-eSIiiifli
HeelTexel
4987
Jaargang Zaterdag
1935
Voor de Zondag.
TEXELSCHE
COURANT
EERSTE BLAD.
HET GOEDE DOEN.
FEUILLETON
Thijsse's Fienweid.
WEET HET,
ALS HET STAAT IN DE
Uw advertentie in dit blad wordt
op Texel huis aan huis gelezen.
TEXELSCHECOURANT
Laat ons er niet te lang over theoreti-
seenen ot piekeren, wat het goede is,
want dan komen wij er nooit aan toe.
Maar laat ons het goede doen, zooals
het bij een ieder onzer in groot of klein
voor de hand ligt en zich aanbiedt. Laat
ons het goede doen, zooals het door ons
1 gedaan wil wezen. Want dat weten de
1 meesten onder ons zeer wel. De doodge-
I wone omstandigheden leggen het voor
I ons neer en iets in ons binnenste zegt
1 ons, dat juist dit het goede is. Wij lezen
het in blikken ot hoonen het uit een enkel
woord van menschon om ons en onze
ervaring vertelt ons van de schoone vol
doening van een vorige keer, toen wij
over de drempel van onze traagheid heen
gestapt waren. Wat de zedeleer in het
algemeen over de herkomst en de waarde
ot misschien over de betrekkelijkheid van
al wat goed is, betoogt, kan in andere
uren zeer interessant zijn. Maar nu wordt
van ons gevraagd, dat wij zonder omzien
of bedenken het aanvatten. Wij weten
immers volkomen zeker, dat dit hier, nu,
en voor ons het goede is.
tEr is immers ook alleen maar reden
om daar dankbaar voor te zijn. Wij allen
*»raten in onze dagen gaarne over het
vkaad, dat in de wereld is, aan alle kaïn-i
Het is maar geen modeverschijnsel,
er gesproken wordt van onze slechte
Velen zijn daarvan langzamerhand
diep onder de indruk. Deze, onze
iv is uiterlijk groot, geweldig. Zij
wt skyscrapers en luchtschepen. Maar
irlijk is zij voos en tot een behoor-
menschelijke samenleving blijkt zij
in staat. En de voosheid van de we-
vreet maar al te spoedig het hart
Het kwade van buiten vindt al heel
lakkelijk een aanknoopingspunt van
Jen. Wij kunnen heel wat, wij men-
ftn van onze dagen en wij doen heel
1 wel meer misschien dan een beza-
voorgeslacht. Maar als wij, naai- die-
■maatstaf metende, naar die van „het
ede", ons met onze vaderen gingen
'riciijken, kon de uitslag wel eens an-
Hpm uitvallen. En wij weten, dat wij
■gmaal als in een net van minder-
■dige daden, gewoonten en gedachten
rangen zitten.
"och komt het goede zich nog telkens
aan ons aanbieden. Van buiten en van
«linnen. En wij mogen dankbaar wezen,
■dat wij er nog vatbaar voor zijn en dat
^onze hand er nog bekwaam toe is. Hier
:lt althans iets tot ons, dat niet is van
booze wereld, maar uit hooger ge-
Hier ervaren wij, zij het slechts ge-
iife, toch iets van de aanraking van het
Uiige. Hier hooren wij broeder wiekslag
Ischen en worden wij als uit hooger
phten beroerd. En nu kunnen wij er
I dragers van zijn. Laat ons het goede
stond doen en daarin onze hoogere
[ping vervullen.
IONDAG, 13 October 1935.
KOOKT ELECTRISCH
Gemakkelijk, zindelijk en goed.
t was even over twee uur in de
en. De dorre takken van de oude
voor Branson's Spite kraakten
■aglijk in de trage wind.
n de opening van het sous-tgrrain-
ïster klonk een piepend geluid, als
ij roestige hengsels en enkele secon-
i later flitste een lichtstraal door het
denste vertrek en verdween weer.
nius had een zaklantaarn meege-
ht; 'n enkele maal knipte hij ze even.
om te zien waar hij liep, of om een
ar te zoeken. Als een indringer op ver-
Doden terrein sloop hij door de sombere
vertrekken en de benauwde gangen; be
hoedzaam en onhoorbaar, als vreesde hij
■T schaduwen, die hem overal omring-
Wa> te verdrijven, zocht hij zijn weg
«por het huis.
A's men hem qp dat oogenblik ge-
TOagd had, wat hij zocht, zou hij het
"♦twoord schuldig heibben moeten blij -
Hij was zich er alleen van bewust,
de met verschrikkingen geladen at-
steer van Branson's Spite een ge-
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltKIIUtlllUll
VOOR HOOFD EN HART.
