Texelsche Courant van Zaterdag 31 Jan. 1930
U STVERKOOP
CONFECTIE- MEONEUEOEEEINC
N.V. PH. VLESSING - DEN BURG.
TWEEDE BLAD
A.S. DINSDAGAVOND NEGEN UUR
ONZE GROOTE
Texelsche Berichten
IEDEREEN RAADT MEE.
Uitsluitend a contant.
Nog een kleine hoeveelheid
ZOO SPRAK....
y ssffiaffissffiss;
KEYNES (de Engelsche liberale eco
noom): Het ware geneesmiddel voor de
werkloosheid bestaat in een zoo ruim
mogelijk gebruik van het geld. Wie 5
shilling per dag bespaart, maakt één man
één dag werkloos. Wij zijn niet arm,
wij kunnen goed werken en wij leven
met van ons kapitaal. Integendeel. Onze
arbeiders en onze tabrieken kunnen veel
meer presteeren dan vroeger. Ons natio
naal inkomen vermeerdert iedere dag. Wij
lijden niet aan aftakeling ten gevolge van
de oude dag, maar aan kinderziekten.
MUSSOLINI (Min.-pres. van Italië)
Het zal van de wijsheid der menschen
afhangen, of de schitterende vooruitgang
op het gebied van wil en techniek steeds
alleen zal dienen de rechtvaardige zaak
van dc menschelijke geest en de bescha
ving.
LOUIS NEWMAN (Eng. rabbi): Alleen
poezen en ja-broers hebben geen vijanden.
o
RAMSAY MACDONALD (Min.-pres.
van Engeland): We leggen ons niet al
leen toe op massa-productie van tatels
en stoelen welke er bijna altijd treu
rig uitzien maar we leggen ons ook
toe op massaproductie van genoegens.
Dit is heel verkeerd.
o—
LORD ALLENBY (Engelsch veldheer):
Hij, die weet wat oorlog is, is het minst
militaristisch. Soldaat is niet degeen, die
oorlog maakt, maar die een oorlog ten
einde brengt.
DE PRINS VAN WALES: Als een
vierde van het menschelijke ras de uit
voerbaarheid kan bewijzen van 'n ware
bond van vereenigde maar onafhankelijke
naties, is het dan louter idealisme, te ho^
pen, dat de overige drievierden in staat
zullen zijn dezelfde weg te bewandelen.
o—
ANNA PAWLOWA (de pas overleden
danseres Dansen was altijd mijn in
nigste. verlangen, zelfs in de prilste jeugd.
Reeds als klein kind zag ik mijzelf, steeds
dansend op een groot tooneel, omringd
door toeschouwers, die ik niets anders
wilde laten zien dan de schoonheid van
de beweging in de hoogste volkomenheid.
Om gelukkig te kunnen zijn, moet men
onophoudelijk in beweging blijven, reizen,
trekken. Ik zoek steeds naar het nieuwe
en bijval is voor mij: levensadem. Als ik
niet meer dansen, geen bijval meer vin
den kan, dan zal ik verwelken als een
bloem zonder lucht en licht
JULES CU1JPERS (Ned. musicus):
De klaarheid en eenvoud, nauwgezetheid
en evenwicht, van Mozart, zijn sceptische
glimlach en kinderlijk geloot mogen door
de uitvoering van zijn werken nog vele
eeuwen blijven voortbestaan tot heil der
menschheid, tot heil van Europa.
(Bij Mozart's 175e geboortedag, 27
Januari 1931.)
Texel, „een ideaal oord" voor zomer
kampen.
In „Samen", het welverzorgd orgaan
(in boekvorm, 44 blz.) van de directie der
Hoogovens en Mekog, de vertegenwoordi
ging der arbeiders, enz. te IJmuiden, wor
den eenige vriendelijke woorden gewijd aan
Texel, „een ideaal oord voor ons zomer
kamp" (en aan de Texelsche Courant,
„het lijfblad van iedere Texelaar"). Een
drietal mooie penteekeningen van Sjoerd
Kuperus (De Muy, De Petten en Scha-
penboet bij Doolhof) zijn er bij afgedrukt.
DE KOOG.
Korfbal.
Morgen wordt een vriendschappelijke
korfbalwedstrijd gespeeld tusschen Verdo-
Nigro en Udi op 't speelveld te den Burg.
