TWEEDE BLAD
TEXELSCHE COURANT
Het ontstaan der Duinen.
„Akelig doorworstelde
uren op het Eiland
Texel".
Op zoek naar paddenstoelen
Woensdao 20 October 1937
In Berlijns beroemde diergaard'
Zoo schrjjft ons een zexer blad
Heeft een internationale
Kapperswedstrijd plaats gehad.
In die knappe kapperswedstrijd
Is „azuurblond" dit seizoen
Tot de modekleur verheven,
En die kleur schijnt het te doen.
De friseurs daar wasschen d' lokken
In een hemelsblauw lauw bad,
En 't azuurblond komt te voorschijn
Wat een uitvinding is dat.
Wie de kleur des avondhemels
Boven hemelsblauw verkiest,
Kan „zonsondergangsblond" krijgen,
Men staat letterlijk voor niets.
Ja, al heeft men donk're haren
Dan bestaat er nóg een kans,
Want door een rood bad verkrijgt men
Dan een violette glans.
Maar dit is het wonderlijkste,
Dat die kleur bij dag verdwijnt
Doch alleen valt waar te nemen
Wanneer kunstlicht haar beschijnt.
Goed beschouwd is dus de dame
Die zoo'n kuur heeft ondergaan,
Een kameleon geworden
Nu, dat klinkt wel heel voornaam.
't Is wel sterk typeerend, lezer, i
Dat men juist een dierengaard',
Voor dat doel heeft uitgekozen
't Is iets, wat ons veel verklaart.
Moog'lijk zijn de juryleden
Door een aap geïnspireerd,
Maar dan denk ik aan een rijmpje,
Ons door vader Cats geleerd. *J
Zoo verstaat de vrouw der schepping
Zoetjesaan hare natuur,
Om het werktuig te worden
Van de huidige cultuur.
Alles wordt aan haar veredeld,
Uren wordt zij gemasseerd,
Opdat elke vlek of rimpel
Toch maar goed wordt gemaskeerd.
Voorts haar 'lippen opgeschilderd,
En haar nagels rood gelakt,
En de wenkbrauwen, zoo noodig,
Wat versterkt of iets verzwakt.
'k Zou zoo zeggen, dat diegene,
Die zich zoo bewerken laatj,
Zich wel sterk bewust moet wezen
Van haar minder mooi gelaat.
Over smaak valt niet te twisten
Maar wanneer ik mocht, ik koos
De natuur vast boven zoo een
„Cultureele schildersdoos".
(Voor nadruk toestemming te vragen
aan de auteur.)
Al draagt een aap een gouden ring
Het is en blijft een leelijk ding.
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii'iiinminimum!mimin
(Voorhanden in Boekhandel Parkstraat.)
GEÏLLUSTREERDE BIJBEL.
Er is al sinds lange tijd in vele kringen
groote behoefte aan een grootsch-opge-
zctte geïllustreerde Bijbeluitgave, dieniet
alleen historisch oordeelkundig is en de
tekst op weldoordachte wijze aanvult,
doch tevens voldoet aan hooge eischen
van waarachtige en diepe schoonheid. Het
is dan ook van groote beteekenis, dat
dit moeilijke en veel-omvattende werk
heeft plaats gevonden onder leiding van
de bekende kunsthistoricus Prof. Vogel
sang, terwijl het toezicht van Prof. Ob-
bink een waarborg is, dat de illustraties
ook theologisch geheel verantwoord zijn.
Dit schitterend verzorgde en goëd-
koope werk zal een heerlijk bezit zijn
voor vrijwel elk gezin, Men vrage het
bij zijn boekhandelaar ter inzage en men
zal diep (getroffen zijn door de biezon-
dere schoonheid dezer uitgave.
UIT ONZE TAAL TUIN.
MADERA, wijnsoort, genoemd
naar het eiland Madera.
MAC-ADAM-weg, genoemd naar
de Schotsche ingenieur Mac-Adam.
MAIS, via het Spaansche maiz
uit Amerika (Haiti) geïmporteerd woond.,
LUCIFER, ontleend aan het Latijn.
Letterlijke beteekenis. is: lichtdrager.
Maffia®®®®^ y a®®®®®®®®®
In de beperking toont zich eerst tg
de ware meester. EE
ffl
IN ZEELAND.
