No. 4801 47s,e Jaargang Zaterdag 30 Dec. 1933 1^*7^ '£,7?
RIJMKRONIEK 1933
EERSTE BLAD.
BEMOEDIGING.
TEXELSCH E CPU RANT
VADER TIJD: HET ZAL BETER WORDEN..
TEXELS OUDSTE INGEZETENE.
J. KUIPER Gz, (OUDESCHILD).
Doch staan wij nu een wijle stil,
Bij ernstiger gebeuren.
Dat zeker wel een elk van ons,
Ten diepste z.al betreuren.
Het is het zoo noodlottig spel,
üinds over verre zeeën,
Dat zooveel stot'tot spreken gaf,
Maar ook zoo heel veel weeën.
Hoe vreeslijk zag men het gezag
Zijn macht' hier demonstreeren,
't Zij door vernieling met een bom
Of door te torpedeeren.
Voorwaar, een donker blad in 't boek
Van 't jaar, dat staat te scheiden.
Men ziet: één daad van onverstand
Doet vele jaren lijden.
Heel kort daarna kwam voor ons land
Een nieuwe duist're stonde.
Dat was het plotseling bericht:
De Kamer is ontbonden.
Maar spoedig bleek al, dat ons volk,
Daaronder niet zou lij'en.
Reeds stonden voor de strijd gereed
Wel drie-en-vijftig partijen.
De twee-en-twintigste April,
Werd toen die strijd gestreden.
"Maar nu al hebben we ontdekt
Het gaat als in 't verleden.
Ook nu is weer de schatkist leeg,
En toch: geld moet er komen.
Dus wordt door Oud, de man van 't goud
Weer Symen beetgenomen.
Ik spaar u maar de lange rij
Van de belastingsoorten,
Die drie-en-dertig ons weer gaf
Alsof 't er bij behoorde.
Gerust, ik kwam papier tekort:
Het is met de belasting,
Precies als met de Sinterklaas:
|e hart klopt vol verwachting.
De Lutine-schat kwam naderbij,
Men was reeds bij de kogels
Maar 'k denk eens aan 't spreekwoord
van
De hand en de tien vogels.
Dan breng ik nog 't enorme feit
U even onder d' oogen:
De Pelikaan is allervlugst
Naar Indië gevlogen.
Het was de allervlugste vlucht,
Der 'Holland—'Indië vluchten.
Deez 'vluchten namen thans een vlucht
Die het verstand ontvluchten.
Nu liet toch over vluchten gaat,
Nog dit vlug memoreeren:
Burgervaar De Vlugt mocht 120 jaar
De hoofdstad trouw regeeren.
De Overheid verscheen dit jaar
Weer eens met nieuwe normen
En gat ons menschen van 't tenue
't Verbod der uniformen.
Wij kwamen in ons liemJ te staan,
Het gekleurde werd verbannen,
Gelukkig voor de vrouwen geldt
Die regel slechts voor mannen.
Genoeg van bin'- en buitenland,
Beschouwt ons eigen wapen.
We treden nu uw poorten in,
Gewijde grond der schapen.
De eerste dag van 't jaar alreeds
Kwam „Eezuin ging" ons bezoeken.
Zij gaf bevel de Zeevaartschool
Maar spoedig op te doeken.
Wat werd gedaan, het hielp geen zier
Niets mocht de moeite loonen,
Geen bee van Raad o't'Middenstand
Geen traan van Texels schoonen.
Doch moest hierdoor het Crisis-spook
De Zeevaartschool toch sneven.
Er 'kwam toch op ons eiland weer
Een zuchtje van nieuw leven.
Een zuchtje zeg ik, nee een storm,
Van leven deed zich hooren.
Een „zuigelingenkeurbureau"
Werd te den Burg geboren.
REDACTIE EN ADMINISTRATIE
Wenschen aan elk, die dit leest,
Een jaar van geluk en van voorspoed
Een jaar van gezondheid 't meest.
