:-'Ê
Heel"IËxel
0
TEXELSCHE
COURANT
ER IN GEL00PEN.
WEET HET,
ALS HET STAAT IN DE
VOOR DE VROUW.
DE NIEUWE MODE
K
TENNISJURK A 246.
Deze eenvoudige, wit linnen tennisjurk
wordt alleraardigst, wanneer men zich
de moeite geeft Kraag en mouwopslagen
en de ceintuur met een frissche kleur,
liefst rood, door te stikken. Patronen in
90 en 104 cM. bovenwijdte kosten 25 ct.
De rok krijgt middenvoor en -achter een
naad, die in een plooi uitspringt. Men
sluit de zijnaden, nadat men de zakjes
op de voorpanden heeft genaaid, Het
raglanlijfje krijgt op beide voorpanden
eveneens een klein zakje. Daarna slaat
men de aangeknipte reverstukken vol
gens het inknipje om en naait ze on
zichtbaar tegen. Dc mouwen worden met
voor- en rugpand verbonden, nadat men
er d? klepjes op gezet heeft. Daarna pas
stikt men de zijnaden dicht. Het lijfje
wordt met een weinig ruimte op ae
bovenkant van de rok gezet. Het kraagje
van dubbele stof, wordt eveneens door
gestikt en gedeeltelijk langs de hals, ge
deeltelijk langs de revers vastgezet. Be-
noodigde stot 3.20 M., van 90 cM. breed.
JAPON A 244. Eenvoudige japon van
wit geribde zijde. Rok met fantasiezakjes
en uitspringende plooien. Lijfje met ge
floten hals en knoopsluiting. De japon
krijgt blauwe biezen, knoopjes en dito
lakceintuur.
Nadat de aparte banen voor de plooien
zijn ingezet, worden de gebiesde punt
zakjes opgestikt. Daarna sluit men de
zijnaden van de rok, waarbij de linker
zijnaad van boven 20 cM. open blijft
als split. In de beide voorpanden van het
lijfje worden eerst de bijschuiners gestikt.
Daarna verbindt men zij- en schouder
naden, waarbij de linkerzijnaad eveneens
een eindje open blijft en gelijk met het
roksplit wordt afgewerkt. Dan maakt men
in het rechter-voorpand de knoopsgaten,,
naait tegen de geheele halsopening eeul
6 cM. breede reep van blauwe stof. De
mouwen krijgen een opstaand klepje,
KORT VERHAAL.
Doove Piels reed hard, maar niet té
hard. De motorpolitie zou allicht té
nieuwsgierig worden, als ze in zijn i.iwa-
gen keek. Toen hij stopte, om benzine
bij' te vullen, keek hij op zijn polshorloge
Het liep tegen twaalven. Hij moest
ergens iets eten.
Een paar mijl verder stopte hij voor een
karretje, waar een jongeman eetwaren
en koffie verkocht.
Mooi weer, sprak het jongmensch,
toen hij 'Piels bediende, maar er komt
mist op. Komt u uit New York Wei
eens in zoo'n mist geweest hier
Nee, zei doove Piels kortaf. Hij wil
de niet praten. Hij wilde eten en je kon
niet twee dingen tegelijk doen.
Ja, die mist, begon de jongen weer:
't is als een gordijn, dat voor je oogen,
getrokken wordt en het komt vlug op.
Piels kwam een beetje los.
Hoe vlug vroeg Tiij.
Bij de kust in een paar uur. Reist
U voor uw plezier
Ja, zei Piels.
Mist Net wat hij hebben moest. Hij
had er niet eerder aan gedacht. De maan
verlichtte de nachten en iedereen scheen
rs nachts te rijden in Nieuw-Schotland.
Mist had hij juist noodig. De jongeman
praatte nog door, maar Piels 'lette er niet
eveneens met blauw gevoerd en worder 1
naad op naad in het armsgaÜ gezet. De I
ceintuur is een rechte reep van 80 bijl
10 cM. Benoodigde stof 2.70 M. en 40
cM. garneerstof, beide 90 cM. breed.
