland, de „Höveden"
genoemd. Deze was zeven mijl lang en
hield de golven van de oceaan tegen.
Nu regeerde er zekere tijd een konin
gin in Engeland, die met de koning van
Denemarken zou trouwen; deze verliet
haar echter. In woede ontstoken besloot
de Koningin nu, om alle landen van de
Deensche koning te verdrinken. Daartoe
liet zij de „Höveden" door 700 mandoor-
steken, die er zeven jaar aan werkten.
Toen brak de oceaan de kalme zee in en
kwam er een geweldige vloed over Fries
land, waarbij honderdduizenden menschen
verdronken en groote stukken verloren
gingen. De koningin, die naar het binnen
vliegen van de oceaan stond te kijken,
raakte zelf te water en verdronk. EI aar
geest aldus de sage zweeft echter
nog steeds over de Noordzee en de men
schen, die gedurig meer land inpolderen
en aan de zee ontworstelen, zullen altijd
nog haar woede hebben te vreezen, ais
zij hun land niet aan de zee prijsgeven.
o—
De landen, aan zee gelegen, hebben veel
al een pracht van een sagenschat. Wij ge-
looven van Texel ook. Maar alles zit on
der het volk. Mogen wij eens een beroep
doen op onze lezers, om ons te helpen,
een verzameling van die verhalen aan te
leggen? Zelfs de kortste, oogenschijniijk
niets-nutfe wederwaardigheden kunnen
soms van het grootste belang zijn.
Van Sommeltjesberg, Cruptoricis en
Castra Flevum.
Een opmerkzaam lezer schrijft ons:
In uw blad schreef de heer Van der
Galiën onlangs: „De naam Sommeltjes
berg is een echt oud en uitsluitend
Texelsch woord". Geheel en al juist
schijnt deze uitdrukking van uw histo
rische medewerker toch niet te wezen. In
een beschrijving van liet eiland Wierin-
gen van ongeveer honderd jaren terug,
wordt gelezen: „Bij het dorpje Hipolytus-
hoef ook zijn sporen van Romeinen,
zooals scherven en een „SommeltjeskuLe".
Zooal geen „bergje" dan toch een „kuul".
Ot hetzelve thans nog bestaat, mag be
twijfeld worden. Waarschijnlijk is het
evenals het bergje bij de Waal zonder
eerbied voor het verleden met de grond
gelijk gemaakt. Er wordt weieens gegist
(want de ligging is thans moeilijk na te
gaan), of op de plaats van dat dorp op
Wieringen de villa ot hoeve „Cruptoricis"
kan hebben gestaan, waarvan de Romcin-
schc geschiedschrijvers gewagen. Castri-
cum in Noord-Flolland zou ons aan Castra
Flevum herinneren, de voor de Romeinen
zoo noodlottige plaatsen, bekend uit de
opstand der Friezen, welke laatsten, de
knevelarij van de landvoogd Olennius
moede, naar de wapenen grepen en do
indringers het land uitjoegen.
O—
We zonden het bovenstaande aan onze
medewerker toe en mochten het volgende
ten antwoord ontvangen:
De naam „Sommeltjeskuil" op Wierin
gen was ik ook tegengekomen. Echter
moet ik hierop wijzen, dat de naam van
zeer oude oorsprong is, uit de tijd, toen
alles één taai had, zonder dialecten,
welke zich later vormden. Waar nu Texel
en Wieringen in dialect veel met elkaar
overeenkomen, is de naamovereenkomst
duidelijk. Toch is dit een vaststaand feit,
het dialect heeft zich van Texel uitge
breid, werd op andere plaatsen veranderd
en zoo kreeg men weer andere woorden
en uitdrukkingen, terwijl er ook bleven.
Als zoodanig moet de naam Sommeltje
worden beschouwd van Texel afkomstig
te zijn.
Wat de naam Cruptoricis betreft, hier
naar zal ik een grondig onderzoek instel
len en mijn bevindingen t.z.t. de geachte
inzender doen toekomen.
Met wat over Castricum wordt aange
haald, kan ik het niet eens zijn. Vooreerst
omdat Castricum van latere datum is dan
de Romeinsche tijd en daar Castra Flevum
duidelijk beschreven staat bij alleszins be
trouwbare en latere Romeinsche ge
schiedschrijvers, als liggende aan de
mond der rivier Flevo Vlie) en dat was
tusschen het hedendaagsche Vlieland en
Terschelling.
Inmiddels zijn we de geachte inzender
ten zeerste erkentelijk voor zijn opmer
king, welke ons blijk geeft van meeleven.
Het is onze hartelijke wensch, dat er
meerderen ons met hun op- of aan
merkingen komen verblijden.
Abonnees-Texelsche Courant kunnen
kosteloos rechtskundig advies bekomen.
Vragen te zenden aan het bureau van
dit blad. Voor porti twee postzegels van
zes cent bijsluiten.
Wanneer het kind van school mag.
Vraag: Mijn dochter had op 1 April
alle zeven klassen der lagere school door-
loojjen, doch wordt eind Juli pas 13jaar.
