No. 4937 48'"Jaargang Zaterdag 20 April 1935 EERSTE BLAD. PASCHEN OP TEXEL. V Uw advertentie ia dit blad wordt op Texel huis aan huis geleaao- TEXELSCHE COURANT PAASCHGEDACHTEN In 't teedere en toch krachtige boekje van Albert Schweitzer: „Uit mijn jeugd", meermalen doorschenen van een goed- lachsche humor, wondt ook bericht hoe hij, zelf in het besef van een zonnige jeugd te hebben doorleefd, langzaam maar zeker van binnen-uit gedwongen werd na te denken over de vraag naar „het recht op geluk". „Als zoodanig kwam ze te staan", aldus de schrijver, „naast iets anders, dat mij reeds sedert mijn kinder jaren vervulde, namelijk de aandoening, welke de ellende, die rondom ons in de wereld heerschte, bij mij wekte. Deze bei de ervaringen gingen langzaam in elkaar over. Daarmee besliste ik over mijn "le vensopvatting en over mïjn levenslot. Het werd mij ai' duidelijker, 'dat Ik uit mezelf niet het recht heb mijn gelukkige jeugd, mijn gezondheid en rrfïjn werkkracht, mij eenvoudig als vanzelfsprekend toe te eigenen. Allen moeten we de last van lijden, welke op de wereld ligt, mee hel pen dragen". Deze gedachte werkte in hem „geheim zinnig en verwarrend". H'ij leed er onder een beslissing, hoé dan te leven, was onvermijdelijk. „De beslissing", zoo schrijft hij, „viel toen ik één en twintig jaar was. Toen als student in de theologie, in de Pink- stervacantie besloot ik mij tot mijn der tigste jaar te wijden aan herderlijk werk, wetenschap en muziek. Daarna, als ik voor wetenschap en kunst gedaan zou hebben, wat ik van plan was, wenschte ik een weg van rechtstreeks dienen als imensch te gaan". Paschen Zij n Paschen; de macht toch van het altijd werkzame, onsterfe lijke trachten naar het goede leven, als het meest waarachtig menschenleven, had weer een menschenhart vermeesterd, dat nu zou wonden tot een zegenende men- schenkracht. Hij schenkt zijn leven, vrij willig, aan de dienst der lichte Idee". Op één der vele graven van de oude dioodenhof midden in (het dorp staat, zwairt op grijs gebeiteld: „Hij stierf bij het redden van schipbreukelingen". In het nachtuur van de storm heeft éénmaal de ze mensch, die hier rust, z ij n Paasch-uur over zich en door zich voelen gaan en nóg licht het over elk leven, over elk nadenkend leven, dat komt te staan voor dit steenen gedenkteeken. Zoo wordt ook in deze beide levens ge kend het mysterie van Paschen: de mensch, die geheel opgaat in het zelf- vergeten dienen; hij doorleeft de opstan ding op aarde, van het waarlijk-mensche- lijke in zijn bestaan en hij, die het aan schouwt, weet het mede. Levens nèèrgang blijkt opgang, opstanding in éénen. ,,\v/£ni vie zijn Teven wil behouden, zal het verliezen en wie het om mijnentwil en de blijde boodschap verliest, zal het redden". Zóó was het eens; zoo is het geble ven en zoo zal het straks zijn, waaT men- schen gaan ondanks al het mensche- lijk-schandelijke, dat het verhinderen wil in mensch en mens Che lijk he id in alle eeuwen. De eeuwige Paschen breekt toch door in de menschenharten en dringt hen daarheen te gaan, waar het hoogste men schenleven begint in mensch en leven: het gelouterd leven. „Neen, het goede kan niet sterven, En de liefde niet vergaan. Zou men het ook duizend werven Aan het hout der schande Slaan". In de sterfelijk-persoonlijke mensch wordt op aarde openbaar de macht van het boven-persoonlijke, onsterfelijke goe de, dat de mensch niet zelf in Zich „vorm de, maar dat integendeel de mensch wil omvormen tot de ware gelouterde mensch gelouterd in de