No. 4800 47ste Jaargang Zaterdag 23 Dec. 1933 S.
EERSTE BLAD.
m
KERSTDAG.
KERSTBOOM.
■wwwmmwi
aaffiissBffiissffifflffi y
s
ffi VREDE. ffi
ffl BB
SBfflffiEÜSBfflEËli&BB y BBfflfflffifflffifflfflfflft!
ffifflfflfflliffiffiffiisEffi y ffifflfflfflfflfflfflffiffiffi
■li
li
n
ts
ES
ES
ES
.11
ESlSESüESESESISESEv y HESESiSiSESESEBESlS
Als een lichtpunt in diep duister,
Als een baken in de zee,
Ben oase in 't woestijnzand
Is het oude Kerst-idee.
Als een rots die nimmer wankelt,
Als een heerlijk ideaal,
Als symbool van rust en vrede,
Staat in volle pracht en praal
Onze Kerstboom en de lichtjes
Met hun warme zachte schijn,
Doen ons heelemaal vergeten,
Dat wij zorgenmenscben zijn.
Een gevoel van rust, vertrouwen,
Dankbare tevredenheid,
Wordt ons door de kleine Kerstboom
In de kleine kring bereid.
Wij hegrijpen 't Vree op Aarde
Op datzèlfde oogenblik:
Landen-, Volken-, Menschenvrede,
Vrede met ons eigen i k.
.va®»;
KtfüJWiOiijg
«>31/
Het wordt ieder jaar moeilijker Kerst
mis te vieren. Niet voor de oppervlak
kige mensch, die elke gelegenheid aan
grijpt, die hem geboden wordt, om iets
te vieren met dans en met lach, met
eten en drinken. Niet voor hem, die Sin
terklaas, Kerstmis en Oudejaarsavond be
schouwt als gelegenheden, om zich eens
te ontrukken aan de somberheid van alle
dagen, ieder met een eigen karakter, de
leene wat huiselijker, de andere wat ge
moedelijker, de derde wat senfimenteeler
maar overigens toch alledrie op onge
veer hetzelfde niveau.
Ook niet moeilijk voor de mensch, die
de beteekenis van het Kerstfeest volkomen
plaatst buiten het aardsche gebeuren; die
liet zuiyer geestelijk ziet en ten slotte
geheven wordt boven alles, wat een an
der tegenstrijdig voorkomt; die vrede in
zijn ziel bezit en daaraan genoeg heeft.
Moeilijk hebben wij het, die nóch ge
dachteloos en luidruchtig fee_st willen
Vieren, nóch er genoeg aan nebben, als
wij in onze binnenkamer en in onze ziel
vrede hebben, al stort de wereld ineen.
Wij, die de Kerstboodschap zien als
een boodschap van geluk, van reëel ge
luk; wij, die de vrede op aarde willen
zien neerdalen.
Want in ons hart wil de vrede niet ko
men, zoolang de volkeren zich blijven wa
llenen en er geen is, dat het risico van
de vrede kiest boven het risico van de
oorlog. En van vrede in ons hart kaïn ook
geen sprake zijn, zoolang millioenen me-
demenschen rond'loopen, mokkend en op
standig, omdat voor hen op deze wereld
imiet eens dat is te vinden, wat het reo'nf
van ieder mensch is; werk!
Waarlijk, men moet wel zeer egoïstisch
zijn, om thans tevreden te zijn met de
eigen vredige stemming, terwijl in deze
zeer iharde tijd de nood en de verwar
ring en de verbittering steeds grooter
worden.
En toch staat ieder jaar opnieuw aan
het eind van het jaar, onveranderlijk als
een rots, dat simpele woord voor ons:
Vrede op aarde, in de menschen een wel
behagen. Het is onzegbaar, teeder en toch
onverwoestbaar hard als graniet.
Wij kunnen er tegenaan botsen het
wijkt niet. Wij kunnen er onze vuist tegen
opheffen, het verroert zich niet. Wij kun
nen er in onze wanhoop op schimpen: het
blijft. Het h-eeft de eeuwen doorstaan. Er
is geen woord, dat zóó algemeen bekend
is, er is geen woord, dat zoo altijd op
nieuw geloovigen en ongeloovigen ontroert
als: Vrede op aarde.
Dat woord was er op Kerstmis 1914
1915, 1916, 1917, al die jaren van de oor-,
'log. Vier malen hebben we allen het ge
hoord en het bevend tot elkaar gezegd,
terwijl op de slagvelden in heel Europa
de kanonnen hun vervloekt werk van ver
nieling brachten.
En het woord is gebleven, oók daarna
Altijd weer was het er in zijn eenvoud
Ook toen de .ellende in heel de wereld
na de oorlogsjaren steeg; steeg, tot wij
inu in 1933 zijn aangeland in de crisis van
de crisis. Misschien zijn wij nóg niet op
de bodem van de put, al meenen wij van
wel. Misschien is het in 1934 nog erger,
ai verzet zich ons optimisme tegen zulk
een zwartgallige gedachte. Ook in 1934
zal het met Kerstmis weer zijn: „Vrede op
Aancle, in de menschen een welbehagen".
DE KERSTGANS.
