ffl ffi
m HAAR KERSTAVOND. ffi
BB EB
„De goeie ziel was toch zoo
gelukkig!"
Met zachte, veerkrachtige stap, betrad
het blozende pleegzustertje de kleine ka
mer aan het einde van de lange gang.
Wijd trok zij de gordijnen open, zoodat
de bleeke winterzon vol in de kamer
scheen.
„En hoe hebben we geslapen, me
vrouwtje?" klonk het opgewekt.
„Ik ben zoo moe," kwam 'n zachte
stem klagend uit de kussens.
„Laten we eens kijken, hoe u er uit
ziet vanmorgen."
„Weet u wel., dat hjt vandaag 24 De
cember is? Kerst-avond vanavond."
„Vanmiddag moet u maar een extra
uurtje slapen, hoor. Dan bent u vanavond
trisch babbelde de zuster en ze
schikte onderwijl vlug en handig de
kussens en streek met koele hand de
dunne grijze haren van het gerimpelde
oude voorhoofd.
.,Ik ben zoo moe/' klonk het geme
lijk.
.Ja, maar we zijn ook geen twintig
jaar meer", schertste ide zuster.
„Zes-en-zeventig mompelde de zieke,
zes-en-zeventig.
En plotseling zich oprichtend, drin
gend: „Wist u dat wel? zuster?"
En deze, met goed gespeelde verba
zing: „Och kom, mevrouwtje, is dat
heusch waar? Nee, dat wist ik niet. Maar
dan bent u een kraan hoor."
Gewillig liet de zieke zich helpen. De
woorden van de zuster soesden na in
haar arm moe hoofd.
Ze was een kraan flink dus ja
ze was flink al was ze al lang ziek
hoe lang was ze al In dit ziekenhuis?
Was ze verleden jaar Kerstmis er niet;
ook al geweest? Hoe was dat ook
weer wacht eens, de dokter had ge
zegd, dat het de nieren waren ja juist,
daarom had ze altijd die vreeselijke hoofd
pijnen en dan wist ze niets meer
net als gisteren Er was iets prettigs,,
had zuster gezegd wat was dat nu ook
weer vanmorgen of vanmiddag
's effe vragen Och nu was zuster weg
Ze dorst niet te bellen o, gelukkig,
daar was ze weer.
„Zuster, wat was er ook weer, van
daag vroeg ze haastig.
„Kerstavond, Mevrouwtje en morgen
eerste Kerstdag. U zult wel bezoek krij
gen", sprak de zuster vroolijk.
Bezoek tooverwoord in alle zie
kenkamers. Een warme tintelende blijd
schap doortintelde de oude vrouw. Annie
zou dan immers komen en aan haar bed
zitten en honderd uit vertellen over haar
huishouden en over haar kindertjes. De
jongste had ze nog nooit gezien Annie,
het rijkgetrouwde rijke nichtje,- dat haar
eenzame oude tante Net zoo trouw kwam
bezoeken.
Met een blijde schok bedacht ze, hoe
Annie bij haar laatste bezoek gezegd
had: Met Kerstmis komt de verrassing.
Dat had ze nu eens goed onthouden.
Dat was iets prettigs om aan te den
ken, een verrassingvan Annie. Dat
moest wel iets heerlijks zijn.
Een verrassingde moede hersenen
spanden zich in om iets te bedenken, iets
heel prettigs.. Bij Annie kon altijd al
les overal had ze tijd voor en gé kt
Was nooit een tyeletselZulke prach
tige cadeau's gaf ze altijd. Haar man
wtas ook wel aardigmaar die was
zooveel ouder en had zooiets spottends
Net of hij nooit meende, wat hfij zei.
Met St.-Nicolaas had Annie haar jon
getje van vier jaar als Sinterklaasje ver
kleed meegebracht. Och, wat had dat
kereltje er schattig uitgezien en wat had
hij een aardig vers opgezegd en hoe
veel geschenkjes waren er wei Voor de
dag gekomen uit de zak, die hij zoo
parmantig over zijn schoudertje had ge
houden. Dat was een avond geweest om
nog weken van te genieten. Ineens wist
ze de verrassing van vanavond. Het was
immers Kerstavond
mm
Een kerstboompje zou ze krijgen
voor haar alleen hier in de kamer
Het was, alsof ze de harslucht al rook.