ZONDAG.
De weg naar huiselijk geluk loopt over
kleine struikelblokken, die we moeten lee-
ren ontgaan.
MAANDAG
Niet hij is wijs, die het zich verbeeldt,
wijs is hij, die tot het besef zijner on
wetendheid kwam en door ondervinding
van de eigenwaan genezen is.
Matthias Claudius.
DINSDAG
Ga recht voor u uit en luistert niet naar
hen, die u op uw weg aanschreeuwen.
De honden blaffen, de karavaan schrijdt
ze voorbij. D u m a s f i 1 s.
WOENSDAG
Dat de jeugd zich niet kan indenken,
dat ze eenmaal ook oud zal worden
is eerder te vergeven, dan dat de ouder
dom zich niet kan indenken, dat ze ook
eenmaal jong was.
1 KINDERDAG.
Een oordeel laat zich weerleggen, een
vooroordeel nooit.
VRIJDAG
Wie van de jeugd niet Ice ran kan,
moet met traenten haar iets te leeren.
ZA I tRDAG
Verstandig en langzaam; wie hard
loopt, struikelt. Hoe kunnen wij een
gedachten-oogst verwachten, als wij geen
karakter-zaaitijd hebben gehad?
TEXEL IN DE FRANSCHE TIJD.
Aan het „Boek van Ontvang en Uit
gaaf betrekkelijk de Administratie van de
Gemeente van Texel" 18111812 ontlee-
nen we het volgende:
1811.
ONDERHOUD VAN DE
GEVANGENEN:
11 April. Aan de cipier Adam
Kalf 12.18.00
28 Dec. Idem 46.16.00
28 Dec. Idem 34.04.00
ONDERHOUD DER STRATEN:
11 Juli. Aan Corn. W. Smit, re
paratie 5.00.00
12 Dec. Jan Latjes, opruimen van
puin 10.00.00
28 Dec. H armen v.d. Werf, ar
beidsloon 2.10.00
1812.
12 Maart. KI. Jn. Bruin, leve
rantie 2.08.00
12 Maart. Teunus v.d. Sterne, ar
beidsloon 1.16.08
BRANDSPUITEN EN PUTTEN:
1811.
1 Mei. M. Qraaf, reparatie 11.16.00
25 Juli. H. j. Rab, reparatie aan
de brandemmers te den
Hoorn 6.04.08
IP. v. Grauw, reparatie spuit 4.00.08
Fulps Lap, idem 2.09.08
1 Aug. Jan Boon, leverantie 11.02.00
5 Oct. C. Verberne voor bier bij
het probeeren van de spuit 29.14.00
5 Oct. A. Kalf voor een wagen-
vragt met de spuit naar de
brand 5.00.00
1 Dec. P. Dros voor bier, als
boven 2.08.00
10 Dec. A. Kalf, als boven 5.00.00
28 Dec. KL Schram, leverantie 22.18.00
H. Brouwer, voor bier, als
boven 2.18.12
H. Rab, voor 't smeren van
de slang 2.00.00
(Wordt vervolgd.)
heimzinnige aantrekkingskracht op hem
uitoefende, en dat deze hem die nacht
opnieuw hierheen had getrokken. De ver
dwenen roode en zwarte kamer was als 'n
tartende luchtspiegeling, en de geurige
lathyrus op Agatha Munder's kamer als
ide warme adem van het leven in een
graftombe. En dan die fluisterende scha
duwen overal: zij schenen op dingen te
wijzen, die als achter een gordijn ver
borgen waren en die voor Laurel een
voortdurend gevaar beteekenden. Hij her
innerde zich nu ook, dat de frischheid van
haar gezicht bij hun laatste ontmoeting
door angst versomberd was geweest. En
Gramshaw, met zijn onzinnig gezoek naar
ziellooze feiten, trachtte haar onophoude
lijk in de duivelsche machinaties, die deze
fluisterende schaduwen verborgen hielden,
te betrekken.
Ja, misschien was het niet verstandig
van hem geweest de brandende asch tus-
schen Oakhult's papieren te gooien en
Laurel op die wijze in de gelegenheid te
hebben gesteld om te ontsnappen. Maar
de daad zelt was onmiddellijk met de op
welling gebeurd; een plotseling visioen
van ijzeren tralies en cel-muren had hem
er toe aangezet. Doch er viel thans niets
meer aan te doen. Laurel's snelle geest;
had dadelijk van de verwarring gebruik
weten te maken; met een zeldzame tegen-
TEXELS
JONGSTE NATUURMONUMENT,
door DR. JAC. P. THIJSSE.