Het is de gans veelal, welke 'op het
Kerstmenu prijkt, waartoe in deze dagen
danook menig vogeltje van zijn veder-
pak wordt beroofd. „Vroolijk Kerstfeest"
geldt voor ganzen niet.
ffi
11
11
li
11
11
IS
ALLEN, DIE DIT LEZEN,
GELUKKIGE KERSTDAGEN
TOEOEWENSCHT DOOR
REDACTIE en
ADMINISTRATIE
13
11
ES
ffi
„Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij
zijn begroet, O, 's werelds hoogst verlan
gen, des stervelings zaligst goed". Zoo
zingt de vrome in kerk of familiekring
en het is de vraag, die ons benauwt. Hoe
zullen wij, zeer speciaal dit jaar, tegen
over Kerstmis staan Wat zal Kerstmis
voor ons zijn
Laten wij het „Vrede op aarde" ont
vangen als een oordeel. Als een ver
oordeeling van onze slapheid tegenover
al wat oorlog predikt; tegenover het ge
doe van wie steeds de mond vol hebben
over ontwapening, maar daarover nu al
vijftien jaren praten en het probleem, dat
aanvankelijk zoo. eenvoudig was, steeds
•ingewikkelder en onoplosbaarder maken.
Laten wij het „Vrede op aarde" met
zien als een zoete boodschap voor één
of twee dagen, maar als een ideaal, dat
ons heele leven vraagt, neen, opeischt.
Vrede is veel meer dan: geen oorlog.
Vrede is positief, „geen oorlog" is nega-'
tief. Wij beseffen dat dadelijk, als wi] óns
■afvragen, ot er thans vrede heerscht in
Europa. Er is immers geen sprake van.
Toch is er geen oorlog met de wapens.
Zelfs in ons eigen land is er geen vrede.
De belangen van allerlei groepen botsen
legen elkaar op, economisch wordt een
strijd gevoerd, zoo fel als noo-it tevoren.
En toch; Vrede op aarde.
Welk een ideaal! Welk een lichtpunt
in deze donkere tijd!
De wereld snakt naar verwerkelijking
van het Kerstevangelie. Zij stelt zich niet
tevreden met een bovenaardsch, verheven,
ideaal, maar verwacht iets grijpbaars. Zij
verwacht dat van óns.
Hier is zulk een ideaal. Hier is het
ailes-omvattende ideaal. Vrede op aarde.
Dat wil zéggen: vnede tusschen de volke
ren samenwerking tusschen de naties. En
ook: vrede tusschen kapitaal en arbeid,
tusschen ons land en de omringende lan
den, tusschen werkgever en werknemer,
tusschen ouders en kinderen, tusschen Ka
tholieken en protestanten, tusschen soci
aal-democraten en staat-kundig-gerefor-
meerden, tusschen man en vrouw, tus
schen Avro en Vara, tusschen werlJoozan
eri regeerders, tusschen u en mij, tusschen
mij en de maatschappij.
Hier ligt de oplossing van de crisis:
in samenwerking, in solidariteit. Zouden
wij vandaag niet de afspraak maken, dat
wij zullen'zorgen, het volgend jaar met
Kerstmis zóóver te zijn, dat een kte'n
beetje welbehagen in menschen gevonden
kan worden?
KERSTMIS 1933.
Lichtende kaarsen,
vroolijke takken,
stille gedadhten een kinderlach,
hebben verslagen,
'het duister der dagen,
de sombere, donk're Decemberdag.
Lichtende harten,
iiefd'rijk en durvend,
zullen bet duister der tijden verslaan.
Me n schhe idve rtrouwen d
hoopvol beschouwend,
leert 's levens booger bedoelen verstaan
Zoo menigeen zegt er dit jaar,
Aan 't einde van zijn kracht,
Niet, dat het „afgeloopen" is,
Maar, dat het is „volbracht".
't Was zorgen liter en zorgen daar
Bjj elke nieuwe dag,
't Was donker in en om ons heen,,
't Was nood en tegenslag.
En tóch als straks de Kerstboom roept
Met warm en vroolijk licht,
Verdwijnen rimpels van het hoofd,
Verheldert het gezicht.
Dan zitten wij in kleine kring,
Dan zeggen wij geen woord;
Van dichtbij wordt een kinder-stem,
Van ver een klok géhoord.
Dan voelen wij inééns, héél sterk:
Zooals het i s, is 't goed
De Kerstboom doet zijn wonder-werk:
Qaf levenskracht en moed.
PASSIESPELEN.
Alois. Lang zal bij de Passiespelen,
welke volgend jaar wederom te Qberani-
mergau gehouden /uilen worden, opnieuw
de Christu&rol uitbeelden.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimpiiip
llllllll VOOR HOOFD EN HART. Illlllllllll
ZONDAO.
Er is geen heiliger plicht, dan de
plicht, die men zichzelf heeft opgelegd.
MAANDAG.
Zingt nu een overwinningslied.
Neen, hier is d' oude morgen niet
Die voor de nacht moet wijken;
Hier is hel gloren van de dag,
Wiens avond nimmer dalen mag,
'Wiens I cht nooit zal bezwijken.
DINSDAG.
December is een arme maand, arm aan
licht, arm aan warmte; twee deelen duis
ternis tegen één deel schemering. 'Maar
December is ook een rijke maand, ver
warm I door de vriendelijke weldadigheid
van de onsterfelijke Heilige en verlicht
door het heerlijke Kerstfeest.
Just Havelaar.
WOENSDAG.
Het béste kenmerk, dat men met groo-
te gaven geboren werd, is zonder nijd ge
boren te zijn.
DONDERDAG.
Arbeid is steeds en zal altijd zijn de
onvermijdelijke prijs, die gegeven wordt
aan alles wat waarde 'heeft.
VRIJDAG.
Toewijding is een der kenmerken van,
de ware mensch.
ZATERDAG
De menschen zijn als wijn: de ouder
dom verzuurt de' slechten, maar verbe
tert de goeden. Cicero.
ZOO KAN HET NOOIT EEN
„IJZIGE" KERSTMIS ZIJN