MM
^j|
No. 4876 48"" Jaargang Zaterdag 15 Sept. 1934
Voor de Zondag.
BERG OP OF BERG-AF.
Met een logger ter haringvangst.
ABONNEMENTEN:
ADVERTENTIÊN:
Wanneer een mensch geboren wordt,
beginnen in hetzelfde oogenblik twee
klokken te luiden. De eene beneden, de
andere boven; de eene als 't ware in de
aarde, de andere, zooals de menschen
zeggen, in de hemel. Deze dubbele klank
houdt niet op, zoolang we leven. En al
naarmate de mensch meer de klok van
boven of van beneden hoort, is hij goed
of slecht, groot of klein, gaat het met
hem bergop of bergaf.
Veel menschen echter maken in het
midden van hun leven met hun zaken of
met hun hartstochten, ja vele zelfs met
hun gedachten zulk een lawaai, dat de
klank der beide klokken hen niet bereiken
kan. Deze bevinden zich midden in de
grootste nood, die hier op aarde over een
mensch kan komen. Zij hebben de weg
verloren. Wanneer zij in de spiegel zien,
vertoont zich aan hen een vreemd gelaat.
Want zij begrijpen niet langer hun eigen
gedrag, wanneer zij iets doen, hun eigen
woord, wanneer zij iets zeggen, en hun
eigen gedachten, wanneer zij peinzen. Dat
is de akker, waarop dwazen groeien, als
waren het wijzen. Verdoolden willen an
deren leiden en wie onder de raderen
zijn geraakt haasten zich om wie struike
den goede raad te geven.
Want er zijn waarlijk lieden, die door
alle arbeid in hun geluk het tot niets
anders brengen, dan, als een roover, in
donker zichzelf al maar door aan te val
len en uit te plunderen. Die zijn ook als
bergstroomen, die voortdurend vallen
moeten om in het leven te blijven.
Er zijn dingen .die ons beletten, de
klank der klokken te hooren, die uit de
aarde zoowel als uit de hemel klinken
die ons roepen tot lager of hooger
mensch-zijn. We merken 't zelfs niet eens,
dat we de weg niet meer weten en als
verdoolden en verdwaalden zijn.
Ons drukke, bange leven, druk naar
buiten en naar binnen, dreigt iets in ons
te doen verstikken of verstommen, iets
teers en fijns als een jonge plant, die;
juist om haar teerheid en fijnheid niet
op kan tegen der doornen sterke, ruwe,
onmeedoogende kracht.
Van de Romeinen in de keizertijd las
ik, dat zij, die er aan gewend raakten,
in alles door hun slaven bijgestaan en ge
holpen te worden, eindigden met zelf de
slaven hunner slaven te worden. Zij kon
den niet meer zonder hun hulp. De
heerschers werden de hulpbehoevenden,
de meesters afhankelijk van hun knechten.
Is dat 6ok niet in onze tijd, natuurlijk op|
andere wijze, het geval? Het goede zaad
wordt door de doornen verstikt en we
hooren de klokken niet meer. Het ergste
is, dat we 't zelf niet meer weten, nietl
durven weten. En zoo dreigt onze ziel
verloren te gaan, hetgeen wij ernstig
dienen te verhoeden.
ZONDAG 16 September 1934.
ZONDAG.
Span als bekwaam schipper uw zeilen,
als er wind is, maar laat u niet foppen,
o vriend, door licht behaalde winst.
MAANDAG.
Verbeuzelde tijd is een last, die steeds
zwaarder op ons drukt.
DINSDAG.
Blijf trouw aan u zelf, word waartoe
de natuur u de aanleg gaf, leer uw krach
ten kennen.
WOENSDAG.
Eerlijkheid duurt het langst; maar hij,
die om deze reden eerlijk is, is niet eerlijk.
DONDERDAG.
Pedanterie is de kunst om in het kleine
groot en in het groote klein te zijn.
VRIJDAG.
Een besluiteloos mensch worstelt zijn
leven lang met het ongeluk.
ZATERDAG.
Eenzijdigheid kweekt kleingeestigheid;
beschouw de dingen ook van eens anders
standpunt.
VOOR DE HAVEN VAN 1JMU1DEN.
(Foto-H. Az. Kraai bij zijn artikel over de Haringvisscherij.)
(Slot.)
Het harpoeneeren van zoo'n tonijn
loont best de moeite en wel
vanwege de hooge prijs, die voor tonij-
nenvleesch betaald wordt. Men ziet dus,
de dierenwereld zorgt onophoudelijk vooir
afwisseling.
