No. 4874 47ste Jaargang Zaterdag 8 Sept. 1934 iJLSLT
ïïoor de Zondag.
EERSTE BLAD.
EEN OOGENBLIK RUST.
Op de fiets naar Stockholm.
Texelsohe Berichten
llllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllll
TEXELSCHE COURANT
De mensch heeft een verkeerde ge
woonte hij heeft er natuurlijk vele,
maar een ervan zullen wij nu bespreken.
Wanneer hij zich ter ruste begeeft, ge
beurt het hoogst zelden, dat hij eraan
denkt, waarom hij eigenlijk naar bed is
gegaan. Dit klinkt heel onlogisch, want
we gaan naar bed om te slapen, maan
als we deze logica eens ontleden, dan
komen we tot de slotsom, dat we in bed|
stappen, ons behagelijk uitstrekken, en,
inplaats van dadelijk te probeeren in te
slapen, over allerlei dingen gaan den
ken. Dan vallen we eindelijk „per onge
luk" in slaap, want eigenlijk hadden we
het zoo niet bedoeld liever zouden
we ons denkvermogen willen stopzetten
op het oogenblik dat we zelf uitkiezen,
maar tegen de slaap kan niemand vechten.
Nu is het verkeerde, dat we allen, misj
schien op een enkele uitzondering na en
uitzonderingen bevestigen de regel, de
tijd die aan de slaap vooraf gaat, zoo
slecht gebruiken. Dit geldt in het bie-
zonder voor hen, die intellectueele
arbeid verrichten. Zij, die buiten in het
wijde veld werken en van de ochtend
tot de avond zwoegen, zijn te moe om,
als ze in hun bed liggen, te denken. Zij
zijn zich zóó bewust van hun lichame
lijke vermoeidheid, dat zij alleen maar
denken aan het behagelijke gevoel van
in bed te liggen en te mogen slapen. En
in deze gevallen komt de slaap als een
goed vriend die zorgt voor een heerlijke
nacht.
Maar de intellectueele mensch, die
overdag zijn hersens heeft ingespannen,
is zoo vol van gedachten, dat hij ermee
in bed stapt en dat is heel verkeerd..
Even goed als het lichaam, heeft ook het
hoofd rust noodig. En nu zal je zeggen:
„Ja, maar je denkt toch altijd ergens aan
of je wilt of niet". Toch niet: even goed
als wij ons lichaam kunnen dwingen tot
volmaakte rust bewegingloosheid,
kunnen wij dit ook onze hersenen doen.
Er is eenige oefening voor noodig, het
lijkt gemakkelijker dan het is, maar,
als wij wisten hoe nuttig het is voor ons
zenuwgestel, dan zouden wij het zeker
ernstig probeeren. Het is heel moeilijk
om ons te dwingen nergens aan te den
ken en langer dan een seconde zullen
we het niet volhouden in het begin.
Toont het niet onze geestelijke zwakheid,
dat wij ons denkvermogen nog niet één
seconde kunnen beheerschen? Wat is
een seconde? En dat luttele oogenblikje
lijkt een uur als wij probeeren ons denk
vermogen stop te zetten. Zijn we daan
evenwel in geslaagd, dan kunnen wij
van die seconde een halve minuut,
maken en een halve minuut is reeds
voldoende om ons lichaam geestelijke
kracht te geven. Het merkwaardige is,
dat we dan ook baas zijn over de slaap
en niet anders om, wat toch eigenlijk de
omgekeerde wereld is. De mensch be
hoort zijn lichaam in bedwang te heb
ben, dus ook zijn denkvermogen.
Dikwijls klagen we er over, dat we
niet in slaap kunnen komen, maar
daar kunnen we zelf veel aan doen. We
moeten ons ter ruste begeven met de
gedachte: ik wil slapen maar daaraan
denken we bijna nooit, omdat het
logisch is, dat wij naar bed gaan om
te slapen. Het zou echter veel logische^
zijn, als wij niet wachtten op de slaap,
doch zelf daarvoor zorgden. Het is heel
verkeerd om te blijven piekeren over
dingen die ons overdag in beslag ge
nomen hebben of over verleden en toe
komst en de eenige manier om hieraan
te ontkomen iseen seconde niet te
denken. Probeert het eens en geeft de
moed niet op bij de eerste keer. De
moeite is de belooning daarvoor werke
lijk waard.