De opstelling van Udi is als volgt:
DamesHeeren
Doel:
N. Vermeulen Jn. Kiewiet.
N.Eelman Ld. P. Vermeulen
Midden:
N. Eelmar H. Vermeulen
N. Borgman Alb. Kiewiet
Verdediging:
M. Bonne A. Daalder
J.den Braven W. Kiewiet.
Reserves: T. Bonne C. Daalder
Kerknieuws.
Donderdagavond had in de Ned. Herv.
Gemeente alhier de 10-jaarlijksche stem
ming plaats tusschen kerkeraad en ge
meente; 13 stemmen werden uitgebracht,
alle op de gemeente. De oude toestand,
blijft dus gehandhaafd.
OOSTEREND.
Christendom en Vrede.
„Christendom en Vrede" was het on-
duurt nog slechts tot
Deze laatste dagen kunt u ook in onze
extra profiteered
Blauw Kamgaren, 140 cM,
Flanellen Lakens
Eng. fant. Zakdoeken
f 1,38
f 1,23
9 ct.
onderwerp, dat Z.Ex. J.J.C. van Dijk,
oud-minister van Oorlog, Woensdagavond
in een openbare vergadering van de A.R.
Kiesvereeniging alhier inleidde.
Begonnen werd met 't gemeenschappe
lijk zingen van Psalm 72:2:
„De bergen zullen vrede dragen,
De heuvels heilig recht.
Hij zal hun vroolijk op doen dagen
Het heil, hun toegezegd."
Daarna las de voorz. Romeinen 12:16
tot en met 13:7 en ging voor in gebed.
Na een kort welkomstwoord, ving de heer
Van Dijk met zijn rede aan.
Spreker oordeelt het noodig, eerst te
komen tot begripsbepaling van de beide
woorden „Christendom" en „Vrede", wijl
vaak de een deze woorden anders opvat
dan de ander.
Christendom is de eenig ware, volstrekte
religie, die uitgaat van Gods volstrekte
souvereiniteit over het geheele leven; de
religie die ons spreekt van schepping en,
val, maar ook van Gods genade en ver
zoening door het bloed van Christus.
Kenbron is daarbij de Heilige Schrift, Oud
en Nieuw Testament te zamen, want van
de volle Schrift zonder voorbehoud moet
uitgegaan worden. Het woord „vrede"
heeft in de Schrift verschillende beteeke-
nissen o.a. ter aanduiding van de verhou
ding tusschen God en de gerechtvaardigde
zondaar; tusschen personen (bv. in' Rom.
12 „houdt vrede met alle menschen" en
het woord van Christus: „meent niet
dat ik gekomen ben om vrede te brengen
op aarde" want in het vervolg is sprake
van' tweedracht onder de huisgenooten).
Het woord vrede wordt eveneens gebruikt
tot aanduiding van de vrede in het leven,
der volkeren; van deze vrede is oorlog de
tegenstelling, die zich kenmerkt door de
strijd der wapenen.
Vrede wordt door spr. genomen in
laatst gemelde zin. Bij het verband van
christendom en vrede komt de vraag, ot
het christendom, dat toch prediking van
de vrede is, en van het liefdegebod van
Christus, zich verdraagt met het geweld 1
van de oorlog.
Het is geen geïsoleerd vraagstuk. Het
gaat hier om vragen van groote beteeke-
nis, inzake staat en overheid, nationalis
me en internationalisme, recht en ethiek,
dienstplicht en geweten, ja, ook het pro
bleem van het lijden in deze wereld komt
hierbij. Niet alle zijden kunnen in het
korte bestek van een rede worden behan
deld. Letten we echter er op, dat wij de
actie van de huidige tijd inzake nationale
ontwapening niet geïsoleerd beschouwen
maar als een verschijningsvorm van een
actie, die de eeuwen door gevoerd is. Wij
hebben bij wat in geding is, niet te doen
met een op zichzelf staande vraag, doch
met vragen van levens- en wereldbeschou
wing. Wie dit over het hoofd ziet, heeft
het probleem niet juist gesteld. Zoo b.v.
wie de menschen alleen brengt onder de
indruk van de gruwelen van de oorlog.