Daar in de hoek, bij de waschtafel, zou
het moeten staan. Dan kon de visite hier
bij het bed zittenmisschien kwam
George ook wel.ze zou tegen de zus
ter zeggen, dat ze die nieuwe ochtend
japon aan wou, die lila matiné.. dat
stond een beetje gekleeder.. natuurlijk
dat ze daar nu niet eerder aan ge
dacht had. dat was de verrassing
Ze wist het nu weer goed, alsof het
haar pas verteld wasIn heerlijk doe
zelig overdenken vergleed de halve dag
Om vier uur schrok ze wakker. Annie
zat aan haar bedMet afwezige blik
keek de zieke haar aan Annie, van
wie ze zoo pas gedroomd had, droeg een
rose japon, met allemaal glinsterende loo-
vertjes. Het was Annie toch wel. Maar
wat had ze een groote zwarte hoed op
„Dag tantetje, wat hebt u lekker gesla
pen", klonk vroolijk de stem van de
jonge vrouw. „Ik heb iets voor u meege
bracht, maar het waüht in de gang", lachte
zij.
„Zuster", riep ze om de hoek van de
deur en daar kwam zuster binnen met
een dikke beer van een baby op haar arm.
De twee stevige knuistjes hielden een
groote bos mistletoe omkneld. „Kom
eens hier en geef die bloemen eens aan
tante. Is het geen schat?" vroeg het
jonge moedertje trots en ze zette de
baby op het bed.
„Kind" sprak tante ontroerd
„wat liet van je om nu vanmiddag
ook nog te komen."
Toen Annie opstond legde ze een
groote doos vruchtenbonbons op de ta
fel. „Hier, tantetje, dan hebt u van
avond wat te presenteeren. Morgen en
overmorgen ziet u me niet, want we gaan
de Kerstdagen naar mijn schoonmoeder in
Utrecht", zei ze bij het heengaan. Zus
ter vond de zieke biezonder opgewekt en
ze gaf aanwijzingen hoe ze de mistletoe
verdeeld wilde hebben.
De lila matiné werd te voorschijn ge
haald en de oude dame stond er op,
dat de zuster haar kapte met de dikke
vlecht, die in de waschtafella bewaard
werd Het was een keurig, lief oudje,
dat zich na het avondeten met een ver*
hoogd blosje in haar kussens te wach
ten zette in de feestelijk versierde ka
mer. Om acht uur kwam de zuster haar
halen: Mevrouwtje, er wordt orgel ge
speeld op het groote portaal, komt u
luisteren? Ik heb de rolstoel voor uklaar.
„Neen, zeker niet", zei de zieke beslist,
ik blijt hier.
Even keek de zuster verwonderd. „Ver
wacht u dan nog bezoek vanavond?
„Ja, natuurlijk", klonk het overtuigd.
De zuster ging en liet de gangdeur
open, zoodat de plechtige orgeltonen de
kleine kamer als te vullen schenen. Hè,
zuchtte de zieke, als ze nu maar kwa
men het zou zoo heerlijk zijn nu met
die muziek
Het zilveren klokje op de nachttafel
sloeg half negen.
Een groote angst overviel de oude
vrouw. Als als ze eens niet kwa
men heelemaal niet.
Maar dat kon immers niet nee, nee,
dat kan niet, ik heb er zoo vast op gere
kend, ik weet immers, dat ze komen
en van het boompje ik weet zeker,
het is pas half negen.
Om half tien kwam de zuster kijken
en vond haar rechtop zittend, met een
blosje van agitatie de zwarte vlecht
drukte als lood en bezorgde haar een
ondragelijke hoofdpijn. De kant van fla
nellen matiné prikte warrig in haar hals
en hing belemmerend over de zenuwachtig
bewegende klamme handen.
„Zal ik u klaarmaken voor de nacht?"
vroeg de zuster, die wel iets ongewoons
aanvoelde, maar niet dorst te vragen.
„Nee, nee, nog niet alsjeblieft, het is
nog vroeg" klonk het knorrig.
Om 10 uur vond de zuster haar inge
dommeld tusschen de hoogopgestapelde
kussens met de sporen van pas ge
schreide tranen op de ingevallen wangen.
„Ik ben toch zoo blij, George", zei
Annie die avond, toen de laatste gasten
vertrokken wanen bij het opruimen van
de rommelige kamer, waar de groote
Jcerstboom eerst voor de kinderen en toen
voor de grooten had gebrand. „Ik ben
toch zoo blij, dat ik vanmiddag nog even
naar tante ben geweest. De goeie ziel
was toch zoo gelukkig, dat ik kwam.
Ze is altijd zoo dankbaar!"
W®I33®®®fl3EH{¥lQP ï'i I®QKHBGE®®aB®CE®
fn m nrI ryi r?ryi iyi nrl ryi *y? ryi nn ryi j^i rvi pti ry> rvi rTi m