No. 5001 49ste Jaargang Zaterdag130 Nov. 1935
EERSTE BLAD.
Voor de Zondag.
De Geest van St. Nicolaas.
Het Feest van St. Nicolaas
Texelsohe Berichten
KINDERVREUGD en KINDERLEED
St. Nicoiaas-Rijmerij.
<ni':iiii!imii!mTnmiimiiiiinmnRi!iff»ii»!!i»ii
Uw sdwartentie n dit bM w«
op Texel huis aan huis flWr if
TEXELSCHE COURANT
De kracht van het ideaal ondervinden
we allen, wanneer het Sint Nicolaasfeest
nadert. We mogen jong of oud zijn
de goede grijze Sint heeft allen iets te
zeggen.
Want hij getuigt ons, temidden van
allerlei zorgen en ellende, van allerlei
tegenslag en materieele moeilijkheden, van
van iets, dat boven dit alles gaat. Hij is
de gezant van het betere in de mensch:
van goedheid, medelijden, van hartelijk
heid, vroolijkheid, van zin voor het irre-
eele. We leeren hopen en vertrouwen.
We zien een lichtpunt in veel donkers
omdat wij de lichtglans alleen met ons
geestesoog aanschouwen van deze onwer
kelijke werkelijkheid. -We leeren weer kind
te worden met de kleinen, we leeren weer
ons vermaak te vinden in een kinderhart,
in een kinderlijk genoegen, in de blijheid
van anderen.
De Sint leert ons het weldoen. We wil
len om hem graag anderen helpen, minder
bedeelden een blijde avond bezorgen.
Sint Nicolaas is de lichtbrenger, de
man van het medelijden, de heilige van
het strenge vermanen, maar ook van het
goede hart; de Sint van de zwarte Piet
en tevens van de vrijgevige hand die in
de zak grabbelt en rondstrooit tal van.
lekkernijen. Geest van Sint Nicolaas, blijf
altijd bij ons!
ZONDAG, 1 December 1935.
VOOR HOOFD EN HART.
ZONDAG.
Wij worden rijker naarmate wij ande
ren meer geven. L a o - T z e.
MAANDAG.
Wanneer ge geeft, doe het dan met
vreugde en met een lach op het gelaat.
J o u be rt
DINSDAG
De wijze van geven toont beter het ka
rakter van de gever dan de gift zelf.
L a v a t e r.
WOENSDAG
De wil en niet de gave maakt de gever.
Lessing.
DONDERDAG
Er zijn harten, die zoo lang en zooveel
geven, dat ze vergeten, dat zij recht zou
den hebben ook iets te vragen.
Anna Busken Huet.
VRIJDAG
Er zijn genoeg menschen, die aardsche
goederen versmaden; maar slechts weini
gen die ze weten weg te geven.
La Rouchefou cauld.
ZATERDAG.
Wat niet van het harte komt, komt
ook niet daarin.
Andreas Sutor.
(16e eeuw.)
We bemerken gewoonlijk in het da-
gelijksch leven niet heel veel van een
„vierteedering des harten", waarover Al-
lard Pierson sprak. Maar soms, opeens,
komt er een milde geest over de men-,
schen. Dan is het alsof plotseling wat
sluimerde aan liefde, medeleven en mede
lijden tot krachtig leven gewekt wordt.
Het was er dus; alleen de stimulans tot
activiteit moest er zijn.
Zulk een stimulans is het St. Nicolaas
feest en wie in de straten de menschem
met blijde gezichten hun pakjes ziet sjou
wen, wie in de winkels waarneemt het
vol zorg kiezen, het ernstig wikken en
wegen en de glans van voldoening bij
een „vondst"; wie in de gezinnen om een
hoekje kan kijken, waar in het verbor
gene en in het geheim de versjes worden
maakt en de verrassingen voorbereid, die
voelt wat die Sinterklaasgeest van liefde
en mildheid beteekent.