Tussehen het hooge land van den Burg,
Noordhaffel, Zuidhaffel en Hoogelierg
eenerzijds en dat van Spang en Ooster-
eind aan de andere kant, ligt een laag
gebied, dat we naar zijn hoordafwatering
de Vallei van de Jan Ayesloot zouden
kunnen noemen. Deze Jan Ayesloot be
gint in het vrij hooge land heel dicht
bij het Burgersdijkje. Wij gingen er daar
altijd over heen, als wij langs het voet
pad door de velden wandelden van den
Burg naar Meijerboomsbosch en We-
gesweel. Naar het Westen gaat die sloot
dan al gauw door lager land tussehen
de Mars en de Veen (veelbeteekenendc
namen) en dan verder door Laagwaal
(wat de Texelaars Langwaal noemen) en
zoo door de buurtschap Dijkmanshuizen,
om door de Waaldersluis verbinding te
krijgen met de Wadden-zee. De buurt
schap 4)ijkmanshuizen telt drie boerde
rijen, waarvan Dijkzicht de meest belang
rijke is. Dijkzicht met zijn mooie hoo
rnen is goed bekend bij de zeilers. Als
je uit het oude-Vlie komend de Tcxel-
stroom neemt, dan stuur je eigenlijk recht
op Dijkzicht aan.
Nu vinden wij van Laagwaal af tot
aan de zee toe een aaneenschakeling van
lage gronden, die 's winters blank staan
en trouwens ook in normaal natte jaren
grootendcels onbegaanbaar zijn. In droge
tijden, zooals in de zeven jaren, die nu
achter ons liggen, laat de zilte kwel zich
sterk gelden. We verwonderen er ons
danook niet over, dat de hooilanden er
in de zomer rood zien van Engelsch
gras, ja, dat op menige plaats de zeekraal
er even goed thuis is als op de schorren.
Zelfs blijven vele plekken onbegroeid;
zwart en rood modderslik, vol met sporen
van vogelpootjes.
Het vermoeden ligt voor de hand, dat
wij hier te doen hebben met een voor
malige baai, vergelijkbaar met de inham,
die thans polder het Noorden heet.
Hoogstwaarschijnlijk is de Heerenweg
een oude zeewering en wanneer wij in
dit gebied nog eens goed gaan snuffelen,
dan vinden wij er wellicht nog wel merk
waardige overblijfselen van waterstaat
kundig belang, zooals oude dijkstallen,
waterlossingen en wat dies meer zij. Ook
zal het de moeite loonen om eens een
onderzoek in te stellen naar de geschie
denis der mooie boschjes, die noord
waarts van de Hooge Berg in de laagte
doordringen en waarvan vooral de
Blauwe Poort en de Zeshonderd bij mij
in dankbare herinnering leven. Jammer,
dat afvalwater van de zuivelfabriek deze
buurt verpest. Over de oude Texelsche
boschjes is nog veel te vertellen.
Doch laat ons terugkeeren naar onze
Lage Landen: hooiland, weiland, mod-
derveld, plas, alles doorsneden door tal-
looze slooten.
Hoe komt het, dat dit complex zoo uit
muntende levensvoorwaarden verschaft
aan een rijke vogelwereld. Toen ik, nu
45 jaar geleden voor het eerst de buurt
van Dijkmanshuizen bezocht, vond ik daar
reeds een vogeldrukte, die niet onder
deed voor die van Waalenburg en die
de vogeldrukte van het Noorden al heel
nabij kwam. Het landschap was er an-
woordigheid van geest had zij het kope
ren olifantje van de tafel gegrepen en
was gevlucht.
Het kopenen olifantjeHij begreep
er niets van. Maar misschien zou eens
alles duidelijk worden, zelfs het ver
bijsterend geheim van de drie kopenen
olifantjes. Hij beklom de trap naar de
tweede verdieping. Zijn zaklantaarn sneed
een kleine, zwakke lichtstreep door de
omringende duisternis Ja, de oplossing
die Laurel van alle schuld zou vrijspre
ken, moest hier te vinden zijn. Dat
stond voor hem vast, ook al scheen deze
overtuiging met alle rede en alle logica
de spot te drijven. De oplossing was
de roode en zwarte kamer, maar hoei
kon hij die kamer weer in de werkelijk
heid terugtooveren
Verstrooid bleef Junius voor een deur
staan; nog altijd in gedachten verdiept
en nauwelijks wetend wat hij deed,
opende hij ze. Geluidloos bijna. Tegelijk
stond hij voor Agatha Munger's kamer.