ZONDAG, 9 September 1934.
Hlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllilllllilüll
illllllllll! VOOR HOOFD EN HART. ||li!|||l||l
llti{|||||||!!!l!!i!!!!lll!Illllllllllllll!lllllllllillllllllllllllilllllilill
ZONDAG.
Als de ziele luistert
Spreekt het al een taal, dat leeft
Guido Gezelle.
MAANDAG.
Het leven kan nooit grootere waarde
voor ons hebben, dan die welke ons gege
ven wordt door de zorg en de moeite,
de last, het gansche geluk onzer kinderen.
DINSDAG.
De waarheid heeft een stalen voor
hoofd en maakt allen, in wie zij leeft,
even onbeschroomd als zijzelf.
WOENSDAG.
Onze dagelijksche arbeid eischt niet
ADVERTENTIES.
HET BESTE kunt ge hebben aan
te bieden, HOE zal men het we-
ten, wanneer ge niet adverteert
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
MEER WINST.
slechts veel kennen, maar vooral veel
kunnen.
DONDERDAG.
Nooit staat de tijd stil. Het oogenblik
vliegt weg. Dat gij niet benut hebt, hebt
gij ook niet beleefd. R u c k e r t.
VRIJDAG.
Eert de ouderdom; gij blijft zelf niet
altijd jong; wat gij zijt waren zij ook eens
en gij wordt wat zij zijn.
ZATERDAG
Leef, zooals gij bij uw sterven wen-
schen zoudt geleefd te hebben.
XI.
Reeds vroeg was ik weer op pad, nu
naar Trier, de laatste stad, welke ik in
Duitschland zou aandoen. Halverwege
ben ik langs de Moezel gereden; het was
een zeer schoone tocht. Toen ben ik
rechtsaf geslagen om dwars door de
Eiffel koers te zetten naar Luxemburg.
Wie de schoonheid van het Eiffelgebergte
goed wil aanschouwen en eens geheel in
de sfeer van het landschap wil opgaan,
moet ook eens zoo'n tocht maken. Daar
staan geen schreeuwende fruitverkoopers
of ansichtkaarten stalletjes. Daar zijn al
leen de hooge bergen en stokoude dorp
jes. De weg was iets zwaarder te be
rijden, maar van deze tocht heb ik geen
spijt gehad.
Na 130 K.M. kwam ik aan de grens..
Hoeveel Hitlersoldaten ik gepasseerd ben,
weet ik niet, maar stellig duizenden. Ze
waren allemaal op weg naar Coblenz,
waar die dag de Saarbroeders tezamen
zouden komen.
„Hoeveel geld hebt u?" vroeg de
Duitsche douane. Ik toonde hem 20
Mark in papier.
„Eerst wisselen", zei hij, „papierengeld
mag niet uitgevoerd worden". Ik weer
terug naar een dorpje, waar ik na veel
gezoek het geld gewisseld kreeg. Toen
kon ik Duitschland verlaten.
1500 K.M. heb ik in dit land totaaf)
rondgetoerd. Het was er rustig, al con
stateer je duidelijk, dat de rust wel
eenigszins „gedisciplineerd" is.
Dus nu Duitschland uit. Maar toen
kwam er weer iets nieuws. Luxemburg
mocht ik niet binnen zonder een bewijs
van lidmaatschap vaneen wielrijders-
bond. Zonder dit bewijs moest ik 250
francs voor mijn fiets storten, welke som
ik dan bij het verlaten van het land weer
terug kreeg. Hoe krijg je echter op Zon
dag geld gewisseld? De douane begreep
zeker mijn moeilijke situatie en liet mij
„zonder erg" glippen. Dat viel dus mee.
Mijn eerste rit was thans naar de hoofd
stad. Als hoog en laag ergens sterk af
wisselen, dan is het zeker wel in de stad
Luxemburg. Een zeer mooie stad is het.