Als we nu onderkennen de actie, die
immer gevoerd is, bemerken we een gees-
tesstrooming, die losmaakt de banden,
door God in het leven gelegd en die
steeds verder leidt tot losmaking van,
andere banden. Van deze strooming is
voorts te zeggen, dat ze de mensch in het
middelpunt stelt, en niet Gód. Bij ons on
derwerp moeten wij nu vragen: gaat het
om de mensch, dat hij vrede hebbe, of
gaat het om Gods souveneiniteit? Gaat
het om liefde en het liefdegebod alleen,,
of ook om handhaving en bescherming
van het recht door de overheid, die Gods
dienaresse is?
Niets is minder waar, dan dat wij de
oorlog verheerlijken. Wij ondergaan de
oorlog als een oordeel Gods. Het moet
onze bede zijn, dat ons land, ja heel de
wereld worde bewaard voor de oorlog.
Bij internationale ontwapening zou Ne
derland niet achterblijven, doch nationale
ontwapening zou grooter gevaar opleve
ren voor ons en voor heel W.-Europa. De
realiteit van nu is, dat de staten hun ben
wapening handhaven. Zijn aandacht wij
dend aan de verschillende motieven, die
voor ontwapening worden aangevoerd,
staat spr. in het biezondler stil bij hen,
die een beroep doen op de H.Schrift; om
er op te wijzen, dat velen slechts enkele
teksten uit de Schrift nemen en die nog
vaak naar eigen wensch uitleggen, aange
zien met het verband geen rekening wordt
gehouden. Vooral beroept men zich op
het „Gij zult niet doodslaan". Tot de
zulken moet gezegd: is dit een gebod van
God ot van menschen? Indien van men
schen, dan heeft het geen autoritjeit. Doch
als het een gebod Gods is, waarom aan
vaardt ge dan ook niet aandere geboden
Gods, waarom aanvaardt ge dan de heele
Schrift niet? Waarom erkent ge dan ook
niet, wat staat in Exodus 32:27: „Alzoo
zegt de Heer, de God van Israël: een
ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat
door en keert weer, van poort tot poort
in het leger en een iegelijk doode zijn
broeder en een elk zijn vriend en elk
zijn naaste". Wie dit laatste van geen;
waarde beschouwt," omdat het staat in 't
Oude Testament, dat voor ons geen kracht
meer zou hebben, die heeft tevens het
„gij zult niet doodslaan" van geen waar
de verklaard, daar dit gebod ook in het
Oude Testament staat. Doch niet met 'n
enkele tekst moet hier het betoog ge
voerd worden. Het beginsel der H.Schrift
moet opgespoord worden. Het vraagstuk
moet principieel bezien worden. Daartoe
moet erkend worden Gods souvereiniteit
over het gansche leven. Gelet moet op 't
recht Gods, dat door de zonde van dé
mensch verstoord wordt. In Zijn algeinee-
ne genade geeft God de overheid om door
tempering van de zonde het menschelijk
leven op aarde mogelijk te maken. Hier
vinden we twee gegevens: De instelling
van de overheid en het aanzijn geven aan1
volken en staten. De overheid moet ge
hoorzaamd. Jezus voor Pilatus erkent 't
overheidsgezag: „Gij zoudt geen macht
hebben, indien U die niet van God gege
ven ware". Maar God heeft ook de lands
palen der volkeren gesteld. De rechtsor
deningen zijn opgedragen aan de over
heid, die „het zwaard niet tevergeefs,'
draagt", want door de zonde is macht
noodig geworden om het recht te handha
ven. In het nationale léven: justitie en po
litie. Wie dit erkent, moet ook erkennen,
de macht, in dit internationale leven noo
dig, om het recht te handhaven: arbitrage
en leger. Is het leger daar ook voor noo
dig Zeker, want optimisme over het be
ter worden der menschen en volken is
misplaatst. Gods woord voorspelt juist
oorlogen en geruchten van oorlogen.
Leidt dat niet toe fatalisme Geenszins
Wij moeten zonde en gevolgen van zon
De Slavernij in Liberia.
Op initiatie! van Engeland en de Ver.