Patronen verkrijgbaar voor 25 ct. in 88
en 96 cM. bovenwijdte.
Gelieve deze patronen, ontleend aan het
N. Modeblad, onder bij sluiting van het
bedrag aan postzegels, te bestellen aan
dit adres: Uitg. Mij. Neerlandia, Kr. N.
Gracht, Utrecht. Prijs 25 ct.
't Nieuwe Modeblad: meest gelezen
damestijdschrift van ons land; 6 nrs. per
3 mnd. fl.20. Per post f 1.50
III ONDERWIJS EN OPVOEDING
DE VRIJE MIDDAG.
Dat weten we allen: het goede gebruik
van de vrije tijd dat is de moeilijkste
levensopgave.
Ontelbaar zijn de menschen, die op Zon
dag hoofdpijn hebben, meerderen nogzijr
op een vrije dag uit hun humeur of han
gen verveeld om.
„Ik ben uit m'n gewone doen", is dan
de verklaring.
De mensch is een gewoontedier; en zóó
hebben lichaam en ziel zich gezet naar die
arbeidsgewoonte, dat de afwijking er van
moeilijkheden meebrengt. Hij staat voor
een moeilijke opgave: aldoor wordt hij ge
leefd, is het werk de eenjge leider, nu,
leeft hij zelf, van binnen uit.
Moeten we ons dan verbazen, als het
kind op zoo'n vrije middag, op zoo'n
lange vacantiedag zijn richting niet weet'i
Als hij zijn kostelijke en zoo lang be
geerde tijd verdoet, omhangt, lastig wordt.
't Is waar, hij leeft meer van binnen
uit dan menige volwassene; heeft 't spe^
hem maar eenmaal beef, dan gaat het
weer. Ook de georganiseerde sport kan
zijn tijd vullen daarover spraken we
reeds.
Maar verder? Hoe vult een kind zijn
vrije tijd?
Laten we eerst even ieders recht erken
nen, zijn vrije tijd naar eigen aard te be
steden, mits men er anderen niet mee
hindert. Dat recht heeft de volwassene,
dat recht heeft het kind.
Een moeder vertelde met zekere afgunst
van het gezin van haar zuster, waar op
iedere vrije avond allen bijeen waren, en
stil zaten de meisjes te hajidwerken, dei
jongens te knutselen, terwijl vader voor
las. Bij haar thuis kon zooiets niet. Haa<
man kon niet goed voorlezen, haar jon
gens hielden er ook niet van, waren on
gedurig, vooral Jan. Er was maar één
ding, waar Jan van hield, dat was z'rr.
mondharmonica. Zooals die jongen daarop
speelde, neen, daar kreeg je de tranen bijl
in de oogen.
Och, het theelichtje en de schemer
lamp in een andere huiskamer lijkt altijd
poëtischer en inniger dan bij ons zelf.
Wat het voorlezen is bij de een, dat is de
mondharmonica bij de ander, een gemeen
schappelijk spelletje bij een derde.
We moeten nooit iets willen doen, zoo
als een ander het doet, of omdat een an*
der het doet. We moeten onze eigen ma
nier bewaren, en eigen leven leven, voor
al in het gebruik van eigen vrije tijd.
Uit: Tot Geluk Geboren II, van J. Rie-
mensReurslag.
meer op. Hij reed weg, om een heuvel
heen. De zee lag voor hem, een wijd^
blauwgrijze uitgestrektheid. Er waasde
een lichte mist over en terwijl hij keek,
kon hij die dichter zien worden. De jon
gen van het karretje wist het wel.
Piels minderde vaart en keek achter
zich. Er was niemand te zien. Hij reed
een veldweg op en zette zijn auto bij een
haag neer. De kustlijn lag daar nog geen
honderd M. achter en het was er rots
achtig.
