BAL
Spoorboekjes
SSIJn Verted©®.
BRUIN vertrekt
Enkhuizer Almanakken
Jonge Hennen.
Met elkander
voor een ander
Ons
Fotohoekje.
HEDENAVOND
in Hotel „de Hoop".
5-jarige gelde koe
Maandag
naar Rotterdam.
Gevestigd
P. C. M. VAN DE VELDE
Specialist inwendige
ziekten
plm. 350 Weener- en
clubstoelen
Prima SCHAPENKAAS
vervoeren van vrachten.
FEUILLETON
MASKERADE
Sunderklaas-intermezzo.
TE KOOP
geeft plm. 10 L. melk p. d.
Wed. W. SMIT, n.b. de Koog.
Arts.
Timorlaan 7 Tel. 53 Den Helder.
Spreekuur aan huis 1—2 en volgens af
spraak.
In Lidwina Stichting 2—3.
Winterdienst.
BOEKHANDEL PARKSTRAAT.
TE KOOP:
voor lagen prijs.
Afkomstig uit 't Casinogebouw te den Helder
J. H. GEUS, Werkplaats Nieuwstr.
Volvet
en ook belegen
met en zonder komein
A. COMMANDEUR, den Hoorn 8
Ondergeteekende houdt zich beleefd
aanbevolen voor het
IJ. WITTE, Koogerstraat 6.
VOOR 1935.
BOEKHANDEL PARKSTRAAT
Witte Leghorns
Rhode Island Reds
Barnevelders.
Oude hennen worden INGERUILD.
P. KEIJSER.
net DRUKWERK.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllil
GOED MATERIAAL is voor net
drukwerk een eerste vereischte.
Onze drukkerij is danook modern
ingericht en waarborgt U keurige
uitvoering en BILLIJKE prijs.
O
19
Misschien moet ik het wel als een ge
luk beschouwen, dat ik haar bijtijds in
haar ware gedaante heb Leeren kennen,
ging David na een oogenblik verder. Be
kommer u niet om mij, meneer Favers-
ham. Er komt niets goeds uit voort, als
u die historie vertelt.
Het is mijn plicht, die te vertellen,
David.
Niets van waar. Het is uw plicht om
rekening te houden met de wouw, die in
u gelooft Wat voor nut heeft het, 't ver
leden op te rakelen? Ik weet, wat u
denkt Ik weet het. En ik ben meer dan
ooit overtuigd, dat u een door-en-door
fatsoenlijk man bent. Zonder dat u het
misschien zelf weet, heeft uw komst in
Beaton Craig een goede invloed op mij
gehad en er toe meegewerkt, dat ik mijn
leven heb verbeterd. In een tijd, dat ik
vreeselijk behoefte had aan vriendschap
bent u wiendelijk voor mij geweest, hebt
mij ,als een mensch behandeld en niet als
een uitgeworpenen, een melaatsche, zoo
als de rest. Als u mijn wiend wil blij
ven, zal ik misschien mettertijd kunnen
vergeten watwat ik van het leven
(Kerstfeestvoorbereiding.)
Naar aanleiding van de Kerstin
zameling, georganiseerd door de
Vereen. Ned. Dagbladpers.
Fijne witte vlokkenveertjes,
Weven vachten dons op straat,
Met miljarden diamantjes,
En een schering van brocaat
Boomen, daken, gevels transen,
Alles krijgt als in galop,
Even schoon als tooverachtig,
Witte wollen pruiken op.
Menschen tooien hunne huizen,
Kinderstemmen zingen al
Van het groote, blije Wonder,
Dat op aarde komen zal.
Maar dan wil ik het ontmoeten,
In het mooiste feestgewaad,
En het zegenend begroeten,
Als het langs mijn woning gaat....
KERSTMIS. Witte wintertoover....
Stille armoe schreidt door kou....
Maar nu zagen mijne oogen,
Hoe het Wonder komen wou
't Heeft mij: 't Zaliger te geven
Dan ontvangen, doen verstaan,
„Met elkander voor een ander":
Nooit brak blijder Kerstfeest aan.
G. NIEUWENHUIJSEN.
's Gravenhage.
Ge zijt voorbij, o fijne dag,
Met uw geheimenissen.
Gij dag van touw, papier en stroo,
Van hopen en van gissen.
De schimmel is al weer op stal,
Het pak heeft rust gekregen.
De staf is weer een bezemsteel,:
En mag weer lustig vegen.
De mijter legt pa in de kast,.
Omringd door naphtaline.
Dan kan hij, tegen mot beschermd,
Het volgend jaar weer dienen.
Meedoogenloos wordt snor en baaind
Weer uit elkaar getrokken.
Die worden, als het Kerstmis is,
Herschapen in sneeuwvlokken.
Het masker, dat heeft Pieter Jan
Al drommels gauw te grazen,
Daar kan hij als het avond is
Zoo fijn mee „Sinterklaasen"....
Zoo zien we dus, dat al wat schoon
En mooi ook moge schijnen,
Toch ook weer te bestemder tijd
Genoopt is te verdwijnen.
