DE INBRAAK.
Per vliegtuig, auto en
uitgeholde boomstam naar
de goudmijnen van Salomo.
MET DR. VAN DER SLEEN OP REIS.
Een interessant reisverhaal in ver
band met die lezing van Dr. Van
der Sleen met films en lichtbeel
den in hotel Texel op 21 Maart.
VOGELS IN HET OERWOUD.
De tweede dag op de rivier verloopt
vrijwel zooals de eerste. Boomen, du
wen, meezwemmen, vuurtjesstoken, rijst
roken, weer in de boot, enz.
Maar het landschap en de rivier wor
den steeds interessanter. Bijna alles is
oerwoud, enkele nieuwe en enkele ver
laten ladangs; vooral de laatste zitten
vol apen, meest de gewone grijze monjet,
die in heel Indië in troepen voorkomt;.
Veel kwikstaarten langs de rivieren, In
dische natuurlijk, lijsters, groot en glan
zend zwart met wat witte veeren in vleu
gels en staart. Mooie dieren met een
gezellig roodborstachtig liedje. De En-
gelschen noemen hem Magpie-robin (Ek-
sterroodiborst) De oever wordt rotsach
tig en dus treedt nog een oude vriend op,
de oeverlooper, die ik tot nu toe op al,
mijn zwerftochten door vier wereldcteelen
aantrof. Verder zijn er natuurlijk wat
roofvogels, af en toe een boom, waar
aan honderden vruchten lijken te hangen,
die door een steenworp wegvliegen, ka-
longs, vleermuizen met een meter vleu-
gehvijdte. Altijd een prachtig gezicht,
zoo'n dooreen dwarrelende zwerm van
deze uitstekende vliegers.
MENSCHEN EN GOUD.
Maar ook de menschen trekken de aan*
dacht. Ze schijnen nog wat anders te
doen dan rijstplantem. De huizen zien er
welvarend uit. Mooie gebogen dakpunten
van leelijk plaatijzer, aardig houtsnij
werk en door de kijker zie ik veel siera
den biij de overigens onooglijk blauw
zwart (indigo) gek fee de vrouwen. De
oorzaak van die rijkdom is in de rivier
te vindien. Nu het laag water is, zijn ze
op menige zandbank aan "het goudwas-
schen met de gebruikelijke ronde houten
ot ijzeren schotel, man, vrouw en kind
en ze maken zoo vaak een paar kwarv
tjes per persoon per dag. Dat doen ze
hier zeker ook al heel lang, want er zit
veel goud onder de bevolking. Maar Sa*
Iomo was evenmin met zoo'n klein bee-i
tje tevreden als de koningen van Sriwi->
djaja duizend jaar later en wij tegenwoor
dig.
Met een wezenlooze blik staarde Ver
hoef naar de wanorde, die er heerschtq
in de benedenkamers van zijn woning aan
de Breedeweg en eerst Langzaam kwam
[hij tot het besef, dat er moest zijn int
gebroken.
Haastig rende hij door de gangen, de
kamers en bevond tot zijn groote vreugde,
dat de dieven, hoewel ze een groote wan*
orde hadden aangericht, slechts weinig
hadden meegenomen.
Ook in zijn kantoor was de chaos on
beschrijfelijk, doch, hoewel er aan de
brandkast was geknoeid, ze hadden deze
blijkbaar niet open kunnen krijgen. Ver
hoef loosde een dankbare zucht. Stel je
voor. Zijn leed zou niet te overzien zijn
geweest, het geld van zijn cliënten, nee,,
gelukkig, voor zoover hij vluchtig kon
beoondieelen, beperkte al het vermiste zich
slechts tot wat zilvergerei en enkele snui*
Sterijen.
Maar de politie moest natuurlijk ge
waarschuwd worden. Het was misschien
het beste, alles precies te laten, zooals hiji
de boel gevonden had, al had hij graag
eens in de brandkast ge"keken om zich
te overtuigen, dat alles nog aanwezig was.
Maar het was duidelijk, dat de deur
jiiet open was geweest en aFs hij er aan
ging 'knoeien, werkte liij misschien 5e
politie tegen. Mogelijk, dat op de kast
vingerafdrukken gevonden kunnen wor
den. Nee, hij moest er maar afblijven.
Straks maar,, als de politie er was.
Hij liep naar het telefoontoestel en
belde, geheel gekalmeerd nu, het hootd-i
bureau van politie op.