Wanneer mag ze van school?
Antwoord: Ze mag van school af,wan
neer ze de klasse, waarin ze bij het be
reiken van de 13-jarige leeftijd zit, heeft
doorloopen. In dit geval dus 1 April 1931.
rn VERTROUWEN BB
Geloot in de toekomst,
Geloof in de lach,
Geloot in de kans
Van de komende dag.
Treed lachend naar voren
En ban het verdriet.
De zang" brengt de Lente
Niet Lente het lied.
Vertrouw in uzelf steeds,
Vertrouw in uw werk,
Zoek zon en zoek vreugde:
Vertrouw en wees sterk.
10 Mei 193J.
Si
Eg
Examens.
Dinsdag slaagde rnej. M.Keesom, doch
ter van prof. Keesom, te Leiden voor het
cand.-examen wis- en natuurkunde, let
ter A.
Proefvelden.
In Noord-Holland zijn dit jaar weer
verscheiden bemestings- en variëteiits-
proefvelden aangelegd. Door de heer
H.Klimp, directeur der lagere landbouw
school, werd bij den Burg op zandgrond
een kalktoestandproefveld aangelegd. Bij
verschillende gewassen wordt hier nage
gaan, welke rol de kalktoestand speelt,
Tevens wordt onderzocht, welke invloed
zwavelzure ammoniak en chilisalpeter bij
de verschillende kalktoestand uitoefenen.
Waar zullen de Zuidcrzecvisschers zich
vestigen?
„Ook Texel in vele opzichten
gunstig gelegen."
Op uitnoodiging van het Dep. Den Hel
der en omstreken van de Ned. Mij, voor
Nijverheid en Handel, hield de heer B. J.
Gelder, hoofd-redacteur der „Visscherij-
courant", Woensdag te den Helder een
lezing over „De Zuiderzce-Steunwet .be
schouwd in het algemeen belang."
Spreker gat, blijkens het verslag van
zijn lezing in de Heldersche Courant,
als zijn meening te kennen, dat den Hel
der ten opzichte der Zuiderzee-vischgron-
den gunstig gelegen is en een goede kans
maakt, dat Zuiderzee-visschers zich daar
vestigen. Harlingen heeft z.i. geen kans;
Texel oordeelde hij in veel opzichten
gunstig gelegen, al heeft het dan
niet de kansen van Den Helder.
De hooge belastingen zouden de vis-
schers er van tegenhouden, in den Hel
der te gaan wonen. (Nu de financieele
verhouding tusschen het Rijk en de ge
meenten zoo gewijzigd wordt, zal den Hel
der wel met het heffen van een lager be
lasting kunnen volstaan. Red.) Dan
echter kan men, aldus de lieer Gelder, te
den Helder markten en op Texel wonen.
Flet IJselmeer zal men trachten visch-
rijk te maken. Dat zou een vrij aanzjenlijlc
getai visschers brood geven. In de Wïe-
ringermeer is op gunstige voorwaarden
een soort binnenvisscherij ontstaan. Wat
de Waddenzee tusschen Terschelling en
Wieringen opleveren zal is nog geheel on-i
bekend. In elk geval zal ze rummer voor
alle visschers plaats geven.
Spreker besloot met de wensch, dat den
Helder zich terdege zou inspannen om
een schoone gelegenheid het tot zich
trekken van tal van Zuiderzeevisschers
met alle daaraan verbonden voordeden
zich ten nutte te maken.
o—
Stellig ligt het op de weg van ons ge
meentebestuur deze aangelegenheid ern
stig onder het oog te zien. en alle po->
gingen aan te wenden om een zich vesti
gen van Zuiderzeevisschers op Texel te
bevorderen. Laat ons de kansen grijpen,
zoo het kan.
Het nieuwe Spoorboekje.
Het spoorboekje voor de zomerdienst
1930, ingaande 15 dezer, is opvallend klei
ner van formaat en véél dunner. In het
midden van het boekje is thans de spoor
wegkaart opgenomen. Men zal aan de
nieuwe indeeling even moeten wennen.
Men is b.v. jarenlang gewend geweest ora
de verbinding Den HelderAmsterdam
te vinden op één pagina, voortaan zal men
twee bladzijden moeten raadplegen.
Ook zijn er geheel nieuwe teekens voor,
biezondere aanduidingen. Het wordt ge
ducht uitkijken; er zijn ongeveer 18 ver
schillende teekens, die men zorgvuldig in
acht heeft te nemen.
Het kleine boekje, dat 15 cent kost, is
alleen bedoeld voor hen, die genoeg heb
ben aan de binnenlandsche treinenloop.
De wolveehandel 1—7 Mei.
Vette schapen bleken algemeen moei
lijk te plaatsen, terwijl enkele markten,
zooals o.a. Leiden en Rotterdam lager
noteerden. Andere markten bleven met
moeite prijshoudend. De exportvraag was
c'eze week kleiner. Voor melke schapen
komt iets meer belangstelling, o.a. te
Leeuwarden en Sneek. De lammeren wor-