Zonder het zelt te weten, ging hij er
binnen; het licht van zijn lantaarn flit
ste door de kamer en viel op de bloemen
op het toilettafeltje.
Langzaam kwam hij naar voren.
De bloemen waren reeds verwelkt en
hun geur was verdwenen. Zij waren ver
flenst, zooals Agatha Munger zelf was
ders, minder vriendelijk dan Waalenburg,
minder verlaten dan het Noorden en min
der toegankelijk. Vooral door deze laat
ste omstandigheid is de buurt bij de
„vogeltoeristen" minder bekend. Doch
wanneer men in de Mei-maand wandelt
langs de zeedijk of langs de groote we
gen, dan krijgt men van de vogeldrukte
toch moois genoeg te zien.
We kunnen hier danook alle vogels
verwachten van Waalenburg en van het
Noorden. De Groote Sterns hebben pas
onlangs geprobeerd een broodkolonic te
vestigen op het Hop, maar zijn echter
door weidend vee verdreven. Ook hebben,
wij de overtuigende bewijzen, dat de
steltkluut er dit jaar gebroed heeft en
met goede uitslag.
Geen wonder, dat de Vereen, tot Be
houd van Natuurmonumenten en voor
Vogelbescherming reeels jaren lang haar
aandacht hebben geschonken aan dit ge
bied. Vogelbescherming laat het bewaken
van April tot Aug. Natuurmonumenten
had er reeds eenige bezittingen verwor
ven, n.I. het Molcnmieland aan de vvyg
van de Haven naar den Burg en Biitti-
koters Mieland, omtrent de Waler weg.
En daarbij komt nu nog de Fienweid,
als een geschenk van vijf-en-twintighon
derd vriendinnen en vrienden ter gelegen
heid van mijn 70e verjaardag. Iedereen
moet begrijpen, hoe trotsch en dankbaar
'ik mij voel.
De Veneen. tot Behoud van Natuurmo
numenten neemt nu in het lage land tus
sehen Hooge Berg en Heerenweg een
strategische positie in. Hoogstwaarschijn
lijk worden de Natuurmonumenten Büt-
tikofers Mieland en de Fienweid zelfs
nog vergroot. Bovendien zijn ook de
overige gronden aan de zorgen van Vo
gelbescherming toevertrouwd, zoodat wij
feitelijk wel het hééle gebied als één
groot ornithologisch natuurmonument mo
gen beschouwen.
Maar het vee spreekt ook een woordje
mee en heeft een poot in het spel. En
daarvoor is het goed, dat wij naast de
beschermde gebieden ook eigen bezittin
gen hebben. Nu gaan we de Fienweid
uehandclen als hooiland en nagras en
wanneer dan de Groote Sterns weer eens
een kansje willen wagen, zal daar geen
koe hen deren. Dat kan hun te pas ko
men, want ze krijgen het op hun eiland
Griend een beetje benauwd.
We weten niet precies, wat Fienweid
beteekent, en eigenlijk ook niet hoe liet
woord gespeld moet worden.
Bovenstaand artikel antieenen we
met welwillende toestemming van de
schrijver aan De Levende Natuur, het
bekende maandblad voor natuurvrienden,
van October.
j.vv..:
geweest. De muffe lucht van het huis
schenen zij maar kort te hebben kunnen
verdragen. En opnieuw vroeg Junius zich,
verbijsterd af, wie die bloemen had neer
gezet.
Wie? Misschien iemand, die bemerkt
had, dat het luik voor een der souster-
rain-vensters niet gesloten was. Of an
ders iemand (zijn geest deinsde voor deze
gedachte terug), die hier heimelijk woon
de, wellicht in de roode en zwarte kamer.
Gezien de gesloten en verzegelde deuren,
scheen een andere verklaring niet mo
gelijk.
Plotseling hief hij het hoofd op. Hij'
keek naar het plafond en zijn oogen
volgden verstrooid de lijnen der versie
ring. Iets, hij wist niet wat, deed hem
over al zijn ledematen beven; iets spook-
achtig-onwerkelijks deed zijn geest duize
len. Het was alsof een dier fluisterende
schaduwen plotseling levend was gewor
den.
Hij luisterde scherper. Zijn hart bonsde
luider en wilder. De schaduwen schenen
hun stemmen te verheffen en hun drei
gingen en geheimen als naargeestige me
lodieën door dit met kwaad bezwangerde
huis te zenden. Melodieën? Ja, de scha
duwen schenen te zingen. Het was dwaas
en onmogelijk, maar hij hoorde het
zwak, doch zeer duidelijk.