Tien minuten later liet Lucy, het kittige
dienstmeisje, dat zich bij het hooren van,
het sensationeele bericht van de inbraak
was doodgeschrokken, een heer in de
kamer, die zich aan Verhoef voorstelde
als De Leur, rechercheur van politie. Hij
sloeg een tip van zijn jas op en vluchtig
zag Verboet een penning schitteren.
Ja, wat denkt u, meende deze, wil
len we eerst naar 't kantoor gaan
Doch de ander was het hier niet mee
eens.
Nee, meende de rechercheur, U
zegt, dat er tafelzilver gestolen is. Dan'
zou ik daar allereerst naar willen kijken
in de eetkamer.
Zooals u wilt, oordeelde Verhoef,
hoewel hij op heete kolen stond óm de
inhoud van zijn brandkast "te contrölee-
ren.
De rechercheur begaf zich naar de ach
terkamer, waar hij een nauwkeurig onder
zoek instelde aan het eiken dressoir van(
waaruit tafelgerei werd vermist.
DE GROENE HEL.
Wij zoeken het hoogerop en de bevol
king Weet dat ook. Maar ze houden meer
van de open rivier dan van het dichte
bosch en alléén machtige koningen kon
den hun slaafsche onderdanen dwingen
tot leven in de Groene Hel, zooals het
oerwoud tegenwoordig vaak genoemd
wordt door menschen, die het niet ken-,
nen meestal.
Tegen de namiddag pas9eeren wij het
schilderachtigste stuk van de rivier, hui-
zenhooge rotsen aan weerskanten, een,
prachtige ijzeren poort. In het klein of
in het groot De r ivier is smaller, maar
zulk zwaar bosch komt in Europa niet
voor. Beide gaan zien is het beste.
Jammer, dat het juist zoo onweert en
gietregent op dat prachtplekje en dat
maakt het zitten in zoo'n prauw niet
aangenamer, vooral als ge uw camera's
droog wilt houden. Die regen duurt ech
ter maar twee uur en dus kunnen we
droog ons tentje opslaan op een zand
bank midden in «e vloed, een eiland eigen
lijk, met veel hertensporen en natuurlijk
varkens, apen en panters, maar geen old*
fanten ot tijgers. Dus kropen we rustig
onder het muskietengaas na een lang ge
sprek met mijn mannetjes. Met dit lage
water zou de reis stroomop nog wel 2
dagen duren, dachten ze.
Maar het viel hard mee.
Ik vermoed, dat ze mij hadden willen
verlokken tot het uitloven van een pret
mie, want de volgende morgen begon
met een zeer zware stroomversnelling,
waarbij ik eerst voorzichtig aan land werd
gezet, maar later werd geroepen om aan
het boegtouw te helpen trekken, daar 2
man trekkend en twee duwend de boot
niet tegen het snel neerbruisende water
op konden krijgen. Ik schatte het hoog
teverschil over 25 M. lengte op 2 M.
en dan gaat het hard hoor.
Daarbij kwam het verhaal van 'drie en
dertig van zulke stroomversnellingen over
14 K.M. Dus twee dagen. Wat doe
je er aan Rustig weer in de boot krui
pen, kijken naar het voortkolkende wa
ter, naar de steenen en rotsen in 'He bed-'
ding, naar de steeds steiler wordende
altijd met zwaar oerwoud bedekte rot
sen. Dan weer eens rustig rijst met visch;
eten, theezetten en weer rotsen, oerwoud
en water. Tot om drie uur 's middags de
prauwenvoerder zegt:
Zoo, toewan, daar staat de kazer
ne van Alei.
Hij bedoelt koielieloodsen van een vo
rige tocht.
ZEEPPOEDER
nu tijdelijk 3 pakken voor 15 et,
Na enkele minuten richtte hij zich te
leurgesteld op.
Niets, verklaarde hij. Geen enkele
vingerafdruk. Ik veronderstel, dat de ke
rels met handschoenen aan gewerkt heb
ben. De betere methode. We zullen nu
de brandkast eens bekijken. U heeft die
toch precies gelaten, zooals u die ge
vonden hebt vroieg hij, zich haastig
tot Verhoef wendend.
Deze knikte bevestigend.
Natuurlijk, zei hij, ik zou de politie
niet graag tegenwerken.
Mooi, misschien dat we dan iets
vinden. Ze zijn daar natuurlijk wat lan
ger Bezig geweest, omdat ze dat ding'
niet open konden krijgen, zooals u zei. -
Wie weet
De politieman bultte zich om het slot
te bestudeeien. Aandachtig bekeek hij elk
plekje en opeens knikte hij tevreden.