geeest, de mensch te- genlichtende uit Profetenrede en Berg rede. Moge de Paschen 1935 ook ons hoofd en onze hand, ons hart, ons leven vinden als een wei-bereid instrument voor de op standing in het donker, tegenstrevend heden. PASCHEN, 21 April 1935. PAASCHKLANKEN Klokgelui klinkt blij en galmend In de klare luchten schalmend, Van de hooge torentransen, Waar de speelsche zonneglansen In gedartel zich vermeien, Zich als kinderen verblijen Om het feest van licht en leven, Dat de winter heeft verdreven Paschen Klokgeklepel kleppert vreugdig Over 't Lenteland, dat jeugdig Is ontwaakt op Paaschdag-morgen Waar vergeten zijn de zorgen Van de doodsche grauwe dagen Met hun felle wintervlagen, Waar de landelijke vrede Ademt in de stille bede: Paschen Klokgelui zingt in de harten, Die verge'ten zijn 3e smarten Van een troosteloos verleden; In de zonneschijn van 't heden Lijken oude droeve dingen Vluchtige herinneringen, Die als ijle rook vervagen In de schoonste aller dagen Paschen Klokgelui klinkt langs het water, Dat met keuvelend geklater Op het wachtend strand komt spoelen; Straks zal Lente-vreugde joelen In der nienscTien 6Idje s'temmen; Niets toch kan de vreugde remmen Om het jong herboren Leven, Dat zijn jaarlijksch feest gaat geven: Paschen VOOR HOOFD EN HART. ZONDAG. Geduld is een daad, een keten van da den, een stijgende wilskracht. MAANDAG. Woorden, waar het hart in is, wekken wederklank. J. Perk. DINSDAG. Mogen er altijd menschen zijn, die 't schoone kunnen zien in gewone dingen. WOENSDAG. Liefde doet moedig dragen, wat zonder haar het hart zou breken. DONDERDAO. Aan de ontevreden mensch overkomen onaangenaamheden, terwijl 'hij, die op geruimd is, altijd reden tot vreugde vindt. VRIJDAG. Alleen in eigen omgeving kan men een mensch goed beoordeelen. ZATERDAG. Als zelfs de smart ons verlaat, is het met ons gedaan. HOUDT MOED. Paschen, het feest der wederopstanding. Lente, de tijd van "hernieuwde bloei. Vol hoop gaan we het verdere deel van het jaar tegemoet; vol hoop zijn wij ook, dat nu eindelijk de nood van onze tijd in een betere toekomst verkeeren zal. De grooten dezar aarde schijnen niet bij machte te zijn de wereld weer in even wicht te brengen; des te meer moeten wij het prijzen als de particulieren zelf de moed er in houden en pogen het leven zijn normale loop te hergeven. Wij van. onze kant willen daar het onze toe bijdragen naar de mate onzer beschei den krachten. In het biezomder willen wij ieders aandacht vestigen op de vele zakenmenschen, die keer op keer in ons blad hun veerkracht toonen en aanbie dingen doen, die tot koopen lokken, neen dwingen. Immer hebben handel en industrie zich een stut en steun van de samenleving getoond, een bron waaruit steeds nieuwe kracht en gezondheid vloeide. Wij zijn er van overtuigd, dat dit ook weer in deze crisistijd het geval is. Een nieuwe, een betere tijd wacht voor de deur. Laten we ons gereed maken om die te ontvangen. Laten allen de helpende hand reiken. Het feest van Paschen, het feest der Opstanding; het feest der Lente, verzinne beeld in de duizenden hectaren bloeiende velden, moge ons daarbij een prikkel zijn. PAASCH-ALLERLEI iPAASCHEIEREN. Het antwoord op de vraag, waarom het Ei onafscheidelijk aan het Paaschfeest verbonden is, hangt ten nauwste samen met de oorspronkelijke beteekenis van Paschen, dat van ouds Lentefeest was en gevierd werd uit blijdschap over de her leving der natuur na de doodsche winter. Bij verschillende volken is het Ei be schouwd als symbool van het