De Texelsche Courant een halve eeuw Herinneringen van een voormalig redacteur. m 50 jaar Texelsche Courant Vreemdelingenverkeer. y SB door E G. GAARLANDT, Burgemeester van Gouda, oud-Burgemeester van Texel. Sinds eenige weken ben ik weer lezer geworden van de Texelsche Courant, die de redactie mij toezendt, nadat zij mij om een artikel ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het blad heeft ge vraagd. En sindsdien is het me bij tijden, of ik nog op Texel vertoef en er mijn werkkring uitoefen, die mij daar 4 jaar lang tot in mijn diepste vezelen heeft gegrepen. Daar komt bij, dat het korte vertoef op 15 en 16 Maart van dit jaar: de herinneringen aan de jaren 19111915 heeft verscherpt. Op deze dagen heb ik weer tientallen Texelsche handen ge drukt, de familie DrosRoeper heeft mij over het heele eiland rondgereden en ik heb op mijn eentje wat rondgewan deld door Den Burg en er om heen. Het waren goede dagen. Maar ik zou niet schrijven over mijn eigen herinneringen, maar over de cöu rant, die 50 jaar lang het Texelsche ge beuren verslaat, en na een "halve eeuw still going strong, niets van haar eigen karakter, van haar eenvoud, en betrouw baarheid heeft verloren. Zij adverteert,, dat zij tweemaal per week in elk Texelsch gezin een vaste gast is. Het verbaast me niet. Wat er in vier werelddeelen en in hel onze voorvalt, wat de aandacht verdienI in eigen land, en wat er voor wetenswaar digs te vermelden is uit Den Burg, Den Hoorn, De Koog, De Waal, uit Oosterend en Oost, Eierland, De Cocksdorp en Ou deschild, dat alles vindt, gecomprimeerd, prettig leesbaar, 's Woensdags en 's Zaterdags een plaats in de krant van het eiland. Dat de redactie zuiver Texelsch is, trekt al dadelijk de aandacht, en dat ze daarmede de harten van de echte Texela ren verovert, staat als een paal boven water. Texel voor de Texelaars de jubilee rende courant zegt dat niet met zooveel woorden, maar zij huldigt, hoewel onuit' gesproken, deze leus. Al langen tijd maken de Burgemeesters een uitzondering op dezen regel, „maaij die worden dan ook gezonden", gelijk de oude heer Keesom eens zei, met een lichten wrevel, die nochtans waardeering niet uitsloot. Dit zoo zijnde, mag Texel, wat ik er van gezien heb, over den „gezonden" Burgemeester van nu niet klagen. En Texel doet dit dan ook niet. Wederom spreek ik van den Burge meester, maar ik moet over de courant spreken. En ik verzuimde nog haar ge-' luk te wensehen, wat ik zeer gaarne en hartelijk gemeend, doe. In mijn tijd waren er twee Texelsche couranten. Ze zijn na 1930 gefusionneerd. Dat lijkt me een goede gedachte. In één blad kunnen de schrijvers-krachten beter tot haar recht komen, kunnen de exploi tatie-uitgaven worden beperkt en wordt het krachtverlies van elkaar bestrijdende, redacties vermeden. Het resultaat is dan ook een blad, dat een welvarenden indruk maakt en, kerngezond, na een halve-eeuwsch bestaan de toekomst vol vertrouwen tegemoet gaat. Zóó beschouwd, is het blad een juiste afspiegeling van het eiland zelf. Texel heeft, naai ik lees en hoor, een goed jaar achter den rug. Eierland is tevreden en de schapenboeren klagen al evenmin. In de huiskamer van den heer J. S. Dijt zou ik graag aan de zoo bekende, ovalei tafel gezeten, de lammerien-, schapen- en wolprijzen nog eens aan een bespreking onderwerpen. En met den heer Jonker, dien ik, wijl hij een feestnummer was (tegen wil en dank), te weinig heb gesproken in het voorjaar, met hem zou ik nog wel eens weer een gesprek willen hebben over der! groei van ons eiland, over de