Lang ben ik er echter niet gebleven, want
ik wilde des avonds nog in Frankrijk
zijn, dus heb ik met flinke vaart koers
gezet naar de grens. Daar had ik weer
een strop. Ook hier moest ik weer een
'kaart hebben of 200 frs. storten. Erge?
was nog, dat men op Zondag geen geld
zaken deed en zoo moest ik tot Maandag
wachten. De douane sloot de boom weer
en ik kon weer terug. Er zat niets anders
op dan wachten. Dat ik meer dan de
pin had, kunt u begrijpen en ik
probeerde danook mijzelf door een links
van de douane gelegen dennenbosch „bin
nen te smokkelen". Het was n.l. reeds
donker geworden. Na eenige honderden
meters moest ik door de dichtheid van
het bosch mijn pogingen opgeven. Wel
een beetje uit het veld geslagen kwam ik
nu weer in een klein Luxemburgsch dorp
je, waar het eenige hotel bezet bleek.
Ik was er nu op een boerderij aange
wezen, die ik gelukkig spoedig had
gevonden. Nadat ik de volgende morgen
geld had omgewisseld en gestort, kon ik
Frankrijk binnentrekken.
Een heel ander soort bergen diende
zich nu weer aan. Ze liepen langzaam
op; je kon nog juist fietsen, maar soms
was die helling wel een paar kilometer
lang. Als je naar beneden gaat, kun je
je beenen echter niet op het stuur leg-:
gen. Ik weet hetNa weer een dag
stijgen en dalen, kwam ik in een oud
dorpje aan. Een hotel was er niet, dus:
weer het oude recept. De nog jonge boer,
waar ik, na bij anderen tweemaal mijn
neus te hebben gestooten, aanlandde,
vond het leuk, dat een Hollander bij hem
zou slapen. Zoo vertelde hij mij ten
minste in half-Duitsch. „Hier zijn nog
twee Hollanders", ging hij verder.
Nieuwsgierig volgde ik hem en.... ik
kwam in de koeienstal terecht, waar twee
Hollandsche koeien de trotsch van zijn
stal uitmaakten. Wat zat ik er tusschen.
Reusachtig had ik het hier echter ge
troffen. lie werd aan de disch genoodigd
en na een goede maaltijd kwam de wijn
op tafel. Een prachtige avond bezorgde
deze boer mij. Tevens gaf ik hier mijn
eerste Esp. les, volgens de rechtstreeksche
methode.
In stroo slapen? De eigenaar van de
Nederlanders dacht er niet aan. De lo
geerkamer stond voor mij open en toen
des morgens de tafel weer gedekt stond,
werd meneer (dat was ik), geklopt. Met
een stapel brood en een veldflesch wijn
verliet ik 'smorgens deze beste men-
schen. Wat zegt u van zoo'n staaltje van
gastvrijheid?
Thans ging het naar Reims. Voor ik
daar aankwam, passeerde ik nog iets an
ders. Men was bezig een nieuw sol-
datenkerkhof aan te leggen. Voor enkele
maanden had men hier een groot massa
graf ontdekt en thans was men min of
meer aan het „sorteeren". Overal wer
den netjes op de regel kleine grafjes
gegraven, waarin de overblijfselen van de
bekende soldaten werden gelegd. Dan
kwam er een klein kruisje met een num
mer op te staan. Reeds was men oven
de 4000. In het midden van het kerkhof
verrees een heuvel. Daar zouden de on-
bèkenden rusten. Reeds waren er over
12000 vertelde mij een der arbeiders. En
even verder in het land was een groote
kuil gegraven. Wel drie meter diep. En
tusschen de zwaar gestutte wanden zocht
men weer verderVreeselijk is het,
als je dat ziet. Thans 16 jaar na de
moordpartij, welke men oorlog noemt,
worden nog duizenden soldaten gevon
den. Wanneer je hier zoo staat en dat
alles om je heen ziet, komt er een groote
wrok in je op tegen alles, wat hieraan
debet is. Dan voel je beter dan ooit, wat
„oorlog" betcekent en dan vraag je je af,
of het Vaderland wel zulke eischen aan
zijn zonen mag stellenEsperanto
Zult gij hier de oplossing brengen?
