1 Hpoo DE ixloq roolKen vw mm Doutoe EgWrf* 5001 49s,e Jaargang Woensdag 1 Jan. 1936 pDO OUD en NIEUW. RIJMKRONIEK De Veehandel op Texel in 1935. Uw advertentie in dit Wad wordt op Texel huis aan huis gelezen. We staan voor de drempel van het Nieuwe Jaar. Nog enkele uren en we bevinden ons in de voorhof van 1936. Wat komen zal? Niemand weet het,maar zeker is, dat het al zullen licht puntjes niet ontbreken weer een jaar zal zijn met kommer en zorg voor velen. Oudejaarsavond. Avond van herinne ringen. We denken na over wat we be reikten en over wat mislukt is; over het vele dat gedaan werd en over wat het jaar ons gaf, meer nog over wat onge daan bleef en over wat het ons ontno men heeft. Herinneringen aan doorge staan leed en aardsche vergankelijkheid zullen zich op de voorgrond dringen, maar straks komt het Nieuwjaar als de jonge heraut. Het zal de mismoedige op heffen en met gebiedende vinger wijzen naar het nieuwe leven, dat wacht. Werkt en waakt, zoo roept het ons toe. Bant vertwijfeling en verveling uit uw hart. Wat het Nieuwe Jaar ons brengen zal, voor ons land, voor u en voor ons? Qeen mensch weet het. Maar dit is ze ker: wat het brengen zal en hoe onze houding zal zijn tegenover de moeilijkhe den, welke ons niet bespaard zullen wor den, hangt voor een deel van onszelf af. Mogen wij allen daarom worden door drongen van de waarde des levens, van het geloof in de mogelijkheid van groei en de wil tot eenvoud, arbeid en blijd schap. door HUIB DE RIJMELAAR. Oude jaar! Eer wij gaan scheiden, En het Nieuwe Jaar ingaan. Willen wij, in alle eenvoud, Nog een blik terugwaarts slaan. Als je nog aan het begin staat Lijkt een jaar zoo eind'loos lang, En je zingt in optimisme 't Roemrijk lied „Wij zijn niet bang". Maar, wanneer je aan het eind bent, Zucht je: „Wat een korte tijd", En je heerlijk optimisme Ben je dan allang weer kwijt. Oud'jaarsavond, stille stonde, Wonderlijkste tijd van 't jaar. Vreugd en weemoed door elkander, Blijdschap hier en droefheid daar. Deze dankbaar om al 't geen hem 't Jaar in voorspoed brengen kwam, Gene peinst in diepste smarte Wat voor liefs 't hem juist ontnam.— Het jaar dat ging, was ditmaal ook Weer een en al misère. Men vond aan 't crisisfirmament Nog maar geen uitkomststerre. Men zingt niet meer het vroolijk lied van de confectiepakken 't Is thans slechts kleeding naar de maat Dus past hetaan te passen. Het is voorwaar een paradox, Want zóó is het op heden; Ze passen je een pakkie aan Terwijl ze je uitkleeden. Maar voor i k spring van hak op tak, Zal ik me eerst bezinnen, En naar de regelen der kunst, Bij het begin beginnen. Het Saarland werd weer Duitsch gebied, Men kan met blijdschap zeggen, Dat nten nu toch eens een geschil In vree wist bij te leggen. Wat minder vreedzaam gaat het toe In d' Abessijnsche landen, Waar men het recht op vvreede wijz' Gewoonweg maakt te schande. Een oordeel spreken wij niet uit, Daar ook de Italianen, Gedwongen worden heen te gaan, Ondanks veel smart en tranen. Wij staan er hulp' en machtloos bij, Wat moeten we beginnen?.... Och, dat het ons maar wakker schudt En leert ons te bezinnen. In 't land der Grieken was het vreugd, Daar vierde men de kroning Van een verbannen, maar met eer Teruggekeerde Koning. Een groote slag, die ook ons land Veel droefheid heeft gegeven, Was Koningin Astrid's droeve dood, Het was een edel leven. BINNENLAND, d' K 18 mocht haar wereldreis Tot een goed einde brengen. Wij willen in het koor van lof, Ook onze stem wel mengen. Maar dit is onze inn'ge wensch: Dat het daarbij mag blijven En men onz' medemenschen niet Daarmee de dood indrijve. Ons Nedertandsche voetbalteam Kan van veel roem gewagen. Met eere heeft d Oranjeploeg d' Oranjetrui gedragen. Een diepe rouvv heeft ook dit iaar Over ons land geweven Gelukkig geldt dit niet altijd. Red.) Toen Kwikstaart, Gaai en Maraboe En Leeuwrik zijn gebleven. Maar 't leven gaat gestaag zijn gang, Weer vliegen Hollands zonen, Die Oost en West, en Noord en Zuid Hun moed en kunde toonen. ONS „GOUDEN BOLTJE". Wij groeten u, o Vaderland, Hoeveel we van u houwen, We gaan ons „Gouden Bolletje" Eens van nabij beschouwen. Op Texel moet ik, 't klinkt wel raar, Beginnen met een scheiden. 