juist te den Burg op het schoone Texel mag zijn, waar het begin ligt van mijn burgemeestersloopbaan. Verheugend en ontroerend tevens is voor mij, dat van deze plechtigheid ge tuige mogen zijn mijn ouders, die mij mijn leven lang zooveel gegeven hebben, en die mij, na een onbezorgde jeugd en heerlijke studententijd, thans bevestigd zien in dit mooie en door mij zoo zeer geambieerde ambt. Zeer gelukkig ben ik voorts, over de aanwezigheid van familieleden en vrien den, de laatsten uit en buiten de ambte< Lijke kring van mijn vorige functie. Ik heb het steeds een voorrecht geacht, in de Wieringermeer op mijn bescheiden plaats mede te mogen werken aan de op bouw van het nieuwe land, waaraan ook wel moeilijkheden verbonden waren, doch welk gebied onmiskenbare charmes bezit, omdat er alles jong en frisch is, terwijl zelts de tradities er vaak nog geboren on uitgedacht moesten worden. Bij vergelij king valt het groote verschil op met Texel, waar oude gewoonten en tradi ties in eere worden gehouden; waar in het hi torisch gegroeide groote aantrekke lijkheden schuilen, waar evenals elders alles wat vele eeuwen heeft meegemaakt Loutering onderging door de tijd. In de Wieringermeer is het gebruik te spreken van „Het oude land", wanneer men een naam wil geven aan iJie con treien, die niet tot de eerste Zuiderzee-' polder zelf behooren, zooals men op Texel naar ik meen te weten ploegt te spreken van „de overkant", wanneer men het vaste land wil aanduiden. De Wieringermeer, omringd door het oude land, het eiland Texel omspoeld door de golven, soms bijna al ',e krachtig beiden stellen zij hun speciale cischen aan hun bestuurderen, beiden zijn zij om verschillende redenen, de aandacht van het Nederlandsche volk ten volle waard. Het zijn beslotenheden, gemeen schappen, waarvoor eensgezindheid hoofd zaak is èn levensvoorwaarde, zooals twee dracht, waar het de belangen van het geheele gebied betreft bron kan zijn van onnoemelijk veel schade voor de streek, van heel veel leed voor de mensdien. Dat de directeur van de Wieringermeier- poLder, Ir. Smeding, deze dag heeft wil len meemaken, stel ik biezonder op prijs. Voorts mag ik hoewel hij niet aanwe zig is niet nalaten Ir. Roebroek, mijn vorige chef in de Wieringermeter-directie, te gedenken, onder wiens forsche Lei ding ik de eerste schreden heb gezet op het ambtelijk pad. In het biezonder wil ik dankzeggen voor zijn presentie de heer Peters, burgemeester van Medemblik, aan wie ik voor zeer veel dank verschuldigd ben, doch vooral voor het feit, dat hij de eerste gedachten tot het burgemeesters ambt bij mij heeft doen rijpen. Missen zal ik ongetwijfeld de gezellige weke- iijsche bezoeken van mijn vriend Van Eek, hoofd van de bouwkundige afdee- Iing, en voorts zeg'ik u, gasten op Texel, dat ik mi) ten zeerste verheug over het uitgeleide van allen, die met mij in de Meer belangstelden. U zult het mij, mijne heeren aan deze groene tafel, wel willen vergeven, dat ik met een enkel woord afscheid heb geno men van verschillende menschen, die voor mijn vrouw en mij verbonden blijven aan een volmaakt gelukkige periode uit ons leven. Doch wat wij ook achterlaten aan de overkant, ik kom naar Texel met veel moed en werkkracht voor de schoone doch moeilijke taak, die mij wacht en ik hoop, dat het mij gegeven zal zijn, het in mij gestelde vertrouwen niet te bescha men. Mijn diepgevoelde dank moge ik richten tot H.M. de Koningin, Die het mocht beha gen mij te