De St. Nicolaasvreugde is in de eerste
plaats voor de kinderen. Zie eens, met
welk een daverend enthousiasme, toch
wel gemengd ook met wat huiverende
eerbied, de statige Sint door het jonge
volkje overal wordt ontvangen. Volwas
senen denken misschien: Weten zij?
Spe'en zij comedie? Maar wat doet het
er toe. Waar de Sint zich vertoont, is
een wondermooi sprookje heerlijke wer
kelijkheid geworden.
De geest van mildheid, die in de Sinter-
klaasdagen over de menschen vaardig
wordt, maakt vindingrijk. Hebben wij niet
altijd geleerd, dat liefde vindingrijk
OM ST. NICOLAAS.
De dagen, die aan de komst van St.
Nicolaas voorafgaan, zijn niet alleen een
tijd van kindervreugd, maar ook van kin
derangst. Deze angst is helaas een scha
duw, welke over het feest ligt, terwijl
die toch met wat goede wil wel ver
meden kan worden. Veel angst zou het
kind bespaard kunnen blijven, wanneer
men het niet bangmaakte voor denkbeel
dige personen, voor fantastische wezens,
die slechts in de verbeelding van de vol
wassenen bestaan, maar die voor het
kind niet minder werkelijk zijn dan
menschen van vleesch en bloed.
Het is jammer, dat onze goede Sinter
klaas soms in het hem onwaardige gezel
schap van de boeman belandt. Het eene
kind is op dit punt ongetwijfeld gevoeli
ger dan het andere, maar het lijkt ons in
geen geval aanbevelenswaardig, dat men
het kind opzettelijk of onopzettelijk voor
Sinterklaas en zijn zwarte knecht bang
maakt. Het kan heusCh een bron van
angst voor een kind worden, wanneer
het gelooft (en ten slotte kan men eert
kind beneden de zeven alles doen geloo-
ven), dat ieder oogenblik een groote
roode muts voor het raam van zijn slaap
kamer of een zwarte hand om de deur
kan verschijnen, of de zwarte man
met de ketting aan zijn voet door de
schoorsteen naar beneden kan zakken
Al vertelt men nog zooveel edels en goeds
van Sinterklaas en al beschrijft men de
zwarte knecht met de noodige humor, dan
nog kan de sfeer van het geheimzinnige
het wonderbaarlijke, het mystische"
veel kinderangst op zijn geweten hebben:
noodelooze angst.
Sojns maakt men deze angst zonder
£enig opzet wakker. Soms ook doet men
liet kind zoo eventjes griezelen, omdat
maakt, altijd nieuwe wegen zoekt en vindt
om zich te uiten en te ontplooien
Er zijn kinderen vol verlangen, maat
wier ouders zelfs voor het meest noodige
in de huishouding over onvoldoende mid
delen beschikken. Er zijn er duizenden,
die met grage oogen voor de etalagesl
hebben gekeken, maar wier schoentje
straks weinig of niets bevatten zal. Öok
zijn er de armen van geest, die men
zoo licht vergeet. Zij zijn in gestichten en
sanatoria en denkt men er wel aan, ook
hun een verrassing te bezorgen op St.-
Nicolaas-avond
We vergeten ze niet, zegt de Nederl.
Vereen, tot hulp aan zieken van geest.
Met man en macht is men bezig pakjes te
maken voor deze misdeelden.
Dit alles is nu wel echt St.-Nicolaas..
Niet het geven uit conventie en traditie,
het onverschillig geld uitgeven, omdat
dat nu eenmaal zoo hoort. Neen, het
ernstig zoeken om wat geluk te brengen'
en een straaltje zon te laten schijnen in
donkere levens.
Pa wat rijmt er op stoel
'n Heele boel
Hè nee, da's flauw Weet u niets
op stoel?
Doel koel betoel.
Wat heb je daar nou aan. Weet u
niks anders, pa?
Jongen hou je
Man
Hmmmm
Hè, leg nou eens even die krant neer.