NIET SAAI, NIET EENTONIG.
Wie meent, dat het leven van een pas
sagier aan boord van een visschersschip
saai en eentonig is, is er glad naast.
Steeds is er wat te zien, nu eens binnen,
dan weer buiten boord. Daar de steeds
wisselende kleurenrijkdom van zee en he
mel, zwevende en duikende vogels, het
schoon schouwspel van buitelende orca's
en voorbij flitsende tonijnen, hier de al
tijd opgeruimde, rusteloos arbeidende
menschen. Het leven der menschen op de
logger heeft bij mij zonder twijfel de
diepste indruk nagelaten. Ze worden vaak
beklaagd, de visschers, die wekenlang op
zee zwerven, ver van huis, en daar op
de vaak onbarmhartige golven hun brood
moeten verdienen. En zeker, het is ook
geen gemakkelijk leven, dat ze moeten
leiden; het werk is dikwijls zwaar, als de
storm door het tuig giert en evengoed de
vleet buitenboord gezet of ingehaald moet
worden. Of als er gewerkt moet worden,
terwijl de golven wild tegen de boeg op
spatten en over het dek vliegen. Het is
hard, als de handen verstijven door het
urenlang werken in 't ijskoude zeewater,
dat pijnlijke en moeilijk genezende won
den doet ontstaan. Het moeten sterke
menschen zijn, sterk van lichaam en
geest, die dit werk jaar in jaar uit, 's
zomers en winters, kunnen volhouden. En
sterke menschen zijn onze visschers. Ze
ker, als hun schip de IJmuider haven ver
laat, zitten ze de eerste uren wat bedrukt;
bij elkaar en zeggen ze niet al te veel,,
maar als het dan even gewend is, richten
ze de blik vooruit naar de wachtende ar
beid en al gauw komt hun opgewekte
aard weer boven. Steeds zijn ze opgewekt,
en onder een bemanning van 15 koppen
zijn vast wel een paar „grapjassen", die
voor de noodige humor zorgen. Van groot
belang is ook ,dat de bemanning van een
visschersschip vaak lang constant blijft,
daarbij zijn de mannen zoowat alle bloed
verwanten. Ik voer tenminste met één
groote familie; ze waren alle onderling
zwagers, neven, ooms, enz. Dus men
schen, die elkaar jarenlang kennen en pre
cies weten, wat ze aan elkaar hebben. En
daarin schuilt ook wel het geheim van
de voor een 'buitenstaander zoo wonder
lijk aandoende levensgemeenschap aan
boord van een logger. Hun heele werk
berust op een onvoorwaardelijke, nooit
missende samenwerking. Als de arbeid
er is, grijpt ieder toe, zonder dat men
iets bemerkt van opdrachten of bevelen
van de schipper.
DE TAAK VAN DE SCHIPPER.
En toch heeft de schipper in alles de
leiding en gaat voortdurend zijn wakend
oog over zee, schip en arbeid. Van zijn
ervaring en bekwaamheid hangt veel af.
Het bepalen van de plaats, waar ge-i
vischt zal worden, is zijn werk; hij heeft
te letten op allerlei kleinigheden, die op
de aanwezigheid van veel visch wijzen.
Ook de geest aan boord is voor een
groot deel afhankelijk van de persoon,
van de schipper. Hij heeft te zorgen,
dat de meegebrachte vaten vol haring
naar de vischafslag te IJmuiden worden
gebracht. En dat beteekent, dat hij 500
a 600 gevulde tonnen heeft af te leve
ren, of zooals de visscher zegt: ruim
30 last (één last 17 v|aten).
NAAR HUIS TOE.
Intusschen is mijn tijd gekomen en ik
moet afscheid nemen van mijn vrienden
op de K.W. 151. De schipper zal voor
mij een thuisvarende aanroepen, wat te
genwoordig op de Noordzee maar een
kleine moeite is. Een Vlaardinger schip
per in de buurt vertelt, dat zijn zoon,
schipper op een logger, de volgende mor
gen voorbij komt om naar huis te gaan en
die zal mij met alle genoegen meenemen.