Drommels, ja, mompïïde hij en
zich oprichtend vroeg hij nog eens aan
Verhoef, terwijl hij hem strak aankeek:
U bent er dus beslist niet aan ge
weest
Nee, zeker niet, antwoordde deze
op wat stroeve toon.
Neemt u mij niet kwalijk, vervolgde
onmiddellijk de ander, voelende, hoe Ver
hoef zich wat gekrenkt voelde door de
herhaalde vraag neemt u mij dat niet
kwalijk, want het is van het grootste be
lang. Ik vina n.I. een vingerafdruk vlak
bij het slot ziet u maar eens Het
is niet duidelijk, maar 'voor ons Ts het
OP HET GOEDE PAD
"We zijn er. De tocht stroomop is in
2Va dag volbracht en de wandeling kan
beginnen. Best, maar wie weet ook weer
de weg De weg Het bosch in
Niemand Wel voor de
Ja, toewan, wij weten de weg langs
de rivier. Maar niet door het bosch. Wij
zullen uw bagage wel dragen.
Nou mooi. Daar zit ik, zelfs niet met
gebakken j>eren, alleen wat vruchten in
blik. Gelukkig heb ik een kaart, maar
daar staat de weg niet op en mijn terrein
kennis komt van de andere kant, van een
vorig bezoek, van Padang, aan de west
kust uit. Maar ik weet, dat vier maan--
den geleden een 20-tal menschen het pad
geloopen heeft en dat het eerst over
de grensscheiding gaat. Gauw eens kij
ken, hoe de zaak er uit ziet. Termn'jl mijn
helpers het kamp klaarmaken, wandel ik
met bloote beenen in gummischoentjes
het bosch in langs het duidelijk gekapte
pad. Wel vijftig meter ver. Daar ligt de
kruin van een flinke boom dwars over 't
pad heen. Dan maar met het kapmes
er op af. Naar de stam toe, er over
heen, dan nog wat takken, boompjes en
olifantsgras en daar is het spoor al
weer. Wat pl-atgeloopen, maar toch al
weer begroeid en nogal eens versperd.
Maar zeker terug te vinden.
DR. WILH. FURTWaNGLER.
De beroemde Duitsche dirigent, die na
besprekingen met minister-pres. Goering
weder benoemd is tot kapelmeester van de
Berlijnsche Staatsopera.
een heele boel. Hij wees Verhoef
de plek, waar deze heel vaag eenige
streepjes meende te onderscheiden.
Enne, begon Verhoef toen aarze
lend, zullen we nu de inhoud eens con-
troleeren
De ander lachte.
Och, meende hij, de brandkast is
niet open geureest. Dat zie ik zoo. Dus
eerlijk gezegd interesseert mij de buiten
kant meer dan de binnenkant, maar
ik kan me voorstellen, dat u niettemin
verlangend bent te weten, ot inderdaad
alles nog aanwezig is. Nou ik durf
U mijn woord bijna te geven, dat dat wer
kelijk het geval zal zijn. U zult er geen
cent uit missen. Zoo de kast open was
geweest, had ik het beslist moeten zien.
Maar gaat gerust uw gang. Als U
maar oppast er geen vingerafdrukken bij
te zetten.
Verhoef haalde zijn sleutels voor de
dag.
Voorzichtig, waarschuwde de re
chercheur nog, terwijl hij angstvallig de
bewegingen volgde als u de sleutel aan
het uiterste einde vast houdt, hoeft u de
kast niet aan te raken.
Verhoef draaide. Het slot weigerde.
Deksels, bromde hij, terwijl de on
rust zijn hart samenkneep.
Beteekent niet, meende de ander.
Er is aan het slot geknoeid, maar pro
beert u nog maar eens.
Andermaal draaide Verhoef de sleu
tel om en klak, daar sprong het slot open.
Op dat moment werd er aan de deur ge
tikt.
Ja, schreeuwde Verhoef, terwijl er
een wrevelige vertrek om zijn mond ver
scheen over de storing.
Ook De Leur richtte het hoofd op.
Het blonde kopje van Lucie verscheen
om de hoek.
Het politiebureau voor u aan de te
lefoon, mijnheer, zei ze.
Haastig sprong Verhoef overeind, welk
voorbeeld de rechercheur volgde.
Hé, zei hij, zou er nieuws zijn
Als u het goed vindt, loop ik eventjes
mee, vervolgde hij, dan kan ik meteen èen
kort verslag uitbrengen.