In Reims heb ik de schitterende kathe
draal bezocht. Nog nimmer heb ik zulk
een pracht bouwwerk gezien. En toen
nam ik de richting Parijs. Onderweg ben
ik nog vier soldatenkerkhoven gepas
seerd. Een hiervan was 1000 M. lang en
150 M. breed. Op eenige afstand leek 't
door die tienduizenden kruisjes wel een
stoppelveldIeder dorpje in deze streek
heeft een monument, waarin de namen
van de vermoorde dorpsgenooten gegrifd
zijn.
Tot ongeveer 40 K.M. van Parijs heb ik
gefietst. Daar het reeds duisterde be
sloot ik daar te overnachten. Terwijl ik
naar een hotel zocht, werd ik door een
agent aangehouden, die mijn paspoort
verlangde te zien. Tevens stelde hij mij
verschillende vragen, die ik „helaas" niet
begreep. Enfin, de zaak was zeker in
orde, want ik kon mijn weg vervolgen.
Reeds vroeg in de morgen was ik in
Parijs, waar een gezellige drukte heersch-
te. Fietsen was er eerst vreemd, maar
toch wende het spoedig. De geheele dag
heb ik in Parijs gefietst lk heb er de>
300 M. hooge Eiffeltoren, het Graf van
de Onbekende Soldaat en de fraaie Nótre
Dame bezocht. Een schoon gezicht op de
stad heb je als je 300 M. hoog staat.
Enkele malen werd ik door Esp. aange
sproken. Bij een Esp. sprekende barbier
die ons wapen op zijn ruiten geschilderd
had, ontving ik het adres van een hotel
waar men Esp. sprak. Esperantisten ont
vingen hier tevens nog 20 pet. rabat.
Morgenochtend wil ik nog in Parijs blij
ven. Na de middag vertrek ik weer. Via
Brussel, Antwerpen, hoop ik ons land
weer te bereiken.
Met beste groeten
UW SIEM,.
(Slot volgt.)
SCHAPENFOKDAG 1934.
De Schapenfokdag 1934 hebben we al
weer achter de rug. Texel heeft weder
om getoond, wat het op het gebied van
de schapenfokkerij waard is. De bloem
der ooien en de beste rammen waren
op de Groeneplaats bijeengebracht en
mochten zich verheugen in de oprechte
belangstelling van menige Texelaar en
vreemdeling. Groot was deze belang
stelling ditmaal niet. De kwaliteit van 't
aangevoerde materiaal had stellig beter
verdiend, terwijl ook de weersomstandig
heden geen spaak in het wiel hebben ge
stoken. Het was een heerlijke September
dag. Nu en dan ging de zon wel eens
schuil achter grijze wolkengevaarten, over
het geheel bleef ze meester van het ter
rein.
Tegen half tien kwamen de bestuurde-
Fen van Holl. Mij. v. Landbouw en L.T.B.
afd. Texel en Eierland, met de hoeren
ir. L. de Vries, rijksveeteeltconsulent, E.
Dz. Govers, voorz. Tex. Schapenstam
boek, J. Sijp, inspecteur Tex. Schapen
stamboek, C.Roeper, adjunct en heeren
keurmeesters in hotel Texel bijeen, waar
de heer C. Keijser Hz., voorz. afd. Texel
H.M., ter opening van de Fokveedag een
korte toespraak hield.
Ondanks de slechte tijdsomstandighe
den, aldus spr., hebben we vorig jaar
een fokveedag gehouden. De tijd is niet
veel beter geworden, maar ook nu be
sloten we de dag te doen doorgaan. Har
telijk heet ik allen welkom, in liet bie^
zonder heeren keurmeesters van de vaste-
wal, die zicli de moeite van een reis naar
Texel getroostten. Ook de heeren Go-
vers, Sijp en ir. De Vries. i
Hiermee verklaarde de voorz. de Fok
veedag voor geopend, waarna de keu
ringslijsten werden uitgereikt.