't Geldt Pater Witte, die zich weer Aan 't missiewerk ging wijden. Wie onzer leest niet met plezier De eenige verhalen, Die hij in dit blad publiceert, 'Uit 't land der kannibalen Vanaf het Afrikaansche strand Wil ik mijn dichtros mennen, Naar Texels blonde duinenrij En geur'ge, groene dennen. Een kwarteeuw mocht de boschwachter Zijn arbeid daar verrichten, Een woord van dank wil 'k van deez' plaats Aan de heer Epe richten. De maand April bracht 't vrouw'Ijjk deel Een aardige verlichting, Want Texel kreeg in deze maand Een Wasch- en strijkinrichting. Als directeur van T.E.S.O. deed d' Heer Stompff een kwarteeuw jaren, De boot in vaste regelmaat Naar 't vasteland toe varen. Een zil'vren jubileum mocht De R.K. School beleren. Een veertigjarig jubilé Meester Willemsen daarneren. Het postkantoor te Oosterend Mocht 't halve eeuwfeest vieren. Een woord van lof aan hen, die steeds De zaak zoo goed bestieren. Het Esperantomonument, Mocht men in Mei onthullen, Deez' zuil, aan Zamenhof gewijd, Mag ons mef trots vervullen. Het is net sc'hoone resultaat Van trouw, eendraéhtig bouwen, Met eerbeid zal elk vreemdeling Dit monument aanschouwen. K£>OKT ELECTRISCH. geen stof, walm of onaangename lucht. 0 Maand Juni bracht hier veel lawaai, Verkiezing van de raden. Ons volk was in die goeie tijd, Tot boven toe geladen. Gelukkig is dat weer voorbij 'Men kan weer rustig feven, Want ot de kat of kater bijt, Het blijft toch om het even. Dan kreeg ons eiland in dit jaar Bezoek van twee Ministers, Een generaal en een kapitein, Voorwaar een schoon register. Doch, kreeg ons eiland soms bezoek Van hooggezeten heeren, Wij hebben óók wel kerels, die Het waard zijn, dat w 'hen eeren. AI was het dan geen Generaal, Hij was toch wel zoo dapper, 'k Bedoel natuurlijk Siem de Waal, De taaie wereldtrapper. H'j ging weer in z'n eentje weg, Geen hindernis ontwijkend, Met altijd op zijn jas of kiel De ster der hope prijkend Wie Texels schoonheid echt hekóort En haar ook weet te prijzen, Die noemt, als hij van Texel spreekt, Gelijktijdig doctor Thijsse. Hij toch heeft Texels rijke pracht De wereld ingedragen, En in geschrift èn door het woord Daarvan willen gewagen. Dank zij de Thijsse's Fieneweid, Hem in dit jaar geschonken, Is Thijsse's naam aan Texels grond Voor immer vastgeklonken. 't Muziekfeest werd een groot succes, En deed de stedelingen, Gevoelen, dat ons eiland ook Daarin kari mededingen. Augustus stond dit iaar vooral, In 't teeken van de branden, C>e Dennen, Jachtlust-Eierland, Te Oudeschild vier panden. Sir Robert Peel kwam achteraan. Maar deed er niet voor onder, Vier branden in zoo'n korte tijd, Het is toch wel hiezonder. Begin September kwam de raad Met d' allernieuwste schlager. Vier nieuwe leden, Van der Vis, De Lugt, De Waard en Kager. De Eierlandsche polder mocht, Haar eeuwfeest ook gedenken. Voorwaar een feit, om in dit vers De aandacht aan te schenken. En dit mag toch een lichtpunt zijn, Dat men 'het feest kon sluiten, tal Anno <ce!Lp.vy Met schoone Boeken niet alleen, Maar met waf extra duiten. De melikvoorziening op de school Is nu ook aangevangen, Straks ziet men Texels jeugd alleen Met roode, dikke wangen. Men hield ook nog een autotocht Voor d' ouderen van dagen, Al was het weer niet bijster mooi, Toch mocht de tocht goed slagen. De winkelweek werd een succes, We zullen nu maar hopen, Dat alle Texelaars voortaan, Hun waar op Texel koopen Toen kwam het afscheid, dat reeds lang De volksmond