December is de maand van het schei
dende jaar. De maand van de levenswarmte
en van de Levens-weemoed; de maand
van liet innige, sterkende gezinsleven; de
maand van de vergankelijkheid, van het
afscheid. Zoodra de St. Nicolaasviering
voorbij Js, beginnen hulst en mistletoe op
ttuet naderende Kerstfeest te wijzen. En
allengs komen wij in die wondere stem
ming, welke de Kerststemming is. Kerst*
stemming, die op haar beurt weer een,
overgang vormt naar de bespiegeling van
de Oudejaarsavond.
December neigt tene'nde; wij staan weer
op de grens. Het oude jaar is weer ge
worden: herinnering. Blijde of droeve.
Blijde èn droeve. En het nieuwe is: ver
wachting.
Een gunstig jaar was 1933 zeker niet.
Wjajnt er is nood op de wereld. Nood in
allerlei vorm en van allerlei aard. 1933
zal blijven het jaar van een der grootste
economische crises, die de wereld ooit
hebben geteisterd.
Inderdaad, somber is deze tijd, zeer
somber. Onze nijverheid, die zoo gaarne
zou willen, onze handel, die steeds zooveel
vermocht, onze energieke land- en tuin
bouwers, onze pittige Indische cultuur-
menschen, zij allen worstelen tegen de
loodzware druk van de benauwende we
reldcrisis. Reeds heeft de werkloosheid
schrikbarende afmetingen aangenomen; de
koopkracht van de massa "vermindert zien-
deroogen, zeer ten nadeele van onze wak
kere middenstand. Eu de politici hebben
de toekomst zelden zoo donker ingezien als
tegenwoordig.
En tóch zouden de Kerstlichtjes weer
ontstoken worden, tóch zouden wij weer in
de Kerststemming zijn. Het Kerstfeest is
nu eenmaal 't feest van de „groote blijd
schap, die al den Volke wezen zal", waar
op alle verschillen wegvallen, een ieder
afziet van zichzelf en zijn eigenbelang en
staart op het ideaal. Kerstavond is de
avond van herinnering en verbeelding; bet
sprookje van schoonheid en dichterlijkheid
In aller hart heerscht de blijdschap dei-
innige genegenheid, in aller gemoed de ver-
teedering en de blijdschap van bet familie
teven. Het is de avond van vrede in eigen
huis.
Is er thans geen reden om bet nu bijna
afgeloopen jaar „armen vol blijde bloe
men" na te dragen, tóch is er reden voor
optimisme. Zij,diegelooven, haasten niet.
Achter al dat woelen en worstelen van
de wereld zit toch de wil, om te komen
tot opgang, tot rust en vrede. De mensch-
heid is bezig, zich langs afgronden en
hooge rotswanden de weg te banen
naar de top van de berg. In die nood
keren wij beseffen dat de vooruitgang
slechts gediend wordt door wat ons bindt,
en niet door wat ons scheidt; dat in de
ware vrede met name geen plaats is voor
sririjd.
Wanneer de klokken het oude jaar uit
luiden', dan zijn wij ook vervuld van ge
dachten over ons eigen leven. Wat bracht
liet ons? 'Schaduw? Bloemen langs de
weg? Rouw? Wie ouder wordt, leert het
teven kennen in zijn afwisselende ver
schijnselen. Zwaar en moeilijk vaak; een
kruis met rozen. Maar: rozen dan toch,
en troost van de arbeid. Want arbeid
is het grootste geluk, dat ons menschen,
is gegeven.
In het leven blijft staande degene, die
aan de kim cle stijgende lichtlijnen ziet.
Alleen hij, die de stemm'ng van vrede
en berusting blijvend in het hart houdt,
ziet laan de kim de lichtglans van een
betere toekomst gloren. Voor hem zal dan
het nieuwe jaar tot een zegen zijn.
DOOR HUIB DE
Dra doet het middernachtelijk uur
Zijn laatste slagen hooren.
Het oude jaar is dan voorbij,
Een nieuw jaar wordt geboren.
Hoe gaarne hielden wij de tijd
In toom, met sterke banden,
Maar maand én week en dag en uur
Ontglipten onze handen.
Het jaar zinkt in der tijden zee,
Waarin zij al vergingen,
Maar in de diepte van ons hart,
Zijn de herinneringen.
Zoo zien wij hier in deez' kroniek.