stellen op deze plaats, teneinde Haar te vertegenwoordigen in deze gemeente en voorzitter te zijn van Haar Raad. Tevens moge ik in deze dank betrekken Zijne Exc. de Minister van Binnenl. Zaken en de Heer Comm. der Koningin in deze Provincie en voorts allen, die mijn benoe ming wel hebben willen bevorderen. U, mijnheer de loco-burgemeester, mag ik voor veel dankzeggenvoor de vrien delijke woorden, aan de Haven en hier tot mij gesproken, en voorts voor Uw daden het waarnemen van het burgemeestersambt. In Uw zoo te waardeeren toespraak hebt U wel willen wijzen op de moeilijke tijd, die Texel doormaakt, getroffen als het is in zijn hoofdbestaansmogelijkheden met als ge volgen van dien de rampspoed der om vangrijke werkloosheid, beproevend voor het maatschappelijk en gezinsleven; naast de op deze wijze getroffen arbeidersstand werden ook anderen het slachtoffer van de ongunst der economische omstandigheden, waaraan weinigen ontkomen. De toeneming van het vreemdelingenbezoek de laatste jaren is intusschen verheugend. Uiteraard ben ik nog geenszins vertrouwd met al datgene, wat elk uwer automatisch voor oogen komt, wanneer het woord „Texel" U genoemd wordt. Nochtans zij 't mij geoodoofd op te merken, dat naar mijn meening in de komende bestuursperiode niet zal vergeten mogen worden, dat bij het alleswat we willen ondernemenom bestaans mogelijkheden te verruimen, om het levens peil der bewoners te verbeteren kortom om de gemeente op hooger plan te brengen dat dez e nieuwe maatregelen ook meestal nieuwe lasten beteekenen voor de ingezetenen. Het juiste evenwicht in deze te vinden zal moeilijk zijngroote waak zaamheid is vereischt op ieder gebied van het maatschappelijk bestaan zwaar is de taak van hem, van wie mag worden ver wacht, dat hij leiding weet te geven en de juiste weg weet aan te wijzen, welke dient te worden gevolgd. Het is in dit verband, dat ik dankbaar moge herdenken de arbeid van mijn ambtsvoorganger, die hier heden niet aanwezig kan zijn, doch die ongetwij feld in gedachten met deze plechtigheid medeleeft, wellicht tevens terugdenkt aan 1 September 1925, de dag van zijn installatie. Bij zijn vertrek heeft de heer Oort willen spreken van de „goede jaren" op Texel doorgebracht en ik ben er van overtuigd, dat die hem met interesse het wel en wee van deze gemeente zullen doen gadeslaan, een belangstelling, waarin ik mij zelf gaarne aanbeveel. Voorts moge ik herinneren aan de toe spraak, waar,n mijn ambtsvoorganger af scheid nam van de Raad en waarin hij zijn dank betuigde voor de hem door zoovelen verleende medewerking gedurende zijn ambtsperiode. Het is op die medewerking, leden van de Raad, dat ook ik een beroep doe. Bij de veelheid van problemen, die zich juist te Texel voordoen, mag ik U vragen de groote lijnen met mij te willen trekken, waarlangs wij hopen dat de ontwikkeling dezer gemeente op moge gaan en bij dit alles slechts voor oogen te houden het be lang van de gemeente Texel en haar in woners, zooals de eed of gelofte, door U en mij afgelegd, het zoo duidelijk zegt. Van ons wordt geeischt met geheel ons kunnen ons te geven aan de belangen der gemeente en al datgene te doen, wat kan strekken ter bevordering van haar ware belangen, hetgeen moge leiden tot haar groei en ontwikkeling. Ik vertrouw, dat Gij te dezen aanzien bereid zijt tot eenheid, tot eendrachtig samenwerken. Dat hierbij verschil van in zicht mogelijk is, ik weet het, doch daar mede kan eendracht