electrifi- catie, over het woningvraagstuk en de uitbreidingsplannen, over de werkver schaffing, de steunregeling en de financi- eele verhouding van rijk en gemeente. Ik wensch het blad de verzekering te geven, dat de redactie tijdens de oorlog en in de 3 jaar daarvoor in mij een lezer heeft gehad, die 'beoordeelingen van tie raadsvergaderingen met felle aandacht verwerkte, een lezer die voor elke cri- tiek openstond, die een waardeerend woord gretig aanvaardde en die de Texel sche Courant als de woordvoerder en de spreekbuis van de Texelaars heeft be schouwd, waarmee meer dan eens reke ning is gehouden. Zonder dat de redactie) van die dagen het misschien heeft be vroed. De Texelsche Courant en ik we hebben vier jaar lang eenzelfden vriend gehad. Die vriend was Texel. „Un journal c'est un monsieur". Een courant is een meneer. 1 'En voor dezen vijftig-jarige, dien ik zoo goed gekend heb, toen hij 25 was, neem, ik mijn hoed af. Gouda, September 1937. £23 rr-r Het is nu meer dan een dozijn jaren geleden, dat Langeveld en De Rooy mijn eerste privé-drukorder kreeg, n.l. om vi sitekaartjes met onder m'n naam „Re dacteur-Directeur Texelsche Courant" te drukken Sindsdien heb ik Texel nog eens weer gezien, maar uit de lucht. Dat was in 1933, toen Roos,piloot bij de K.L.M. - Rosman, van de Nationale Luchtvaart- school en ik in een Koolhoven F.K. 43, de PH - LUX, aan de Nederlandsche rond vlucht deelnamen. Toen hebben we nog enkele lage rondjes boven Den Burg ge draaid om parachuutjes uit te laten en toen heb ik het gebouw, waar mijn bu reaustoel twee jaar naast die van Jaap, Kooiman gestaan heeft, nog eens kunnen zien En nu vraagt de tegenwoordige redac teur van de Texelsche Courant mij om een bijdrage voor het halve-eeuw-nuin- mer, dat vandaag verschijnt. Niets lie ver dan dat. Want ik denk altijd met onvermengde vreugde terug aan de da-: gen, dat Kooiman en ik tezamen ons krantje redigeerden. Er moet sindsdien veel veranderd zijn en ten goede. Dingen, waar wij in onzd dagen niet aan dachten, schrijft de heerj Duinker me nu zoo maar alsof het niks is. Gezet op de zetmachine, snelpers met| electromotorische aandrijving en inlegap- paraat hei, hei, wat waren wij, nu nog nauwelijks een dozijn jaren geleden, dan nog ouderwetsch. Wij zetten het krantje toen heelemaal uit de hand, be langrijk nieuws mei de nieuwe garamoifti letter en het andere met de wat oudere galjard. Wij stonden nog met twee man achter de trappers (geen trappers, lezer, maar trap-pers, d.w.z. een pers, drukpers, die alleen draaide, zoolang degeen, die er achter stond, op de trappers trapte. N.b. die laatste trappers, dat zijn nu wel trappers, het was dus eigenlijk een trap pers, die je op trappers aandreef... nu ja, LI begrijpt het nu wél). En dan het vouwen. Ons oplaagje van een 1300, 1400 in die dagen nu moet het zoo ten naastebij het dubbele wezen werd uit de hand gevouwenik heb nog als aandenken een der oude kromme vouw- beenen op m'n bureau liggennu moet ook dat zelfs automatisch gaan. Wel is er dus veel veranderd; enkele nummers van nu naast die uit dien tijd leggende merk ik een fraaiere druk op, meer pagi na's en veel illustraties. Toch hebben wij in onze dag-en ook ons best gedaan, de Texelsche Courant als- een behoorlijk nieuwsblad voor het goe-- de eiland te drijven, overeenkomstig den regel, die in nr. 1 van den eersten jaar gang, den 15en September 1887, daarvoor gesteld was, regel, die Langeveld en Do Rooij gevolgd hebben, die Kooiman en ik tot onzen stelregel gemaakt hadden en die ook nu nog zal