Voor hij uit de wagen stapte keek hij
naar de roeiTooze ineengedoken gedaante
die tegen de achterbank lag. 'Het was
Dudley Hoys, de kampioenzwemmer, die
bij de politie was gegaan en die achter
Piel en een belooning van 5000 dollar1
had heengezeten. Dacht die kerel, dat hij'
op kon tegen doove Piels, specialist in
het vervalschen van handteekeningen en
zoo noodig tot nog erger dingen in staat?
Op zijn gemak klom Piels over de haag'
heen. Hij wandelde naar de rand van de
klip, een steilte van wel tien M en een
rots daaronder. Een mensch, die daarop
neerkwam, was zeker vermorzeld.
Hij slenterde terug over het veld, rook
te een sigaret, stapte in zijn wagen, ging
achteruit naar de weg en reed voort. De
nevel was heel wat dikker geworden. De
mist kwam op Heerlijk die mist. Een
duivelsche lach krulde de lippen van de
doove Piels. Hij kon er wel twee aan,
zooals die Hoys. Hij ging wat makkelij
ker zitten en toen hij bij een "klein restau
rant kwam, ging hij naar binnen om 'te
eten. Later in de middag kwam hij< in
J
ESPERANTO.
Jamboree. We schreven af over de
benoeming, door directeur-generaal P.T.
T., van een Esperantist tot directeur van
het postkantoor op het terrein van de
Padvinders-jamboree te Vogelenzang; de
secr. van de Haarlemsche Esp.-groep werd
als zoodanig gekozen. Bij de loketten zul
len de bordjes „Esperanto parolata" aan
geven, dat er Esperanto gesproken wordt.
Het P.T.T.-bedrijf is het best rendeerende
staatsbedrijf. Het zijn de slechtsten niet,
die hun steun aan de Esperanto-beweging
geven. Weet u, dat Ir. Dainme zelt een
ijverig Esperantist is?
Frankrijk. In verband met de We
reldtentoonstelling had een conferentie
„Esperanto in het moderne leven" plaats,
waaraan 600 vertegenwoordigers uit 22
landen deelnamen. De openingsbijeen
komst werd geleid door de heer Jullien,
2e Minister van Techn. Onderwijs. De
conferentie genoot de hooge bescherming
van de President van de Fransche Repu
bliek, Alb. Lebrun. Het eere-comité be
stond uit minister-president Leon Blum,
oud-minister-pres. Ed. Herriot en zestien
andere ministers.
Vragen over Esperanto? Stel ze aan
de Red. van dit blad.
een stad, waar hij liever uit was geble
ven. Maar hij had een politieauto achter
zich gehad en wilde geen argwaan wekken
door een omweg te maken. Hij was dusi"
maar doorgereden en stond nu in een
zijstraat, wachtte en keek, welke kant
de politieauto uitging. Die bleef voor een
restaurant staan.
Het duurde een uur, voor de politie
auto verder ging, maar Piels was rus-'
tig gebleven, waar hij was. Geduld en
list hadden hem z.i7 al ver g;ebracht.\
List had hem er toe gebracht, een vlug
ge wagen te koopen ,en Hoys te lokken
naar de boot voor Boston en Nieuw-
Schotland Geduld had hem eindelijk de
gelegenheid gegeven om zijn achtervol
ger te bedwelmen en mee te nemen voor
een ritje.
De mist was dik, toen hij terugreed
naar de kust. Het was gevaarlijk voor
iemand die doof was hij hoorde geen
enkel geluidssignaal maar hij be
klaagde zich daar niet over. Zoo'n mist
was voor hem een groote bof. Het leek
hem een eeuwigheid toe, voor hij de
landweg weer bereikte en toen hij er
was, begon hij zich te haasten. Hovs
had zich een paar maal verroerd. Piels
bleet een oogenblik stil staan en onder
zocht nog even de kleeren en de zakken
van zijn slachtoffer, waarbij hij een ont
dekking deed. De detective had z'n zwem
pak aan. Hij was blijkbaar van plan
geweest een ochtendbad te nemen. Goed
zoo. Goed zoo. Hij mocht duiken en
een badcostuum geeft heel weinig aan-
wijzingen. Hij trok de bewustelooze de
ADAMSON OP WASCHDAG.
IIIIIIiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
VAN DE BOEKENPLANK.
Voorhanden in Boekhandel Parkstraat.
L. Frank, Het mannenquartet. 242 blz.
geb. f 1.50.
Joh. v.d. Woude, Straat Magallanes.
24S blz., geb. f 1.50.
Herman Heyermans, De roode Flibu-
stier. 248 blz., geb. f 1.50.
A. den Doolaard, De herberg met hét
hoefijzer. 142 blz. geb. f 1.50.
Georg Hermann, Kubinke. 264 blz.,
geb. f 1.50.
A. M. de Jong, De martelgang van
kromme Lindert. 274 blz., geb. i'L50.
R1JMELARIJTJE.
PADDENSTOELEN.
Ongetwijfeld, beste lezer,
Prijst ook gij het goede doel
Van de onlangs hier geplaatste
A.N.W.B.-Paddestoel.
Doch het is mij opgevallen
- Daar zijn 't paddenstoelen voor
Dat zij wel biezonder laag staan,
Niet, dat het mij hindert, hoor.
Maar het is heusch niet denkbeeldig,
Dat het gras, waarin zij staan,
Eerstdaags hen gaat overgroeien
En wat heeft men er dan aan....
Kijk, als nu eens die bewoner,
Waar zoo'n wegwijspaaltje staat,
Zich daarover wou ontfermen,
Dan was elk daarmee gebaat.
Of wanneer de jeugd bijvoorbeeld
Hem in haar bescherming nam,
Wat was er dan veel gewonnen,
Dat het zóóver nog eens kwam.
De toeristenbond voor Neerland,
Helpt ons allen, waar wij zijn,
Stei je voor, dat hij er niet was:
Holland was als een woestijn.
Waar nu dit onmisbaar lichaam
Zóó zeer dient een elks belang,
Mag het ook van ons verwachten,
Aller steun, ons leven lang.
HUIB DE RIJMELAAR.
(Voor nadruk toestemming te vragein
aan de auteur.)
bovenkleeren uit en stopte die onder de
haag. Doove Piels maakte voort. Er kwam
een auto langs de weg, maar hij zag het
niet. De mist verborg alles. Hij nam z'n
slachtoffer op en wankelde onder zijn
gewicht, toen hij zich voortrepte naar
de kloof. Hjj keek scherp waar hij de
voeten zette, tot hij de scherpe rand zag.
Juist op dit moment mompelde de bewus
telooze iets. Hij stribbelde tegen, maar
Piels nam hem op met uiterste krachts
inspanning. Zijn last ging over de rand
van de klip en verdween in de dichte
grijze mist. Daar beneden waren de rot
sen.
Doove Piels sliep, toen de politie des
nachts zijn kamer binnenkwam. Hij ont
waakte uit een diepe slaap en staarde
naar Hoys, die voor hem stond, alsot
hij een spook was.
Je hebt me een prachtkans gegeven,
Piels, zei de detective, door me mijn
kleeren uit te trekken. Van koud water
komt een mensch direct bij.
Maar de rotsen, stamelde de mis
dadiger, verbaasd en versuft.
Rotsen vroeg Hoys.
Ja, die heb ik toch gezien, mompel
de Piels, groote rotsen, heelemaal In de
diepte.
O, juist, lachte de detective grimmig,
dacht je me van kant te hebben gemaakt.
Laat ik je troosten. Het was vToed, toer
je me over de kant wipte. Ik was no°
maar enkele meter gevallen, of ik hac
water. En nu nemen we je mee piels. Ni
ben je er voor jaren bij.
A2A6
A 244
-«V
a>. vxv. :-;-#x-. .-. v
A v V
Copyright P. I. B. Box 6 Copenhogen
.<e-X;X