samengaan, wanneer het doel hooggesteld is en ons streven be- heerscht wordt door een groote leidende gedachte. Mijnerzijds kunt U er op rekenen dat ik met U zal samenwerken zonder voorkeur, ontleend aan staatkundige rich ting, zonder aanzien des persoons. Ik vraag U mij te laten deelen in de vruchten Uwer ervaring, in het voordeel van Uw kennis van plaatselijke toestanden en verhoudin gen en eindelijk in de veelheid van Uw persoonlijke gaven en karakter. Op U, mijnheer de secretaris, moge ik tevens een beroep doen, op Uw groote er varing in de zaken der gemeente, in de ruimste zin des woords, op Uw kennis van deze uitgestrekte gemeente, op Uw geheele werkzaamheid. Met groote liefde mocht ik een viertal jaren helpen een administratie op te bouwen en uit ondervinding weet ik hoe in dat werk kunnen liggen groote bevrediging én voldoening. Moge die in de komende jareu, waarin ik vertrouw met U op prettige wijze te mogen samenwerken, in ruime mate Uw deel zijn. En in U, mijnheer de secretaris, moge ik belichamen al de leden van het gemeente- personeel, bij welke tak van dienst en in welke rang zij ook werkzaam zijn. Groote eerbied heb ik steeds gehad voor degenen, die tot goede resultaten wisten op te wek ken niet alleen, doch die daarbij tevens hun medewerkers wisten te inspireeren TOT VREUGDE IN DE ARBEID. Mogen degenen, die anderen onder hun dagelijksche leiding mogen hebben en ik weet thans hier tot hen te behooren mogen zij het besef kweeken van de on misbaarheid van elk, op de plaats waar hij staat, waaruit geboren wordt de verant woordelijkheid voor de taak, het geloof in de plicht. Kan hier op deze wijze gewerkt wor den, dan is er eenheid in het doel, ge meenschappelijke vreugde in de arbeid, waarover ik mij altijd innig zal verheu gen en steeds zal ik naar waarde weten te schatten het werk van een ieder op zijn plaats. Waar het mogelijk is, zal ik voor de belangen van hen, die dit werk ver richten, o,p de bres staan. Ook tot de pers moge ik een verzoek tot medewerking richten. Ik ben nog steeds dankbaar voor de tijd, gedurende welke ik aan een groot dagblad werkzaam mocht zijn; ik leerde toen de aantrekke lijkheid "kennen van dit beroep, die ge?e- gen is in de mogelijkheid tot cfitiek en de groote invloed op de lezerskring. Moge deze critiek steeds opbouwend, moge ideze invloed steeds ten goede zijn. Tenslotte een beroep op u, "burgerij van Texel, verspreid over een groote opper vlakte, doch gebonden door veel in deze gemeente met haar speciaal karakter,, die dit bekoorlijke eiland tot haar gebied heeft. Wij weten allen, dat de bestuurde ren alléén niets kunnen uitrichten, wan neer zij zich niet gedragen weten door de krachten, die uit de burgerij zelf op bloeien, door de energie en taaie wils kracht der burgers, welke leiden tot da den van burgerzin. Vooral in tijden als deze is de innerlijke bloei der gemeente ten zeerste afhankelijk van die geestesge steldheid der burgers. Mogen zij ver trouwen hebben in degenen, die zij af vaardigden en in wie over hen werden ge steld. Ik moge tenslotte een aanhaling doen over bevolking en land van Texel, uit twee van de vele brieven, die ik als geluk- wensch bij mijn benoeming mocht ontvan gen. Het eerste citaat is uit de brief, van een oud vriend mijner ouders, de auteur van een der weinige boeken, die iets ge ven uit het leven en de strijd van de be woners onzer noordelijke eilandenreeks. Wij weten allen, dat het 't goede recht is van schrjjvers en dichters, in hun beJ spiegelingen en beschouwingen over men schen en toestanden wat te idealiseeren en te generaliseeren. Doch ook als ik dit voor oogen houd, doet het mij goed, in genoemde brief o.a. het volgende te Lezen: „Gij zult u onder de Texelaren spoe dig thuis gevoeLen, omdat zij, als alle KOOKT ELECTRISCH. 