gelden, nademaal hij zoo nu en dan in de tegenwoordige uit gave voorkomt. Ik bladerde nog eens wat in de twee jaargangen, waaraan ik het voorrecht heb gehad, te mogen medewerken. Vond daar toen o.a. de serie artikelen over „Lichti en Kracht op Texel. Heden, Verleden en Toekomst" en dacht zoo: dat was toch- wei aardig werk toen, en wanneer het waar is, wat later verluidde, dat bij de- electrificatic van het eiland de offerte, die tenslotte tot uitvoering aanleiding heeft gegeven, gebaseerd was op die se< rie artikelen, dan heeft de pers op deze wijze haar dienende functie ten algem.ee- nen nutte toch wel eens weer bewezen. Trouwens, er zijn ineer aardige kwesties, geweest in die dagende brandweer, de „Post op het grootste Waddeneiland",, openstelling van telefoonkantoren; eeni zeer ingewikkelde studie over de verhou ding tusschen wethoudersjaarwedden, op pervlakte in hectaren en inwonertal van tal van gemeentenom zoo maar eens een paar dingen te noemen, waaraan wij in die dagen onze aandacht besteedden Aardige persoonlijke herinneringen zijn er ook nog bij de vleet. Bijvoorbeeld:, mijn eerste motorrit, naar den wethouder voorbij De Waal, die mij de rapporten omtrent de electrificatie ter inzage zou' geven Op dat oude rondbuikige „Cle- velandje", dat altijd tweetakte als-ievier- takten moest en waarvan de bougie dan, vet werd Nog zie ik me daar vol strekt wanhopig naast dat dronunelsche, ding midden in de velden staan, heinde en ver geen mensch in zicht, behalve een' vriendelijke boer, die me den raad gat „dat ding maar in de sloot te gooien: en te gaan wandelen, dat was vlugger" En toen de vette bougie dan ontvet was en het ding weer pufpufte en het onderhoud bij den wethouder afgeloo- pen was, en de redacteur van de Texe laar wegpuffen zou maar dat ging niet door.aha, de bougie vet, dacht-ie, en hij schroefde met een uiterst deskun dig gezicht gezegde bougie uit den cv- linderkop, middelerwijl tot de ontdekking komende, dat de benzinekraan dicht stond, als wanneer geen enkele iruotor loopen wil Dan de „Alesia", die in den nacht van 18 op 19 Dec. 1923 tusschen Gerrits- land en De Koog strandde en hoe „de Drossen" deze op zoo ingenieuze en vol hardende wijze weer in het zilte element gemanoeuvreerd hebben: wat een kra nig werk was dat. Ook herinner ik mij nog dat aardige artikel, hetwelk de jonge, pas uit Wa- geningen afgestudeerde landbouwingeni eur M. D. Dijt nu een groot man in de Noordhollandsche landbouwpolitiek op mijn verzoek voor de T. C. schreef over den zoetwatertoestand op Texel.i En dan, in den tijd der kruiswoorden epidemie, hoe we toen de eigen T.C. K. P.-puzzle in de courant hadden, met als hoofdprijs een jaar gratis abonne ment, welke bij uiterst nauwgezette lo ting nu nèt een der best gesitueerden van het eiland ten deel moest vallen!.... Of die andere mooie belevenis, die nog niemand ooit verteld is en die ik hier' nu eens onthullen moge, van die spreek beurten in Oosterend en De Cocksdorp. Het Nut in Oosterend had me gevraagd eens een spreekbeurt te vervullen. Na in Den Burg een stevig avondmaal gegeten te hebben, kwam ik er des avonds om zeven uur aan, bij meester Daalder. Waar een overvloedige koffietafel met brood, rookvleesch, krentebollen en wat niet al klaar stond voor de gast Wat doe je Je houdt je goed en ik heb een twééde avondmaal tot me genomen, maar kon den katheder haast niet beklimmen, zoo afgeladen voelde ik me. Eenigen tijd later vroeg 't Nut in De Cocksdorp, of ik daar ook eens kwam lprafen- Ge leerd door de ervaringen van den vorigen keer, ben ik daar met een leege maag heen getrokken en werd toen heel vriendelijk ontvangen met een kopje thee en een koekjeZoodat het gerammel van mijn hongjerige maag mijn stemge luid op het spreekgestoelte dreigde te overstemmen. Zoo was er nog meer te vertellen. Van de étalagewedstrijd, waarbij met mij een zekere juffrouw Ritmeester in de jury zatdie ik in mijn tegenwoordige standplaats als de echtgenoote van den Vlissinger notaris Paap weer ontmoet te; van den K.L.M.