De plaats van de keurmeesters Brak
en Appel (zie vorig nr.), die verhinderd
waren, werd ingenomen door de heeren
L. de Vries en J. Sijp.
De heer Appel was wegens ziekte ver
hinderd, reden waarom de voorz. hem
spoedige beterschap toewenschte.
Nadat allen zich een aangeboden kop
koffie goed hadden laten smaken, ving
de jury op het tentoonstellingsterrein
haar taak aan. Een taak, welke verre van
gemakkelijk was, want, zooals gezegd:
er was veel prima fokmateriaal aanwezig,
zoodat de toekenning der „prijzen" niet
dan na lang beraad kon plaatshebben.
Het was reeds over elf uur, toen de
bekende kaarten boven de hokken der
prijswinners werden aangebracht.
DE UITSLAG.
We laten de uitslag der keuring hier
volgen. Met (f) duiden we aan, dat de
eigenaar van het schaap tevens de fokker
is.
GEREGISTREERD.
1-JARIGE RAMMEN (6)
1. C. de Wit, P.H.polder.
2. M. Witte, Harkebuurt.
3. Gebr. Koning Johz., Oost (f)
2-JARIGE RAMMEN (10)
1. Jb. Lap Kz., den Hoorn (f)
2. P. Koorn, Westergeest.
3. Gebr. Koning Johz., Oost.
OUDERE RAMMEN (12)
1. Jb. Eelman Gz., Oosterend.
2. Jb. Eelman Dz., Oosterend.
3. W. S. Keijser, de Waal.
SCHAPEN (die gemiddeld minstens 1.6
lam geworpen hebben) MET EEN
RAMLAM (5)
1. Jb. Eelman Gz., Oosterend (f)
2. Niet toegekend.
3. W. S. Keijser, de Waal (f)
SCHAPEN met 2 RAMLAMMEREN (4)
1. Niet toegekend.
2. Gebr. Bakker, Spijk (f)
3. D. Hin, Dijkmanshuizen (f)
SCHAPEN MET EEN OOI- EN EEN
RAMLAM (17)
1. Jb. Eelman Gz., Oosterend (f)
2. Jb. Lap Kz., den Hoorn (f)
3. Joh. Roeper Johz., O'Ed (f)
Eerv. vermelding: Jb. Eelman Gz.,
Oosterend (f).
VIERTAL OUDERE FOKSCHAPEN (3)
1. Joh. Roeper Johz., Oosterend.
2. Jb. Lap Kz., den Hoorn.
3. 1J. Lap, den Hoorn.
VIERTAL 1-jarige FOKSCHAPEN (6)
1. Jb. Eelman Gz., Oosterend.
2. Jb. Eelman Gz., Oosterend.
3. H. C. Dijt, Westergeest.
VIERTAL OOILAMMEREN (8)
1. Jb. Lap Kz., den Hoorn.
2. H. C. Dijt, Westergeest.
3. Gebr. Bakker, Spijk.
ONGEREGISTREERD.
1-JARIGE RAMMEN (3)
1. C. Keijser Sz., den Burg.
2. Dirk Huisman, Molenbuurt.
2-JARIGE RAMMEN (3)
1. C. Dijt, den Burg.
2. H. J. Keijser, Molenbuurt.
3. C. Dijt, den Burg.
OUDERE RAMMEN (4)
1. J. Kikkert, de Westen.
2. Wed. G. Zijm, de Hal.
3. T. Zijm, den Burg.
SCHAAP met 2 RAMLAMMEREN (7)
1. S. v. Egmond, Eierland.
2. Niet toegekend.
3a. C. Dijt, den Burg.
3b. C. Dijt, den Burg.
SCHAAP MET EEN RAM- EN EEN
OOILAM (3)
1. Jb. Eelman Dz., Oosterend.
2. C. Keijser Sz., den Burg.
3. S. Hin, Oudschild.
SCHAAP met 2 OOILAMMEREN (4)
1. C. Kuip, de Koog.
2. C. Kuip, de Koog.
3. C. Dijt, den Burg.