0 0 Gemakkelijk, zindelijk ern goed. 0 bewoners van onze Waddeneilanden, men schen zijn met een oprecht gemoed4 een open hart en een stoere .geest". Een vriend uit mijn studententijd schreef, dat Texel hem daarom het liefst was van heel ons land: „omdat het als een miniatuur-Holland, met zijn kleurig bouquet van qualiteiten, die ons land zoo aantrekkelijk maken, doch die op dit ei land door hun scherpe tegenstelling on derling zoo biezonder bekorend zijn". De belangen van dit miniatuur-Hoiland dienen met al mijn krachten, zijn bewo ners leiden, en helpen, waar mij dat mo gelijk zal zijn, trachten meerdere en rij kere bloei te geven aan de gemeente Texel, dat is mijn vaste wil, dat is mijn heilig voornemen. Moge op ons aller ar beid Gods onmisbare zegen rusten. Met deze bede wil ik aanvaarden mijn taak als burgemeester van Texel. Ik heb gezegd. (Applaus.) Als oudste raadslid spreekt vervolgens de heer A. Epe (V.D.), die gewaagt van de groote belangstelling, waarmee de ingezetenen de benoeming van een nieuwe burgemeester tegemoet hebben gezien. Vragen als: welke richting zou hij heb ben, welke werkkring, hoe oud zou hij zijn, werden aan alle kant gesteld. Daar-, van zou immers veel afhangen. Vandaag is u, vervolgt spr., een biezondere ont vangst bereid, waaruit blijkt, dat men over het geheel met u wel ingenomen is. De vraag is gesteld, of de nieuwe burn gemeester niet wat jong zou zijn. Toch bleek dat voor de bevoegde instanties geen bezwaar te zijn. Men zal daarom uw benoeming juist extra onder het oog heb ben gezien. Wij hebben gegronde reden te verwachten, dat u de rechte man op de rechte plaats zult zijn en geven u de ver-i zekering, dat wij u onbevooroordeeld te gemoet zullen treden. We vertrouwen, dat vruchtbare samenwerking mogelijk zal zijn, als u voldoende rekening houdt met gegronde wenschen van de raad. De pro blemen van deze tijd zijn moeilijk, maar we hopen, dat spociig normale tijden aanbreken en dat u veel tot stand brengen moogt. De taak van uw man, mevr. Kamp, is niet makkelijk. U zuj,t nogal eens alleen gelaten worden, het "huiselijk leven zal er wat onder lijden. Toch ho pen we, dat u hier spoedig zoo thuis moogt zijn, dat het u hier een waar genoegen zal zijn. Mr. Kamp zegt dank voor deze vrien delijke woorden. Hij ontkent niet, dat de jeugdige leeftijd moeilijkheden 'kan ge ven, maar zal gaarne het oor kenen aan mannen met rijpe ervaring. De heer Jac. Bruin (S. D. A. P.) spreekt als volgt: Het is mij een genoe gen u namens de S.D.A.P.-fractie hierte begroeten. We hopen op prettige samen werking. Aten zegt, dat niets zoo verede lend op een mensch werkt als d.e schoon heid der natuur. Is dat zoo, dan zal zeker ons schoone eiland niet nalaten op u, i et hoofd onzer gemeente, een verede lende invloed uit te oefenen. We hopen, dat dit zich zal weerspiegelen in de be sprekingen en in besluiten, die we hopen, te nemen. Moge dit altijd geschieden in een atmosfeer van vriendschap bezield door de schoonheid van ons willen om ons schoone eiland en zijn bevolking 'te •♦O40*0*0*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1935 | | pagina 2