Alg. Tex. Wijkverpleging
Wilt u eens aan haar denken?
BIJ ONZE FOTO'S
Openbare Vergadering
SCïB4ÖU;W£jS»
FEUILLETON
van de Vereen, van Oud-leerlingen der
Lagere Landbouwschool
Akkerbouw op gescheurd grasland
Onder de zeer nuttige plaatselijke instel
lingen neemt de
een der eerste plaatsen in.
Helaas staat zij er financieel slecht voor
69
HU
■HUB
Illllllllllllllllllltllllllllllllllllllll lllillllllllllllllliilllllllillillllllllllllllllilülllillllllllU llillllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllll
llllllllllll UIT DE NATUUR. Illlllllllll
illllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllll
VAN ALLES WAT.
Jitnius lag doodstil. Hij had nog iets
anders gezien. Op de zwarte tafel met het
wijnkleurige blad stonden de drie koperen
olifantjes.
Prachtig, glimlachte de boehei weer.
Wat een ontroerende ontmoeting. Twee
toegewijde geliefden. Waarom geef je hem
geen kus, liefste? Het is misschien de
laatste gelegenheid.
Jij beestbeest! beet Laurel hem
toe, en Junius besefte dieper dan ooit,
dat zij op genade of ongenade aan dit
monster waren overgeleverd, en dat er
gem enkele mogelijkheid bestond om te
ontsnappen. Tegelijk dacht hij weer aan
de drie koperen olifantjes op tafel. Een
dwaas, redeloos vermoeden drong zich
onweerstaanbaar aan hem op: deze ko
peren olifantjes waren de sleutel van het
heele mysterie.
De gedachte was dwaas, en toch schoof
hij zijn lichaam langzaam en behoedzaam
naar de tafel. Met moeite bracht hij zijn
handen omhoog; toen liet hij ze weer
zakken.
Ach, denk je, dat je me kent? hoorde
de hij de bochel plotseling zeggen.
met als spreker: de heer G. LIENESCH, Rijkslandbouwconsulent te Schagen, die een
ezing zal houden over het onderwerp:
op Donderdag 30 |anuari 's avonds 8 uur ir. hotel de Zwaan.
Leden van de Landbouwrrganisaties worden verzocht deze vergadering bij te wonen
Namens het Bestuur
M. W. DE GRAAF jr., Secr.
LINKS boven: Engelands nieuwe Ko
ning, Koning Edward VIII, bij een van
zijn talrijke bezoeken aan de gezinnen
van slechtbedieelden, in dit geval aan dat
van een werkloos mijnarbeider in Wales
LINKS beneden: Koning Edward's
broer, Prins Henry, hertog van Glou
cester, miet zijn gemalin, Lady Alice Scott,
met wie bij vorig jaar in het huwelijk trad.
RECHTS boven: Twee leden van 's
Konings lijfgarde. De vaandels zijn met
rouwfloers bedekt.
RECHTS beneden: De West Minster
Ab-dy, de grootsche kathedraal, in welks
hal het stoffelijk overschot van Koning
George was opgebaard. Tienduizenden
Engeischen gaven daar blijk van hun deel
neming.
Junius verroendie zich niet; hij wachtte
gespannen op Laurel's antwoord.
Ja. Ik ken je. Het heeft lang ge
duurd, voor ik het begreep, maar nu....
Je vergist je. lieveling, ondierbrak de
gebochelde haar met een zacht en gemeen
grijnslachje. Je denkt, dat je het begrijpt,
imaar je vergist je. Dit is iets,, waar jouw
verstand niet bij kan. Iemand, die gedeel
telijk gestorven is, en wiens ander deel
weigert te stervenNeen, dat is iets,
dat jij nooit zult begrijpen.
Ik begrijp, dat je me haat, en dat
verklaart al het andere. Als je me wilt
overtuigen, dat ik het mis heb, draai dan
het licht op. Waarom durf je dat niet?!
Een oogenblik was het stil.
Er zijn dingen, die in het donker be-
hooren te blijven, antwoordde de bochel
eindelijk. En mijn gezicht behoort daar
ook bij. Het gezicht van iemand, die ge
deeltelijk dood en gedeeltelijk levend is.
Maar in één opzicht heb je gelijk. Ik
haat je.
Junius bewoog zich onrustig. Laurel's
uitdagend antwoord deed hem schrikken.
En hoe ben je van plan me te ver
moorden
De bochel antwoordde niet, maar deze
"stilte scheen duizendmaal dreigender dan
een antwoord had kunnen zijn. Junius'
geboeide handen tastten zenuwachtig
langs de poot van de tafel omhoog; de
poot was smal en dun; een vreemde ril
ling voer er door hem heen, toen zijn
vingers eindelijk een metalen voorwerp
aanraakten. Hij schoof het voorzichtig
naar de hoek van de tafel en zocht toen-
naar de beide andere. Een ervan stond
binnen zijn bereik, maar het andere kon
hij ntet vinden. Behoedzaam liet hij zich
weer op de grond zakken, me't in iedere
geboeide hand een koperen ofifantje.
Hi] had het gevoel, alsof hij zich van
iets ontzaglijk waardevols had meester ge
maakt. Het speet hem, dat hij niet langer
naar het derde had kunnen zoeken, maar
hij vreesde de aandacht van de bochel
te trekken. Met de grootste moeite liet hij
vervolgens de beide voorwerpen in zijn
zak glijden.
Er zijn er nu idrie van jullie hier,
mompelde de gebochelde. Een van jullie
haat ik; de anderen zijn maar lastige be
moeials. Maar alle drie gaan jullie er aan.