De jaarrevue passeeren.
En het voornaamste wat geschied'
In 't kort eens memoreeren.
Beschouwen wij eerst hier wat gebeurd'
Aan vreemde en Neerlands stranden,
Om daarna, ja, dat spreekt vanzelf,.
Op Texel aan te landen.
Het jaar, dat ging, was ditmaal wel
Biezonder zwaar bewogen:
Veel, lat in 't groot werd opgezet
Was dra in rook vervlogen.
De conferenties zijn mislukt
Te Londen en Genève.
Een hevige depressie wist,
Haast ieder land te treffen.
Al heeft Colijn zich flink geweerd,
Op Loudens Conferentie,
Geen resultaat werd er bereikt,
Dus ging zijn Excellentie.
Japan verliet de Volkenbond,
Die stap zou Duitschland volgen.
De wereld was in rep en roer,
En menigeen verbolgen.
Doch was het in Europa slecht,
Deez' troost wil ik u laten:
Veel beter was het zeker niet
In de Vereenigde Staten.
Was Roosevelt's regieeren eerst
"In zekere zin roosKleurig,
Thans is zijn wankelend gezag.
Voorzeker niet zoo geurig,
t'i'et drankverbod ging aan de kant,
Dat was des vólks verlangen,
Doch hebben zij de daling van
De dollar zoo ontvangen?
Sovjet's Minister Litwnof
Van Buitehlandsche Zaken
Eehaailde voor het Sovjetland
Biezonde'ne resultaten.
In Frankrijk was het eb en vloed
Wat aangaat Ministeries:
Het was een komen en een gaan,
Zooals het met het weer is.
,,De Kleine Man" van Oostenrijk,
Dr. Dollfuss zou haast sneven,
RIJMELAAR.
Een dwaze jonge man beging,
Een aanslag op zijn leven.
De vlucht van Balbo was enorm,
Zijn eere/Sn ging schijnen,
Nu heerscht hij, moederziel alleen,
In Lybië's woestijnen.
In Duitschland is „verloopen jaar
'Ook heel wat voorgevallen.
Thnds Hitler met zijn dictatuur
Het land kwam binnenvallen.
Daar stichtte hij het Derde Rijk,
Niets dat zijn roem kon schaden,
Voorzeker kwam de Rijksdagbrand
Hem daarbij zeer te stade.
Het gaf een eindeloos proces,
Men kon het daag'lijks Lezen,
Voorzeker rijst bij elk de vraag:
Hoe zal de afloop wezen
Nu komen wij in Holland aan,
Land van de gave gulden.
't Aloud devies: „Je ma'ntiendrai",
Zal geen verlaging dulden.
Wat voorviel in ons eigen land?
't Is alle dagen „baisse"
Twee woorden zeggen het in 't kort,
't Zijn „Crisis" en „Malaise".
Doch die is u genoeg bekend,
Dus zal ik meer vermelden:
Te Zwolle moest een klooster het
Door zware brand ontgelden.
Te Rotterdam had men een tijd
Het duiken van een toren.
Geen wonder, dat er zoo een held
Het teven heeft verloren.
De Zuiderzee bestaat niet meer,
Z' is IJselmeer gaan heeten.
Zij geeft ons volk weer roem en eer,
Maar 't visschersvolk geen eten.
Ook staat in de geschiedenis,
Het volgende te lezen:
Anno negentien drie en dert':
Inval der Pindaneezen.
De actie Neerlandsch fabrikaat,,
Was wel een prachtcampagne:
Koopt HoIIandsch eten, meubilair,
Drinkt Hollandsche champagne.
Maar in dit jaar van zware druk
En crediteuren boeken
Kwam als een "trooster" in het leed,
Straperlo ons bezoeken.
Vergeten werd een wijl' het leed,
De klappen en de stroppen.
Men kwam er nu weer bovenop,
Of ging nog meer vergokken.
Gelukkig, dat de Overheid
Dat kwaad heeft willen keeren.
Die winnen wil, hij werke er voor
Dat is de weg van eere.
DE SANEERING VAN HET BOLLEN BEDRIJF.
(Een mooi woord met een leelijke bijsmaak.)