Mmmmmm ja wat isser?
het toch „leuk" is, die angst van de
kleintjes te zien. Men vindt het zoo „aar-|
dig", wanneer men een kind zoo zoetjes
naar bed ziet gaan, omdat het bang is
voor Sinterklaas; en dan die even-ver
schrikte oogen en die steelsche blikken'
naar de schoorsteen of naar het plafond
of naar de deur, wanneer er maar even
iets ritseltMaar het is de vraag, of
.dit grappige gezicht niet te duur wordt
betaald met de noodelooze angst van het
kind. Men stelle zich eens voor, dat men
zich als volwassene gedurende een be
paalde periode ter ruste moest leggen met
het denkbeeld, dat er iemand onder het
ledikant zou kunnen liggen of in de
kleerkast kon zitten. Het zou heusch zijn
om van te griezelen, zelfs al zou het
onze allerbeste vriend zijn, die zich deze
vrijheid veroorloofde.
Nóg verkeerder is het, wanneer mem
Sinterklaas als paedagogisch „Meisje voor
alles" gebruikt en zegt: „Pas maar op,'
dat je heel lief bent, dat je netjes je
eten opeet, en rustig naar bed gaat; an
ders zou Sinterklaas vanavond wel eens
bij je kunnen komen en dan stopt Zwarte
Piet je in de zak". Natuurlijk reikt de
mogelijke heilzame invloed van Sinter
klaas niet verder dan 5 December en is
men er voorgoed van verstoken, wanneer
ook de goede bisschop op de rommeU
zolder van de verloren illusies is bijgezet.
Angst is nooit een kracht ten goede.
Hoogstens kan hij het kiind neerdrukken;
zegenrijke sporen laat hij in de ziel niet
achter. Integendeel. Het bangmaken voor
Sinterklaas heeft nog nooit eenig effect
opgeleverd, dat men zou kunnen toe
juichen. Moge daarom het Sinterklaasfeest
steeds een feest van onbezorgde vreugde
zijn, waarin geen kinderangst wordt ge
vonden.
Weet jij ook een rijmwoord op thee
kopje
Hm 'n wéé dopje.
Nee dat kan niet. Moeder bekluifti
naarstiglijk haar potlood. Bedenk eens
wat anders, toe spoort zij aan.
O wee, 'n stropje probeert vader.
Ja da's leuk.
Moeder moeder
Ja, jongen?
Moeder hè luister nou even wat
rijmt er op vliegmachien
Weet ik niet
Moeder toe nou Wat rijmt er op
vliegmachien? zeurt Pietje.
Nooit gezien.
Hè ja en op zwarte Piet?
Jongen zanik niet!
En ik weet ook niks dat rijmt op lust
Laat je me nou met rust?
Vader kijkt op van zijn krant.
Wie van jullie weet een woord, dat
rijmt op ezel?
Er wordt heftig gedacht.
Kwezel 'komt er dan van moeder.
Wezel! roept een ander uit, geesel! op
pert Gerrit, de oudste zoon.
Enne op paard?
Dat is gemakkelijk, daar is niets
aan staart aard waard be
daard geaard kaart Maart.
En begint vader weer, wat rijmt er
op portretje?
Ook gemakkelijk zetje wat wed
je petje netje.
„Welnou," zegt vader, „als jullie alle
maal zoo goed rijmen kunt, laat mij
dan in vrede mijin krant lezen".
IJSCLUB DEN BURG.
Het is een heele toer voor oen ijsclub
eenige leden in vergadering bijeen te
krijgen, wanneer er van ijs nog geen
sprake is en zelfs van sneeuw nog niets,
te bespeuren valt. En toch wanneer
de vorst zijn intree heeft gedaan en de
schaatsen onder gebonden kunnen wor
den, verwacht ieder van het club-bestuur
dat de baan in orde is. Maar daar zit
heel wat aan vast. In de eerste plaats:
moeten er dubbeltjes, liefst guldens, in
kas zijn. Er moet gezorgd worden voor
inning van contributie; voor bemaling van
het land, waar bij vorst geneden moet
kunnen worden, enz. Zoodat ye maar op
merken willen: belangstelling van leden1
ter vergadering is niet alleen gewenscht,
maar zelfs plicht. Helaas waren er Dins
dag maar zeven personen in De Oranje
boom in vergadering bijeen, goed geteld.