Staten wordt met medewerking van de
Volkenbond een onderzoek ingesteld naai
de slavernij in Liberia (W.-Afrika). In
verband hiermede is de president van
deze negerrepubliek, King, afgetreden.
de bestrijden; evenzeer de oorlog als ziek
te en armoede bestrijden. Hier ligt juist
een taak voor het christendom om door
geestelijke inwerking het wereldleven te
voeren tot vreedzame oplossing van ge
schillen. Spr. wijst op de Volkenbond
hoewel we haar humanistisch karakter
niet uit het oog moeten verliezen. Hij
wijst ook op Nederland, dat verklaard
heeft, geen bacteriologische middelen te
zullen gebruiken, ook al zouden de andere
partijen zulks in strijd met liet protocol
wel doen. Indien de middelen tot vreed
zame oplossing falen, dan heeft de over
heid de roeping om het recht te hand-i
haven, ook door het leger.
Maar verzet de christelijke ethiek zicli
niet tegen een gewelddadig optreden
Spr. toont aan, dat hier geen strijd kan
zijn tusschen ethiek en liet handelen met
geweld. Want de ethiek is deel van Gods
rechtsordening, de ethiek steunt op Godsl
wet.
Reeds Augustinus, Calvijn, en anderen
hebben gezegd, dat een rechtvaardige oor
log aan bepaalde voorwaarden moet vol
doen. En als iedere overheid nu meent
een rechtvaardige oorlog te voeren De
overheid, die een oorlog onrechtvaardig
voert, zal zeker door God worden ge
straft. Een rechtvaardige oorlog is rechts
handhaving, waartoe de overheid de roe
ping heeft! Ook in de oorlog hebben al-
zoo te gelden de regels der ethiek. Dat
is niet iets van de laatsfle tijd. Reeds de
Schrift spreekt er heel breed over in
Deuteronomium 20. Hier zijn ethische re
gels, voorafgaande aan en in de strijd.
De Schrift is vol van oorlogen, die ze
ons aanwijst als een gevolg van de zonde.
Daarbij grijpt God actiet in, bewaart Zijn
volk en voert Zijn volk tot de overwin
ning. God doet Israël oorlog voeren als
bestraffing der volken van Kanaan. Al
moet toegegeven, dat Israël een biezonde-
re plaats inneemt, toch blijkt, dat de oor
log o,p ;zichzelt niet zondig is, want God
gebruikt die. Wat het N.T. betreft, sta
voorop, djit het N.T. geen tegenstelling
vormt met het Oude. In het N. T. is dan-
ook geen enkele uitspraak te vinden, noch
vóór, noch» tegen. Jezus is op aarde ge
komen niet als hervormer van liet maat
schappelijke en sociale leven, maar om 't
koninkrijk Gods te brengen: liefde en
vrede. Daar zien we ook de ethische re
gel: de vredemakers worden zalig gespro
ken. Dus verbiedt het N.T. dan toch
de oorlog Neen, want waar over
krijgsknechten wordt gesproken, wordt
geen veroordeeling van hun dienst uitge
sproken. Het kwaad, dat ze deden in de
uitoetening van hun dienst, wordt be
straft, niet de krijgsdienst zelf. Wel zegt
Jezus tot Petrus: „Keer uw zwaard in
de scheede", maar Petrus wil een on
wettig geweld plegen. En hoe staat
het dan met de Bergrede (Matth. 5:39):
„Ik zeg U, dat gij de booze niet weder
staat. Maar zoo wie U op de rechter
wang slaat, keert hem ook de andere
toe" Hier is de regel voor het
koninkrijk Gods: „Geen kwaad met kwaad
vergelden. Dus weerloosheid Neen.
In het kon. Gods moet de booze worden
weerstaan door geestelijke middelen; maar
Jezus zelf heeft niet, toen hem voor Ca-
jafas een kinnebakslag werd gegeven, de
andere wang toegekeerd. Hier kan geen
weerloosheid bedoeld zijn, want dan zou
aan de booze vrij spel gegeven worden
Nogmaals zet spr. de kwestie, waarom
liet gaat, in het juiste licht van het ver
band, waarin we ze hebben te bezu-.n. Er
is een steer van recht. Er is ook eert
sfeer van ethiek. Nu mag-niet met een
vraag uit de tweede sfeer, met de vraag
van liefde, de sfeer van recht krachteloos
worden gemaakt. Zulks geschiedt, als de
liefde tot weekheid aanspoort. Want lief
de is geen weekheid. Liefde heeft een
element van staal in zich. De twee sfe-
O
O
O
O