ontkiemen de leven en als zoodanig ook van de vruchtbaarheid. Het ei was zoowel gewijd aan Holda, de godin der vruchtbaarheid, als aan Ostara, de godin van het mor genrood. en de lente. DE PAASCH-HAAS. Het attribuut van Ostara was, wegens zijn sterke voortplanting, de haas, die ge- rcht werd het, aan een vroegere bestaans vorm ontleende vermogen te bezitten qp de feestdag der godin eieren te leggen. Vandaar dat op Paaschmorgen in Duitschlland de kinderen de, door de my- sterieuse, nooit geziene paaschhaas ge legde, maar inderdaad door moeder in het gras verstopte eieren gaan zoeken, onder het zingen van: O, Osterhase, o, Osterhase Leg dyni Eier bald ins Gras. t Reeds eeuwen voor onze jaartelling be stond in China het gebruik elkaar bij gelegenheid van het Lentefeest eieren ten geschenke te geven, zooals wij omstreeks 700 v. Christus in de annalen van King Tsu vermeld vinden. WANNEER PASCHEN? Volgens al oude afspraak (Concilie van Nicea in het jaar 325) zal de eerste Paasehdag zijn de eerste Zondag na volle maan, volgend op de lente-nacht-evening. Dit verklaart hoe het komt, dat we soms vroege, soms late Paaschdagen hebben. Reeds in de twaalfde eeuw bracht men eieren naar de geestelijken om ze te laten wijden, opdat zij heilzaam zouden werken. Zoo o.a. brachten de peetouders voor het kind een gewijd ei mede, waardoor het tanden krijgen gemakkelijker en zonder pijn zou geschieden. De landman begroef een ei 'in zijn velden, opdat de oogst overvloedig zou worden, of wel hij stampte de schaal van een ei fijn en vermengde deze met het zaad, hetwelk hij over zijn akkers wilde strooien. ALLEN VROOLIJK PAASCHFEEST PAASCHVREDE WAT moet de wereld van vandaag in deze Paaschdagen vooral leenen De Paasch-VREDE. Zeker, Kerstmis is het vredefeest; maar er is reden te over om ook van een Paaschvrede te spreken. Vrede rust innerlijke kalmte; dat hebben de vele d iep-geschokte men schen van deze donkere tijd vooral noo- dig. Vrede zij U. Dat wil zeggen, dat de ware vrede onder alle omstandigheden des levens moet en kan bestaan, omdat deze van binnenuit moet komen en niet van uiterlijke dingen afhankelijk moet zijn Dat is ook het kenteeken van de ware christenen in onze tijd. Waarom zijn er zooveel klagers, zooveel heel en half op- standigen Zoovelen, die zich ongelukkig wanen We ontkennen volstrekt niet, dat er veel ellende wordt geleden. Maar on noemelijk minder zou het lijden zijn, in dien de mensch zich geen onnoodig ver driet aandeed. Er wordt meer geleden uit naijver dan uit honger; meer uit pijd dan uit broodsgebrek. Menigeen zou wat minder ontevreden zijn, wanneer zijn buurman maar niets meer had dan hij. De strijd tegen misbruik van kapitaal en vóór een betere verdeeling der aardsche goede ren, moet als een christelijk ideaal, als een algemeen belang worden opgevat. Wanneer men daarvan een persoonlijke strijd maakt, verscherpt men de tegenstel lingen nog verder en komt men gemak kelijk tot verzet tegen bet bestel van de Schepper, die nu eenmaal alle menschen ongelijk met gaven heeft bedeeld. „Vrede zij U." Het geldt ons allen, de wereldi van vandaag. Maar die vrede moeten wij, ieder voor zich, innerlijk zoeken en niet in uiterlijke dingen. De echte Paasch vrede. PAASCHEIEREN. In Hongarije is men gewoon de kinde ren met Paschen beschilderde eieren te geven. Ons kiekje laat ons een Hongaar- sche boerin zien, die bezig is de eieren van mooie figuren en kleurtjes te voor zien. j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1935 | | pagina 1