M Hulp in Nood. Natuurschoon op de Wadden-Eilanden. Illlllll'll VOOR DE JEUGD 142. Maar lang hebben ze nog niet gestaan ot daar honetn ze aldoor een bel luiden. „Dat is vam die molen", zegt Jan. Piet geeft geen antwoord. Klingelingeling, gaat de bel weer. Ze kijken allebei met grote ogen de richting van de molen uit. 143. Maar o, wat roept die bel ver- leidelijk. Ze houden het niet langer uit. Maar ze mogen niet weglopen van de baas. „Ik houd bet niet uit", zegt Piet. „Ik wou dat ik op een paard zat. Kom Jan, ga nnee. Het is mij best een standje waard." Maar ze kunnen de poppenkast toch niet alleen laten. WOORD EN DAAD DOE HET ZO. GOEDE EN GOEDKOOPE VULPENHOUDERS VINDT U IN BOEKHANDEL PARKSTRAAT NIEUWE PRIJSRAADSELS. Beste Jongens en Meisjes. Wat vliegt de tijd. We zijn alweer aain de derde reeks gekomen: 7. Met U in luet midden: vrijgevig. Met 1 in bet midden: een kreet. Met A iu bet midden: bittere vloeii stof. S. Ik ben rond. Lees mijn naam vap achter naar voren en je krijgt: een vod,, een oude lap. 9. Maak hiervan een stadje in Overijsel: N E TIJS WEK. 9b. (deze vraag is niet als een grapje,, maar ernstig bedoeld; het antwoord telt bij de toekenning van een prijs echter niet mee). WAT WIL JE WORDEN,' als je gropt bent? (Wie deze vraag in Juni al beantwoord de, hoeft het nu iniet te doen. Ik heb de briefjes bewaard.) Ik verwacht de oplossingen niet later dan Zaterdag 26 Sept. Doe je best, hoor. Jullie OOM KO. KNOPEN MAKEN. Knopen maken kunnen we allemaal, maar weet je wel, dat er heel wat soorten zijn. No. 1 op de tekening is maar eenl heel gewone. Neem eens een stukje touw en probeer ze alle zes te maken. No. 2 wordt gebruikt om een vlag aan het vlaggetouw te bevestigen. Most de vlag er extra stevig aan, dan .leg je knoop 2b. Do zwaarste storm trekt die niet los. No. 3 gebruik je wanneer je b.v. een koe aan een boom wilt binden. Tekening 4 laat zien, hoe je twee stukken touw heel stevig aan elkaar bevestigen kunt (Engel se knoop), mo. 5 hoe je een knoop mid den in een touw kunt leggen; zo'n knoop komt te pas, wanneer je een kampeertent gaat opzetten. KORT VERHAAL. Mijnbeer Hendriks droomde, dat er een klok steeds barder en harder begon (e luiden. Mevrouw Hendriks zag in haar slaap een heel regiment soldaten voorbij trekken, voorafgegaan door muziek, die aldoor nader kwam. Toen schrokken zij beiden tegelijk wakker, £e richtten zich half op in bed en z^sen in de diepe schemering van de slaapkamer ontsteld om zich heen. D'r wordt gebeld, man, zei mevrouw gedecideerd. Ja, dat boor ik ook, bromde mijn-i heer Hendriks. Wat is me dat voor gek heid, midden in de nacht zoo'n lawaai te maken. Het zijin natuurlijk brooddronken jongelui, die van een bruiloft naar huis gaan. Stil laten bellen. Even zweeg 'het geklingel. Het schijn sel van een electrische zaklantaarn schoot van beneden over bet witte plafond van de slaapkamer, en daarna klonk het ge luid van de bel dubbel hard en angstwek-r kend voor bet stille huis. Nou, als jij dan niet gaat, ga ik, dreigde mevrouw resoluut. D'r kan wel brand wezen. Brand, brand, gromde meneer Hen driks smalend. Hij sloeg de dekens van zich af, trok zijn colbertjasje aan, schoot talmend de vilten pantoffels aan de voe ten en zette daarna voor de tocht zijn kraag op. Ik geloof, dat ik vergeten heb bet kelderraam aan de straat te sluiten. Zou het dat ook kunnen zijn? opperde me vrouw plotseling. Natuurlijk is bet dat, bromde meneer. D'r zal wel iemand van de politie aan de deur zijn om te waarschuwen. Wat een stommiteit ook. Toen scharrelde hij naar beneden, de trap af, angstig, voetje voor voetje. Op een van de beide deurraampjes zag hij de schim van een wachtende man. Stel je nu toch eens voor, dat het wen kelijk onraad was. Huiverend van vrees en van die nachtelijke kilte begaf hij zich naar bet raampje, morrelde even aan het knipje, en draaide bet deurtje eenige centi meters voorzichtig open. De man droeg een pet, waarop mijnbeer Hendriks het woord „nachtwaker" in metalen letters zag blinken. Weet u, dat bet raam van uw kelder openstaat? vroeg de nachtelijke bezoeker. Dat beeft mijn vrouw vergeten te sluiten. Ik zal het zoo meteen eventjes dicht doen. Dank u vriendelijk. Heeft u telefoon? vroeg de nacht waker. Nee, hoe dat? vroeg meneer Hen driks ongerust. -- Anders zou ik u aanraden, het po litiebureau op te