Misschien dat ik, als het gebeurd is, ein
delijk de bevrijding vind, waarnaar ik
snak. Misschien, dat ik dan in staat ben,
dat andere wezen van me af te schudden;
dat andere wezen, dat-
Zijn stem stierf weg. Junius voelde, dat
de stilte dreigend geladen was. Toen
hoorde hij voetstappen, langzame, afge
meten voetstappen. De bochel liep door
het vertrek op en neer, op en neer. Plot
seling stond hij stil en Junius hoorde
de klanken van een viool. een zachte,
teedere melodie niet een bittere, verbe-
maa
ten bijklank. I de
Toen opnieuw stilte. Het was of T T
zwart en verwrongen hart iets van zij 1 eers
slechtheid in dit spel had losgelaten. nen,
lucht scheen nog verstikkend-er, de dui j ge«
ternis vreeselijker. I neri.
Weet je, waar je bent? hoorde J I een:
nius de bochel vragen. I ren
Doch Laurel antwoordde niet en j zijn
bochel vervolgde: I Wee
Je bent in de kamer, die eigënlï k'e.r
niet bestaat. Gramshaw is er vast v*< j keiz<
overtuigd, Napoleon Brown ontdekte l> H<
geheim, maar hij kan met zijn ontde 1 certi
king geen voordeel meer doen. Je kt I loop
hier dagenlang in de kamer zijn, zone natii
dat iemand je ontdekt. Je weet, wat 4-3 W
beteekent. Het beteekent verhongenfl meei
waanzin en dan de dood. En wat voor e
dood! I
De woorden klonken zacht, triomfan" ij!
lijk door de omringende duisternis.
Verhongeren, waanzin, dood, (V
haalde (hij. Brown is er nog het gelukkii
aan toe. Hij zal waarschijnlijk voor s 'j kers,
dood niet meer tot bewustzijn kom
Maar jullie tweeën zullen alle verschr g Oors
kingen doormaken. Jullie zullen san»
waanzinnig worden ein samen stertf volk
kaart
(Wordt vervolgd' blz.
raad
De stam van de apenbroodboom (Boa-
baib) kan een omvang van 47 M. berei
ken en deze boom kan 6000 jaren oud
worden.
Er zijn exemplaren van paddenstoelen,
b.v. de reuaenbovist (Lycoperdon 'Bovista
L.)die per minuut 96.000.000 cellen kun
nen ontwikkelen.
O
Sprinkhanen springen 30 maal zoo ver
als zij lang zijn. De springmuis maakt
sprongen van 15 maal en de bosclimuis
van S maal haar eigen lengte.
•IIIIIIIIIHI lllllillllllllllll VOOR DE JEUGD. llllllllilll*
lllllllllllllllllllllllllllllllllllillllll llUUilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lllllllllllllllilllllllllllllllllllllllll
WE MAKEN EEN WAGEN!
Een -aardig kleur- en knipplaatje. Eerst op een briefkaart plakken, dan
laten drogen en vervolgens met frisse kleuren de tekening opsieren. Met wei
nig moeite kan het wiel aangebracht worden en dan: „Goede Reis!"
Reeds jaren geleden kende men meer
dan 12000 vischsoorten; hiervan leven
7/8 in zout en 1/8 in zoet water.
v O
Het geluid legt in een seconde een af
stand van 330 M. af. Het licht doorloopt
in deze tijd 300.000 K.M.
o
In een snoek werden eens gevonden: 2
waterratten, 1 flinke kikker en een groot
aantal voorntjes.
O
Een zalm kan twaalf voet hoog sprin
gen. Een waterval van 2 a 3 M. is voor
hem geen hindernis, die meetelt.
o
De champignoncultuur om Parijs brengt
dagelijks 27000 Kg. op, ter waaide van
meer dan 37000 francs.
Illlllllllllllllllllllllllllllliülllllillllllllllllllllllilllllllllllll
llllilllill! R1JMELARIJTJE. MUI'
llllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
ONTBOEZEMING.
Bibberend van top tot teen,
Sta ik met doordrenkte kleenen
Over Hollands pracht-kliinaat
In mij zelf wat te oreeren.
In m'n schoenen is 't „A. P.",
't Water sijpelt uit m'n sokken,
Haat'lijk h-oont m'n hoed „Hou-zee",l
En mijn broek heeft waterpokken.
Dreinend druipen druppels neer
Uit m'n gansch doorwaterd jasje,
En waar ik maar even sta,
Vormt zich dadelijk een plasje,
'k Hoor vanuit-het open raam
Een sopraantje snoezig zingen
En ik arme muze-zoon
Sta m'n kleenen uit te wringen.
Holland, heerlijk kikkerland,
Met je hagel, wind en regen,
Met je zakdoekennatuur,
Met je dokters allerwegen,
Uitverkoren koninkrijk,
Voor ap'thekers en drogisten,
Die hun omzet stijgen zien
Naar gelang gij het laat misten.
Holland, heel je volk ver-gri-ept,
Op de tafels staan kamillen.
Poeders, drankjes, borstsiroop,
Honing, drop, citroenen, pillen I
O, geprezen vaderland,
Rijk begiftigd inet bacillen:
Neem die lof aan van uw zoon,
Wiens verkleumde vingers trillen.
HUIB DE RIJMELAAR
gei
gei
sle
wil
wa
op
eer
feil
wa
ger
mu
I
bur
nisi
bis:
wei
vad
ge'.x
het
d;n;
sch;
zins
mcr
ke!e
O
com
daa
beid
half