-piloot, met wien ik onlangs van Waalhaven naar Vlissingen vloog en die met een dochter van mijn vroegeren huisbaas op Texel gehuwd: bleek te zijnen och, zoo ware er nog veel meer op te halen misschien. Mijn levensloop is sindsdien een an deren kant uitgebogenvan redacteur-druk- kcr-boekhandelaar ben ik enkel-journalist geworden, aan de dagbladperswat eigenlijk altijd mijn wensch geweest was en wat Jaap Kooiman destijds ook wel ingezien had, weshalve we na ruim twee' jaren werkelijk allerprettigst samenwerken als beste vrienden weer gescheiden zijn. Over één ding waren Kooiman en ik" het altijd grondig eens. We wisten, dat ons krantje een bescheiden krantje was. Maar we wilden het niettemin volgens strikt behoorlijke richtlijnen drijven, en hoezeer we bereid waren te erkennen, dat we geen dagblad waren en dus uit dien hoofde niet met de „groote" pers op één lijn gesteld konden worden wij beoogden dat ook nimmer wat den inhoud en de wijze van redigeeren van ons blad betreft, de regelen van journalistieke behoorlijkheid, de „stan ding" van ons courantje, om dat vreemde woord nu maar eens te gebruiken, daar over konden en wilden we geen smalend oordeel verdienen noch aanvaarden. Bescheiden? Goed! Geringschattend? Nimmer! Na tien jaren harden arbeid in het dag- bladbedrijt. weet ik, dat alge mee nel waardeering voor den journalist niet weg gelegd kan zijn. Zooals de Franschman 't zegt: contenter tout le monde et son père, dat is een onmogelijkheid. Wat wèl te bereiken is, dat is dit: dat het lezend publiek den enkelen persoonlijken vij and, die door zijn haat verblind is, uitge zonderd zegt: we zijn het er niet al tijd mee eens, maar het is toch een fat soenlijke courant. Kooiman heeft mij geleerd, dat en hoe en hoe de Texelsche Courant in het verleden er naar gestreefd heeft dezen roem te verwerven; hij en ik hebben in de jaren van ons samenwerken getracht; naar de mate onzer krachten deze vaan, hoog te houdenik ben er van overtuigd,, dat onze navolgers het eveneens zullen doen. Met dezen wensch aan den mijlpaal, die de eerste halfhonderd scheidt van de tweede, moge ik deze herinneringen van een oud-redacteur besluiten. Dat het de Texelsche Courant ook in de toekomst wèl ga! S. S. SMEDING. Middelburg, Sept. 1937. Niet weifelen of kijken, Doorzetten en bereiken. m ALLE HENS AAN DEK. ffi ffl BB door E. NOORDIJK. Dierenarts, Hoofd van de Vleesch- keuringsdienst in de Gemeente Texel. Met dit nummer der Texelsche Cou rant wordt een tijdvak van vijftig jaar afgesloten. Het zal ongetwijfeld geen ver wondering wekken, wanneer dit feit met een enkel woord wordt herdacht, waar bij dan in de eerste plaats getuigd wil worden van de wijze, waarop de redactie steeds de belangen van landbouw en vee teelt op Texel heeft behartigd. De Texelsche Courant wordt „huis aan huis" gelezen, zoo deelt de redactie ons in haar kolommen meerdere malen met begrijpelijke trots mede. Dit is een zeer gelukkig verschijnsel. Immers, de „Texelaar" houdt zich, wat haar berichten betreft, in de allereerste- plaats bezig met de dagelijksche gebeur