bellen, want zooeven zijn er twee kerels door bet raam naait binnen gegaan. Meneer Hendriks voelde de grond on der zijn voeten bewegen. Twee kerels Toch geen inbrekers? vroeg hij ontsteld. Het zal wel geen visite zijn, merkte Voorz. merkt op, dat B. en W. van huren van een gedeelte strand voorloopig weinig voordeel verwachten, doch stelt voor om willekeur van particulieren uit te sluiten: in huur aan te vragen het gedeelte strand tusschen paal 19 en 20 voor de tijd van vijf jaar tegen hoogstens f5.per jaar en met het recht het ter rein aan anderen te mogen verhuren. - Het voorstel wordt met alg. stemmen aan genomen. Vastgesteld wordt een instructie voor de marktmeester (J. G. Moojen.) Besloten wordt een adres te richten aan de Minister van Waterstaat, Nijver heid en Handel met het verzoek bij het vaststel'en van de winterdienstregeling der spoorwegen, meer met de belangen van Texel rekening, te houden. DONDERDAG 18 JUNI 1896. Afwezigjdie heeren S. Koning, W. Mets en K. Lap. Voorz. deelt mee, dat de bouw van de veldwachterswoning voor f1198.is opgedragen aan R. Daalder; restauratie van bet gebouwtje op de Visdimarkt voor f 300 aan A. Dalmeijer (gemeente-op zichter, laagste inschrijver.) - Op verzoek woedt ontslag verleend aan de beer H. de Vries, onderwijzer aan De Koog. door A. G. VAN AGTMAAL, Baarn. De zomergasten zijn ween' naar hun haardsteden vertrokken en de bewoners van de eilanden, dankbaa,r voor zooveel vneemdeli ngenbezoek, geraken na hun dag taak in die rust verdiept, die de winter' hun brengt. Dat is het leven van de alledaagsche miensch van het eiland. Hij wandelt, met 'mooi weer langs zijn met boomen om geven wegen en hoort in de bossdien het geluid van de vogels, dat soms over stemd of begeleid wordt door het rui- scbendie water van de zee. Van de zee, die hem lief is, Zonder haar nabijheid waant hij zich een walgast. Is bet wqpr minder gunstig of loeit de storm buiten, dan vendiept hij zich, in een gemakkelijke stoel gezeten, in boeken of geschriften over datgene, wat hem in teresseert. Lectuur over het eiland trekt steeds zijn aandacht. Dankbaar is hij ge stemd, wanneer een der vele bezoekers zich aangetrokken gevoelt iets over zijn eiland te vermelden, dat propagandistische waande heeft voor het dierbare stukje grond, waarop hij zich thuis gevoelt. D:e grond, die bij met leede oogen jaarlijks langzaam maar zeker ziet verkleinen. De zee ontneemt jaarlijks menige meter aan liet noordelijk deel van het eiland. Waar voorheen eens kinderen speelden, staat nu bijna 30 voet water en de man van middelbare leeftijd weet u te vertel len: „Zie, toen ik jongen was, graasden daar onze schapen", en dan wijst hij op •een pteK ln de zee, die zeker 2 K.M. uit de wal verwijderd ligt. Zou daar nu niets tegen te doen zijn? vraagt de leek, die de kracht van het wa ter, dat aldaar stroomt, niet kent. De stadsbewoners, die het water uit een kraantje kunnen laten stroomen, verdie pen zich niet jajltijd in de groote kracht^ van dat water, wanneer bet door de wind wordt Qpgezwiept. Men is geneigd aan de nachtwaker snedig op. Heeft u wa pens in huis? Voorzoovier ik weet, niet. Alleen een oude wandsabel uit mijin diensttijd. Maar geen revolver Doet u de deur dan maar open, zef de nachtwaker. Dan zal ik wef eens even de ronde doen. U is anders niet van mijn clientèle, maar ik wil u niet in de steek laten. Meneer Hendriks opende de deur. De nachtwaker trok binnen, baalde een re volver uit de zak en sloop achter de heer des huizes aan de trappen op. U heeft toch zeker een brandkast? vroeg de nachtwaker. Ja, antwoordde meneer Hendriks. In deze bange tijden heb je er wel een noo- dig. Precies, hernam de nachtwaker. Je geld is er minstens zoo safe als op de bank. Maar bet is misschien goed, dat we daar eerst eens een kijkje nemen. Wie weet, zijn de kerels bezig, die met eerr. zuurstofapparaat open te maken. Meneer Hendriks ging de nachtwaker voor naar de brandkast. Er was geen spoor van dieven te bekennen. Maar eensklaps boog de nachtwaker zich naar de grond en scheen iets op te rapen: een verbogen haarspeld. Alsjeblieft. Éen looper, zei de man, en zag meneer Hendriks met een triom fantelijk gezicht aan. Hè? Misschien heb ben de kerels de brandkast opengekregen, die geplunderd, en toen weer netjes ge' sloten. D'r zijn ook gentlemen onder, nette, accurate