gaf te praten: De burgemeester ging ons land, Na tien jaar dienst verlaten. Al was het nog geen Sinterklaas, En dacht men niet aan garten, Toch had men 't midzomer al Over de „Jonge Harten". Het is de film, die Texels roem, Nog verder zal verbreiden. En zeker nóg meer gasten naar Ons schapenland zal leiden KOOKT ELECTRISCH 3 cent per KWh. Ik zelf, uw dienaar „Rijmelaar", Mocht 't aardig feit beleven, Tweehonderd maal een versje voor Ons blad te hebben geschreven. Ik knoop meteen daar dit aan vast, Dat 't daar niet bij zal blijven, Maar zoo de gave 't mij vergunt, ',k Er nog veel meer zal schrijven.... De „Dageraad", bet trouwe schip, Dat ons zoovele malen, Van hier bracht naar het vaste land. Zal ons geen keer meer halen. De slooper is er mee vandoor. De hamer is gevallen Getrouwe boot. een laatst vaarwel.... Een Laatste groet van allen Werd Mr. Kamp hier reeds benoemd, Hij was nog niet verschenen, Maar elf Deoember bracht de boot Hem naar ons eiland henen. Het was voorwaar een blijde dag, Hij is allerleukst ontvangen, Mij dunkt, geachte burgervaer, Wat kunt ge meer verlangen? We hopen, dat het nieuwe jaar Aan u en de gemeente Veel kracht mag geven tot de strijd, En merg in het gebeente. Geachte, trouwe lezersschaar. Weer is een Jaar doorwandeld, En hebben we in deez' kroniek Weer heel wat stof behandeld. En vinde 't jaar, dat komen gaat, Hoe of het ook mag wezen, Ons weer te saam, als burgers, die Het „Texelaartje" lezen. Een bakker eet z'n eigen brood, De slager zijn filé'tjie. Dus is elk Tesselaar vanzelf Een „Tess'laar-abonneetje. Ik wensch u, lezers, altegaar, Veel zegen toe in 't nieuwe jaar. Ook namens de redactie Gezondheid! Arbeid! Actie! door C. KEIJSER Hz. Mocht ik aan riet slof van het artikeltje van vorig jaar er van gewagen, dat over dat jaar de toestand der veehouders op ons eiland zeer slecht was geweest, over 1935 was deze naar mijne meening nog minder. Hoewel de verwachting, wat betreft de LAMMERENpnijzen niet hoog was, was de werkelijkheid nog minder. Prijzen van t4 a f5 voor beste lammeren waren geen zeldzaamheid. Ook de OUDE SCHAPENprijzert vie len lang niet mee, en was de afsluitdijk er niet geweest, die Texel thans dichter bij Friesland heeft gebracht, dan geloof ik, dat de prijzen van lammeren en scha pen nog meer teleurgesteld hadden. Friesche kooplui toch hebben deze zomer veel wolvee voor hun provincie opge kocht, wat de Leidsche markt zeer ont lastte. Een kleine opleving volgde in de nazomer, doch veel Texelsche boeren heb ben daar niet van geprofiteerd, daar toen alle handel bijna ontbrak. Ook met de RUNDVEE-handel wilde het niet vlotten. Ofschoon er door de re geering veel drachtige koeien waren over genomen en ingeblikt, was de prijs van de zuivel zoo laag, dat ook de versche koeien weinig opbrachten. Voor even tlOO of er beneden kon men al een aar dig beestje koopen. De VARKENbmarkt was over het ge heel genomen een tikje beter. Kregen we vorig jaar plm. 15 ct. per pond levend gewicht, nu liep de prijs van 19 tot zelfs 23 a 24 ct. op. Dit heeft zich wel rtëet Lang kunnen handhaven, doch op het oogenblik is aeze zeker nog wel 20 a 21 cent. De hoop, dat't rijk onze WOL voor een behoorlijke prijs zou afnemen, ter ver vaardiging van militair- en postlaken, is ook ai niet verwezenljjkt. Hoewel de £rijs van plm. 60 ct. per Kg. even hooger is dan vorig jaar, kan dit product de re kening der veeboeren niet goed maken. Het één bij het ander genomen, is de toestand van onze veeboeren eigenlijk ho peloos, wat zeker niet beter zal worden, voordat we weer de internationale handel, kort gezegd de grenzen open, Icrijgen. Laten we de fioop niét verliezen, dat dit weer eens werkelijkheid zal worden en 1936 dit tijdperk zal inluiden. TEXELSCHE COURANT C

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1936 | | pagina 1