Hierdoor kwam het bepaald, aat de tegen
acht uur aangekondigde vergadering pas
om 8.45 uur aanving (wat niet erg tot
vergaderingbezoek aanmoedigt, tusschen
haakjes. Red.)
Voorz. A. J. Eelman deelde in zijn
openingswoord mee, dat penningin. Jac.
Roeper door droeve familieomstandighe
den verhinderd was aanwezig te zijn. Na
mens de Vereen, betuigt hij zijn deelne
ming in liet verlies, dat de familie Roe
per opnieuw getroffen heeft. Mee
gedeeld werd vervolgens, dat er t90 in
kas is.
Bestuur. In plaats van de heer A. Dip,
aftredend, werd gekozen de heer P. Zjjm,
hoeve „Witte Engel". Tot rekeningnazie-
ners werden de hoeren Adr. Lap en G.
Koorn benoemd.
Besloten werd de contributie ongewij
zigd te laten: 50 ct. p.p., 75 ct. per echt-I
paar. Kinderen vrij. Volgende weekvojgt
aanbieding der kwitanties; het Bestuur
hoopt, dat ze bij eerste aanbieding zul
len worden voldaan.
Zooals reeds gemeld, zou 29 Nov. be
gonnen worden met het onder water zet
ten van de baan. W.
mmmnimmmmmm gg mmmixiiixirxirxicrirtim
V ®®®®®m®®®®
ffi si
11 TIJDVERDRIJFJES VOOR ffl
ffl KINDEREN, 83
[8 Knutselen, Teekenen, Kleuren, 83
83 Handwerken, Figuurzagen, 83
33 Kunstjes, Raadsels, Puzzles, ij
83 Spelletjes, Verhaaltjes, enz. enz. fg
83 78 blz., groot formaat, 19 bij 27 (83
00 cM. Met zeer vele teekeningen. 83
m PRIJS 25 CENT. ffl
83 Franco per post na ontvangst van 33
83 32% cent.
81 BOEKHANDEL PARKSTRAAT. 83
ffi ffl
ma]aaaa®mmmccm <i isisisisiiiiisiisixiifiii]
y
RIJM-RECEPT.
(Nadruk niet verboden.)
Kunt gij rijmen? Rijm dan mee. Zeg
niet nee. Of onderscheidt ge geen A van
B. Maak me niet wee. Weet u hoe ik
't dee? 'k Deel u hier in vertrouwen
mijn beproefd rijm-recept. mee. Pas
het toe en dan met uw rijm-schuit in
zee:
Schrijf op een stuk papier alle let
ters van het ABC. Wanneer ge nu
rijmen moet op b.v. Sint probeert ge
woorden te vinden, door achtereenvol
gens alle letters van dat alfabet voor
int te plaatsen. En dan hebt ge er
al gauw heel wat: bint, bind(t), kind,
lint, mint, pint, grint, tint, vrind,
wint, wind(t) zint, verzint, enz.
Moet ge rijmen op „jaar"? Ook geen
bezwaar, 't Is zoo klaar. Kijk maar, tante,
Saar. Neem uw alfabetje en hij is weer
van „Jetje": Baar, daar, gaar, sigaar,
haar, huzaar, kaar, klaar, maar, naar,
paar, raar, Saar, snaar, tartaar, vaar,
waar, zwaar 't Is maar een greep.
Zijt ge leep? Ge vindt er meer. Maar ik
stop voor ideze keer. De kosten van mijn
recept
Er is geen mensch, die daarvan rept.
Ze zijn in de abonn. prijs van het Tes-
selaartje begrepen. Heeft een elk mij
goed „gesnepen" Dit's geen spelling
van Marchant, maar van Broek in Water
land Om „metriek" of zoo maal
ik geen zier; 't gaat om wat vermaak toch
hier?