menschen, die de boel VAN TEXELS RAAD. De heer F. Keijser wordt benoemd tot Ambtenaar van die Burgerlijke Stand. DONDERDAG 23 JULI 1896. Tegenwoordig: alle lieden. Aangeboden wordt Gemeentereke ning 1896: Ontvangen f52266.uitge geven f51938.Batig saldo f328. Aangeboden wordt Rekening Bur gerlijk Armbestuur 1896: Ontvangen f3869.uitgegeven f4635.Nadeelig saldo f766. Aangeboden wordt rekening Alg. Weeshuis 1896. Ontvangen f27765, uitge geven f26140. Saldo f1625. Besloten wordt aan de lieer J. H. Moojen bet strand te verhuren, dat de gemeente van het Rijk pachten zal. (Zie blz. 91.) De heeren J. H.Moojen en J. P. Noordijk wagen uit de gemeentekas een subsidie van f 1000 per jaar ten behoeve van een nieuwe verbinding van Texel met de vaste wal.. De bestaande dienst zou volgens adressanten niet aan de eischen voldoetn („de dienst ihoudt met de middag reeds op en het tarief is niet billijk".) Besloten wordt het adres gelijk met de begrooting voor 1897 te behande len. te nemen, dat de tegenwoordige weten schap wel een middel heeft, om ook die kracht tot bedaren te brengen, omdat het daar toch nog gaan volle zee is. De eilan ders weten wel beter. Zij kennen de ge vaarlijke gronden en geulen in hun na bijheid. Zij weten, hoe de wind het wa ter laat bruisen en het zand der duinen laat dwarrelen, zij weten, hoe gaten in de duinen worden geslagen. Wanneer U eens een kijkje kondt nemen in een der natuurreservaten als de herfststormen bul deren, waant ge u in een woestijn, warty neer gij de stuifduinen nadert. Het zand vliegt door die lucht. Mien denkt aan de Sahara. Gelukkig wordt aan deze gewelddaden zooveel mogelijk paal en perk gesteld. Er zijn in de loop tier tijden voor de eilandbewoners verbeteringen gekomen, die men zich vroeger niet had durven voorstellen en waarvoor een komend ge slacht die grootste dankbaarheid zal 'too- nen. Wie had ooit durven denken, dat men op liet eiland onder het loover der boomen kon liggen droomen en mijmeren van de golfzang der zee. Op plaatsen, waar voorheen mond en oogen werden dichtgestrooid door het opgejaagde zand. Onvruchtbaar geleken de plekken, waar nu de dennenbosschei) staan. Dor was de grond en de tappen der duinen waren kraters gelijk. Men heeft ze beplant en menige eilandbewoner, die voorheen des zomers eens een kijkje waagde aan strand en zee, kan nu in ieder jaargetijde in de bosschen genieten van de natuur, die door deze beplanting zooveel gewonnen heeft. Ook des winters kan het bosch zeer mooi zijn. Vooral als de sneeuw te den nentakken dekt, gaat een groote bekoring van dit schouwspel uit. Ook dan kan men genieten van datzelfde bosch. Zij, die reeds jaren de eilanden bezoe ken, zullen u weten te vertellen, hoe naakt en kaal zij sommige plekken vroeger von- deii. Nu valt niet iedereen zooiets op. Doch de liefhebber van de natuur weet wat groen, wat geboomte in het land schap beteekent. (Slot volgt.) net zoo achterlaten als zij hem hebben gevonden, ik zou nog maar eens zien, ot alles er nog in is. Meneer Hendriks scharrelde 'n tijdje m een Ia van het bureau, en haalde uit een doosje, dat hij onder een stapel papieren had verborgen een ingewikkelde sleutel te voorschijn. Toen opende hij tie brandkast. De nachtwaker liet liet licht van zijn lantaarn over de inihoud schijnen. Hier zijn de juweelen van mijn vrouwhier bet bankpapier.... daar de effectener mist niets, zei meneer Hen driks opgelucht en zag met een dankbaar gezicht naar de nadhtwaker om. Maar mèt slaakte hij een kreet. Hij staarde in de loop van de revolver, 'die de nachtwaker bijna tegen zijn hoofd drukte. Handen omhoog, riep de nachtwaker. Eén beweging of één kik en je bent een kind des doods Toen haalde hij doodbedaard tie bezit tingen uit de brandkast en stak ze in de zakken van zijn jas. Het is beter, dat ik ze maar mee neem, dan dat die twee kerels ze te pak ken krijgen, zei hij spottend. Dit is geen diefstal. Het is een nuttige kapitaalver- plaatsing. Als u eens wist, hoeveel moeite ik heb om rond te komen, zou u 'mij deze kleinigheid graag gunnen. Toen vertrok de nachtwaker, alias Bertus de Gapper, en hij overlegde bij zichzelf, dat dit toch wél het hoogtepunt van de moderne techniek was: een brand kast openen met een nachtwakerspet en een kromme haarspeld. 92 93

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1936 | | pagina 4