tenissen, wielke zich op ons eiland voor doen. Daarom juist is dit blad voor ieder, die op Texel wpont en werkt, onmisbaar. Dit feit echter legt de redactie de plichJ op, haar blad zoo goed mogelijk te ver zorgen; zij moet, wat men pleegt te noe men, „bij" blijven, en zij dient in haar kolommen de feiten steeds naar waarheid weer te geven. Het is een voorrecht, hier met overtuiging te mogen neerschrijven, dat zij deze plicht zoo juist aanvoelt niet alleen, doch dat zij telkens weer, bij het verschijnen van haar blad, hierin ook zoo goed slaagt. Hierdoor toch stelt het lezend publiek vertrouwen in haar artike len, en ik meen, dat dit één van de rede nen is, waarom de Texelsche Courant door ons Texelaars zoo nauwkeurig wjordt gelezen, ja, niet zelden wondt „gespeld!" Een plaatselijk blad, als de Texelaar in "t biezonder, kan echter nog een andere belangrijke rol in onze landelijke samen leving vervullen: zij toch kan ook als „opvoedend orgaan" een voorname plaats innemen. Ook deze roeping heeft de re dactie steeds zeer juist aangevoeld; zij heeft getoond, de moreele plicht zeyrgoed te begrijpen. Aangezien landbouw en vee teelt op Texel hoofdbronnen van bestaan vormen,, zal het niemand bevreemden, dat de redactie steeds en in het biezonder ge durende de laatste jaren met de vele nieuwe inzichten wat betreft een ratio neel beheeren der bedrijven, haar kolom men ter beschikking stelde van hen, die' meenden op eenigerlei wijze die belangen te kunnen dienen. Het ligt niet in de bedoeling hier een- opsomming te geven van de vele bijdra gen hier bedoeld; wij allen weten, dat door de Texelsche Courant steeds op gulle wijze gastvrijheid is verleend. Ik ben er van overtuigd, dat dit ook in de toe komst zoo zal blijven. De juiste opvat tingen, welke de redactie te dien aanzien huldigt, zijn mij hiervoor borg. Ik moge de redactie mijn hartelijke gelukwenschen aanbieden, met deze voor haar zoo gedenkwaardige dag, en ik dank haar, zeer zeker mede namens de Texelsche landbouwers en veehouders, voor de on baatzuchtige wijze, waarop zij steeds haar blad ter beschikking stelde voor land bouw en veeteelt. door W. H. LAP, voorz. V.V.V. Mooi Texel. Ter gelegenheid van het vijftigjarig ju bileum van de Texelsche Courant sluit ik me gaarne aan bij de velen, die, geachte Directie, op deze dag u hun gelukwen schen komen aanbieden. En te meer voel j k mij daartoe ge drongen, omdat de kolommen in uw blad zoo veel er toe kunnen bijdragen, hel; vreemdelingenverkeer in die banen te lei den, die gewenscht zijn, zoowel voor de gasten, die ons eiland komen bezoeken, als voor de gastheeitn, die ze ontvangen. De Vreemdelingenindustrie is voor Texel nog een betrekkelijk nieuw bedrijf, dat aan velen onzer ingezetenen niet on belangrijke inkomsten verschaft. Doch juist uit hoofde van die nieuw heid heerschen bij velen nog denkbeelden, die weinig strooken met een juiste op vatting van het Vreemdelingenverkeer, zoodat ten dezen nog veel opvoedend werk is te verrichten. Uw blad stelde tot dit doel steeds haar kolommen open om aan de V.V.V. rich ting te geven, en bij de viering van uw vijftig jarig bestaan verklaart de V.V.V. Mooi Texel gaarne, dat ze uw gastvrij heid ten dezen ten zeerste weet te waar- deeren. Met het volste vertrouwen gaan we met u de toekomst tegemoet, overtuigd als wij er van zijn, dat ook u net als een groot voorrecht zult beschouwen, bij te kunnen dragen tot de bevordering van een bloeiend vreemdelingenverkeer op ons eiland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1937 | | pagina 2