Doen wij ons dan niet mooier voor,
Dan dat wij zijn in wezen;
Dan hoeven wij ook nimmer voor
Ontnuchtering te vreezen.
HUIB DE RIJMELAAR.
Met eenigszins vermoeide gelaten viel
de familie Pietersen terug op de zetels
na de vijftiende speurtocht rond een ge
zelschap fantastisch verkleede medebur
gers. Als zich namelijk een stel van
die piep-stemmige en knikkebollende Sun-
derklazen presenteert, eischt de goeie
vorm, dat men probeert te raden, wie *t
zijn. Vader Pietersen, eerzaam winkelier,
geloofde het wel en hield zich sinds
eenige tijd onledig met poeierchocola en
speculaas. Daartoe hadden ook trouwens
een paar booze blikken medegewerkt, die
zijn echtgcnoote hem van adder'Geloof,
Hoop en Liefde had toegeworpen, toen
hij ih een jolige bevlieging deze 'dames
in de knieën kneep. Maar de rest van de
familie bleef plichtmatig om de Sunder-
klazen heenhuppelen, inspecteerde soms
zelfs op de hurken gezeten, schoenen en
kousen, gluurde in de halzen en sloeg
ze aandachtig gade bij opkomen en af
gaan van het tooneeL De keeshond be
paalde zich slechts tot de, overigens eenig-
juiste, methode van ruiken. Aan alles
komt echter een einde, dus ook aan die
speur-energie van de Pietersens. Ze had
den nu zoo wat alle figuren, die in de
hemel, op aarde en in de onderwereld
voorkomen, voor oogen gehad. Engelen,
duivels, piassen, Chineezen, de zigeuner
en de beer, de kok en de keukenmeid.
Ook de bruiloftsstoet was geweest en
de baker met de zuigeling als symbo
lische dreiging er achteraan, zoodat het
zeer wel te begrijpen en dus vergeeflijk
was, dat de Pietersens vermoeid waren
neergezegen na de laatste zichtzending en
niet veel aandacht meer schonken aan
de blinkende Romeinsche krijgsheld, die
daar plotseling voor hen in de kamer
stond.
Toch was-ie de moeite waard. In volle
wapenrusting, gehelmd en gepluimd, borst
vooruit, 'hoofd omhoog, hand aan het
zwaard, was hij in elk opzicht een ver
schijning. om respect in te boezemen en
meisjesharten te doen kloppen. Er ging
een oorlogszuchtige straling van nem
uit. Hij stelde niet een soldaat vóór, hij
was er een. Zijn geheimste binnenste was
naar buiten gekomen in de vorm van de
Held. Juist door zijn pogingen om zijn
persoontje-van-alle-dag weg te werken
had zijn wezenlijke aard zich geopenbaard
en stond hij daar ontmaskerd voor wie
zien wilde. Hij voelde zich gekwetst, om
dat ze niet meer notitie van hem namen
en kuchte krijgshaftig.
Dat hielp. Moeder 'Pietersen veerde
overeind en riep opgewekt doend: „Hé,
goeien avond, Sunderklaas, we zouen je
haast vergeten hebben. We dachten, dat
je bij die reclames voor Sluis' opfokvoer
hoorde. Wel, wel, wat een mooi pakkie
is dat! Heeft je moeder dat gemaakt?"
Ze bedoelde het niet kwaad natuurlijk,
maar ze had niet veel verstand van het
militaire en dacht er niet aan, dat je met
zoo'n ijzervreter niet lief over zijn moe
der ging praten. Hij wou een bulderend
antwoord geven, opende vervaarlijk de
mond enja, daar had je nou dat be
roerde noodlot weer, dat ons altijd zoo
smadelijk grijnzend aan onze nederigheid
herinnert, net als we ons lekker beginen
te voelen op de hoogte: hij mocht niet
bulderen, anders zouiie zich verraden!
En nu was-iie genoodzaakt met een ge
luid als van een piepertje uit de dub-
beltjeskraam te antwoorden, dat het pak
kie gehuurd was en wel negen gulden
kostte. Zoo, zoo, dat was rijkelijk veel,
vonden ze. Ja, dat had-de d'r nou eens
voor over gehad. De algemeene bewon
dering voor zoo'n rijkaard streelde hem
en hij werd wat vrijmoediger.
Ondertusschen was vader Pietersen uit
de chocola-nevels naai' voren gekomen.
Hij luisterde opmerkzaam. „Kennen jul
lie me nou?" vroeg de krijgsman tri
omfantelijk met z'n elfenstemmetje. „Ja,
zeker", baste winkelier Pi.etersen en
posteerde zich breed voor hem, ,jik ken
je heel best, mooie-pakkieshuurder, ik
krijg nog zeven gulden van je."
Piep, piep, zei de Sunderklaas en weg
was-ie. X.
SM#
IN DE WITTEBROODSWEKEN.