Uitstekend, natuurlijk, stemde Ver
hoef in het toestel is achter in de
gang mijn toestel hier in 'het kantoor
is stuk. Er zou vanmorgen juist iemand
komen, verontschuldigde hij zich. Ik denk
wel, 'dat de visite van vannacht daar debet
aan zal zijn, lachte hij.
Daar waren ze al aan het einde van de
gang en Verhoef nam de hoorn er at.
Hij luisterde aandachtig en er vloog een
blijde glimlach over zijn gezicht. Toen
overhandigde hij het toestel aan De Leur
Naar BOEKHANDEL PARKSTRAAT
is de leu"S
Daar is steeds een RUIME keus.
APEN EN BLOEDZUIGERS.
Ik sta nog even in het reeds halt dui
stere bosch te kijken. Reng bons. Gea
vijf meter van mij af plonst een groot
roode aap op het pad neer. Hij maak
front, snauwt en gaat er op een draf van
door. Daar ploft er weer een neer ei
nóg een en nóg een. Een dozijn op d«
grond, een tweede dozijn in de lag
takken. Ik had ze" verrast in een groots
vruchtdragende vijgenboom, die even lo
stond van de gladde hooge stammen da
andere oerwoudreuzen. Anders waren a
wel door de takken gevlucht. Ongezellii
idee, zoo'n overval. Ik dus ook naar 'di
rivier terug en als ik uit het groene half
duister weer in het licht van de rivier
oever kom, voel ik juist een scherp
prik. Ik kijk naar mijn 'knie en ontdel
veertien bloedzuigers, die zich omhooj
haasten langs enkels en beenen. De eer
ste zou zijn feestmaal net beginnen. Me
het scherp van het kapmes afschuivei
en dan doorhakken tegen een boomstam
metje. Dat ken ik nog, maar toch eei
akelige vieze vertooning.
Dat belooft wat voor morgen
(Wordt vervolgd.)
die hem vragend even aankeek.
Ze hebben al iemand gearresteerd
fluisterde Verhoef en ze denken, da
het 'm is. Ze moesten nou u even hebben
Hallo, De Leur, riep deze, in ant
woord op deze mededeeling jawa
zegt u Direct naar het bureau komen
Ja, dat kanIk was hier juist klaar
ik kom onmiddellijk.
1*1 ij hing de hoorn op ae haak ei
knoopte zijn jas dicht.
U -hoort het, zei hij, zich tot Ver
hoef wendend, ik zal u onmiddellijk vat
het bureau nog even opbellen, zoodra ik
iets weet en waarschijnlijk kom ik van
middag nog even naar u toe.
Verhoef liet hem uit. Bij de deur waar
schuwde de rechercheur nog even:
Vergeet u de brandkast niet, die
staat nog open flenk om 'de vingeraf
drukken, als u 'm dicht doet?
Hij lichtte zijn hoed op en verdween
Verhoef trad verheugd het kantoor bin
nen.
Nou, dat hadden ze 'm toch gauw
gelapt, die i s goed.
Hij wreef zich vergenoegd in de han
den; dan opeens hield hij op, terwijl zijn
mond openzakte van schrik.
De deur van de brandkast stond wa
genwijd open.
Hij vloog er op at "had hij goed ge
zien de brandkast was leeg, met uit
zondering van een briefje, dat tergend
in het midden op de bodem lag. Hij ritste
het er uit en las:
„Met beste dank voor het openen
van deze kast. Ik kon het vannacht
niet gedaan krijgen. Zoo ging het be
ter. Maar nu moet ik deelen. Een halt
ei is echter nog altijd beter dan een
leege dop".
IVJet een kreet stond Verhoef in de
gang-
Lucie.
Er volgde geen antwoord en langzaam
heel langzaam drong het tot hem door.
Hij rende naar het telefoontoestel en bel
de het politiebureau op.
Hallo, hier Verhoef. Waarom hebt
U me nog geen rechercheur gestuurd
Wat zegt u Niet meer noodig Af
gebeld door mij Een damesstem zegt
U Wel ver
Hij smeet de hoorn weer op het tele
foontoestel. Iets wits dwarrelde omlaag.
Hij raapte het op en streek het glad.
O ja, dat briefje, dat vervloekte brief
je Wat stond daar Dat had hij zooeven
nog niet eens gelezen. Aarzelend las hij
de rest van het gekreukte vodje:
„Overtuigt u voortaan beter, hoe een
politiepenning er uit ziet". De onder-
teekening luidde: „Rechercheur".
Geelt overvloedig schuim.
PRO I 6
vwtoot