Radio heeft die niet, maar hij komt in
'elk geval wel even in de buurt, om een
praatje met z'n vader te maken, die dan
meteen mijn verzoek zal overbrengen. En
het klopt precies. De volgende morgen
liggen we naast de Vlaardinger de va
der als-in de verte een rookpluim op
daagt. Hoe het mogelijk is, is mij een
raadsel, maar als de landrottenoogen nog
slechts een stip met een rookpluim zien,
zeggen de visschers: „Dat is die of die"
en men behoeft geen vrees te hebben, dat
ze zich vergissen, 's Morgens om 6 uur
liggen we „neus aan neus" met de
Vlaardinger stoomlogger VI. 142 en is
het uur van scheiden daar.
M'n nieuwe schipper zit een beetje ver
legen met me, want hij heeft geen slaap
plaats meer over. Maar geen nood. Wie
op een logger varen wil, moet zich wat;
aanpassen. Een stuk dubbel gevouwen
zeildoek en een paar jassen op de vloer,
van de kajuit en men heeft een prachtig
bed.
En nu gaat het in rechte lijn huis-toe.
De volgende avond tegen 8 uur zien
we aan de horizon lichtgele plekken
de Hollandsche duinen; een paar uur
later ligt het schip voor „de Hoek".
Het einde van mijn reis is gekomen.
Het einde van een vacantietocht, die me
iets heeft doen zien en begrijpen van het|
leven der Hollandsche haringvisschers,
van die rustelooze zwervers, die tusschen
de Shetland-eilanden en Normandië het
heele jaar door, door niets te weerhou
den, hun taaie strijd voeren. Een strijd
die duurt tot de ouderdom het hun be
let en zij gedwongen zijn aan wal te
blijven en ze in groepen bijeen staan
aan de zeekant in Katwijk, Scheveningen,
IJmuiden, enz. en turen en turen naar de
in de verte voorbijvarende schepen.
Hiermee eindigt de heer Kraai zijn
reisverslag, waarin hij ons op zoo dui
delijke wijze het leven en bedrijf van de
Hollandsche haringvisscher geschilderd
heeft. Namens de vele lezers, die er meti
belangstelling kennis van namen, bren
gen we de ondernemende schrijver, die
voor geen zeetje vervaard was, onze
oprechte dank. Red.
II
EB BH
ffi UIT DE TEXELSCHE COU- gj
gj RANT No. 1, 15 SEPTEMBER gj
80 1887. EÉ
SR Teneinde bij iedereen vrije toe- gj
SB gang te verkrijgen, zal onze Cou- BH
BB rant zich houden buiten alle partij- gj
BH schappen en zich bepalen tot het g|
gj meededen van hetgeen in onze gj
gj omgeving voorvalt en der vermei- BH
BH ding waardig is. Ons blaadje BH
SB vinde in iedere woning op Texel BH
gj een plaats en worde een middel BH
BH van gemeenschap tusschen ver- BH
LH schillende personen en voor allen BH
BH een bron om bekend te worden BH
gj met hetgeen op ons eiland, plaats BH
BH vindt, in één woord: het worde BH
gj de vraagbaak voor allen, die niet gj
ffi onverschillig zijn voor hetgeen BH
BH op Texels bodem voorvalt. Efi
BH oBH
gj Anno 1934: Op Texel huis aan Efi
BH huis gelezen. gj
EB gj
BBEEEHgiBEgjgjgjBHBE BBfflfflfflfflfflfflfflfflffi
EEN GOUDEN PAAR.
De heer F. F. Kaczor en mej. A. Kac-
zorVisman, te Oudeschild, hopen Dins
dag 18 Sept. de dag te herdenken, waar
op zij vóór vijftig jaar in de echt werden
verbonden.
Mogen zij nog tal van jaren voor el
kaar en de familie gespaard blijven.
MAAR ZOET IS.
IWIIIII Voor de prijs van 1 sigaar:
liViliili 2x per week de „Tesselaar".
TEXELSCHE COURANT
DEN BURG: 75 CL perMaanden
Eranco ip. pest door góheel Nederland l' p. 3 maanden
Lo *se nummer» 4 d
DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT
WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN
UITGAVE;N.V v/H LANGEVELD ROOIJ DEN BURG OP TEXEL
Van 1-5 regels: 60 ct. lodoro regel meer: 12^t-
Dozolfdo advertentie 4 maa» geplaatst wordt 3 maal borokond
011 abonnement lagere rogolpriia
ADVERTENTIÊN
MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN
4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN
TELEFOON: N°.11 POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N° 11
VOOR HOOFD EN HART.
V.
HÉ
5t
Ag
ALS DE BABY