Prins George van Engeland en Prinses
Marina (nu Hertogin van Kent), die op
'Himley Hall in Staffordshire hun witte
broodsweken doorbrengen.
GEORGE LANSBURY.
De leider van ^e Arbeiderspartij in
het Lagerhuis, die na een langdurige
ziekte hersteld is en een dezer dagen
weder in het Parlement verscheen.
UIT HET SAARLAND.
Een kiekje uit het Saarland, dat te
genwoordig zooveel pennen en gemoede
ren in beweging zet. Een arbeider uit het
industriegebied, gekleed in een pak van
asbest ter beschutting tegen de hitte
van de smeltoven.
hoopte. W.at de anderen betreft, David
knipte met de vingers, er is me niet zoo
veel aan hun oordeel gelegen. Integen
deel, hoe nijdiger ik ze maak, hoe liever
is het mij.
Ik moet het vertellen, David, hield
Faversham fluisterend vol.
Maar David's felle kracht was sterker
dan Dorian's nobelste bedoelingen. Hij
had liefgehad, en de vrouw, die alles voor
hem beteekende, had zich van hem afge
wend. Hij had een vriend gevonden en
die vriend was bereid zijn last "te dragen
Zijn geheele hart ging uit naar Dorian
F.aversham en de storm die in hem
woedde, zweepte hem tot een geestelijke
spanning, aan de macht waarvan de oude
man zich niet onttrekken kon.
Hij pakte Faversham bij de arm, een
greep, die pijn deed.
U doet het niet, beet hij hem toe,
met een dwingend vuur in zijn blik. Ter-
wille van mij doet u het niet, als u het
dan niet terwille van uw vrouw wilt laten.
U bent gelukkig, omdat u haai' liefde en
vertrouwen bezit. Ik ben gelukkig, om
dat u bewezen hebt, dat u mijn vriend'
bent. Laten we niet met z'n tweeën ons
leven totaal bederven. Beloof, me, dat u
het niet zult doen. Belóóf het mij, man
En Dorian, zwichtend voor de onweer
staanbare gloed van David Fairlie's aan
drang beloofde het met een knagend
geweten, maar met een opgelucht gemoed.
'HOOFDSTUK IX.
Toen hij thuis kwam, begroette Freda
hem met een kreet van schrik. Ze zag met
één oogopslag, dat hij van zijn paard ge
worpen moest zijn, maar hij stelde haar
dadelijk gerust
Er is niets met mij, hoor, riep hij,
dank zij David Fairlie. De merrie ging
er met mij vandoor, maar als Fairlie niet
te hulp geschoten was, zou ik pardoes te
gen de boomen bij de overweg gevlogen
zijn.
Bedoel je, dat je bijnaveronge
lijkt bent? klon het ontsteld.
Bijna is gelukkig bijna, al heeft het
ook nog zoo weinig gescheeld, lachte hij,
maar het is een feit, dat ik niijn leven
aan Fairlie verschuldigd ben. Wat hij
deed, was in één woord schitterend.
Freda klemde zich aan hem vast.
O, Dorian, wat maak je me bang.
Als jij gedood wasOpgewonden greep
ze zijn hand. Ik zou zonder jou niet kun
nen leven. Je moet die merrie nooit meer
berijden, liefste. Jij bent het eenige, dat
waarde aan mijn leven geeft.
Hij drukte een zachte kus op het voor
hoofd en trillend over haar heele lichaam
hield ze hem nog steeds vast. Toen hief
ze het hoofd op.
Ik wil nooit meer hooren, dat
iemand iets leelijks van David Fairlie
zegt, hernam ze. De menschen zijn zoo
wreed hier, ze dikken de domme streken
die hij vroeger heeft uitgehaald, nog
eens extra aan. Zelfs Joan Netherby
schijnt zich tegen hem gekeerd te hebben.
Ik kan je niet zeggen, hoe me dat spijt,
want ik geloof dat hij heel veel van haar
houdt. Maar haar houding bewijst, dat ze
niet goed genoeg voor hem is. Als ik Da
vid Fairlie weer spreek, eindigde ze, met
een vochtige glans in haar oogen, zal ik
hem zeggen hoe dankbaar ik ben.
Ze ontmoette hem dezelfde middag nog
Dorian rustte en zij was naar het dorp
gegaan om een boodschap te doen. In de
dorpsstraat zag ze David Fairlie haar
richting uitkomen. Ze bleef staan en stak
beide handen naar hem uit.
Ik wil u zoo: graag zeggen, hoe
dankbaar ik u ben, zei ze hartelijk. Ik
heb van Dorian gehoord, dat wat u ge
daan heeft, het dapperste is, wat hij ooit
gezien heeft.
David Fairlie werd vuurrood.
Wat 'n ènzin, protesteerde hij. Ik
hoop, dat meneer Faversham geen kwade
gevolgen van het ongeval heeft onder
vonden.
Hij is alleen erg geschrokken. Maar
als u niet te hulp was gekomen, zou hij
nu misschien dood of levensgevaarlijk
gewond zijn.
(Wordt vervolgd.)