De onderbrekingen in Zeeland zijn ten
minste even oud als de jonge duinen zelf*
Op de Zeeuwsche eilanden ontbreken de
oude duinen geheel. Weevers (1020)
meent, dat een gedeelte van de duinen op
Goeree kan zijn opgebouwd uit zand van
de oorspronkelijke oude duinen, die hied
meer westelijk hebben gelegen. Zeeland
heeft veel van de zee te lijden gehad, wat
zich o.a. daarin uit, dat het veen (over
eer.komende met het Hollandsche hoog
veen) voor een groot deel is weggesla-,
gen, terwijl wat overbleef overdekt is
door een dikke laag zeeklei. De jonge dui
nen liggen op deze zeèklei.
BIJ PETTEN
Een tweede onderbreking van de dui
nenrij vindt men bij Petten. De duinen
tusschen Petten en Den Helder zijn ge
vormd van twee duin-eilanden af, die nog
tot plm. 1600 als zoodanig bestonden,
namelijk 't Oghe (Callantsoog) en Huis
duinen. Het is de mensch geweest, tlio
door het aanleggen van zanddijken de:
aaneengesloten duinenreeks tusschen Pet
ten en Den Helder heeft doen ontstaan.
Tusschen Petten en Camp heeft lange tijd
een open verbinding met de zee bestaan,
die pas in de 17e eeuw definitief is ge
sloten dooi de Hondsbossche zeewering.
(Slot.)
IN DE WINTER VAN 1823.
Intusschen was de zon reeds ver voorbij
haar hoogste standpunt. Zij zette geregeld
haar loop voort, de uitgeputte zwerveling
wist niet, of hij, voordat zij wederom
hem haar licht zou onttrekken een veilige,
haven zou bereikt hebben, of dat hij an
dermaal een bange, akelige en gevaarvollef
nacht zou moeten intreden. Deze ge
dachte was verschrikkelijk, zij vervulde!
zijn ziel met een onbeschrijfelijke angst./
Het was nu toch ten naaste bij een et
maal, dat hij, zonder eenig voedsel, door
nat, vermoeid, en aan beide handen door
het ijs gewond, ronddwaaldeop de reedq
van Texel, die nimmer geheel vastvriest;
hoe zou hij verdere vermoeienissen en.
een tweede nacht op het ijs doorstaan?
Hij vreesde met reden hieronder te zul
len bezwijken, doch zijn vertrouwen ver
liet hem niet.
Dc ijsbergen Welke hij nog bij voort
during aantrof, versterkten hem in de hoop,
dat hij de kust, wa'ar dan ook, nabij was/
daar hij bij onderv inding wist, dat het ijs
vooral dicht bij de wal zich soms tot
een aanmerkelijke hoogte opeenstapelde.
Naar zijn gissing kon het tusschen 3 en
4 uur in de namiddag zijn, toen hij bij
een ijsgevaarte kwam, zoo hoog, als hij
er nog geen had aangetroffen, en hij be
sloot, zoo mogelijk, dc top daarvan te be
reiken, opdat hij, op deze aanmerkelijke
hoogte ook iets zou kunnen ontwaren,,
dat licht verspreidde op zijn onwis en
duister pad.
Met de grootste inspanning, daar zijn
gewonde handen hem dikwijls hinderden
m het opklimmen, bereikte hij na lang
worstelen, de top en zag naar alle stre
ken heen, en wie beschrijft zijn verruk
king, toen hij, hoewel flauw, het bovenste1
van een zoogenaamde kaap, een houten
gevaarte, tot merkteeken van de zeelieden
opgericht, door de nevel heen ontwaarde.
Vol van vreugde en dankbaarheid jegens/
Hem ,die hem tot dusver zoo wonderbaar
bewaard had, liet hij zich meer van de
ijs-hoogte afvallen, dan dat hij met voor
zichtigheid de vlakte wederom trachtte te
bereiken, en liep zoo snel zijn krachten
dit toelieten op het baken af. Geen
tien minuten verliepen nu of hij herkende
met vernieuwde blijdschap de plaats, waar
hij zich daags tevoren had willen heenbe-
geven en stapte niet ver van de woning
van zijn vriend aan wal.
Doch nu ontzonken hem zijn laatste
krachten. De snelle overgang van doods
angst tot de zalige vreugde der redding,
had te zwaar zijn anders zoo sterk gestel
geschokt en bijna bewusteloos werd hij
naar de woning van zijn vriend gevoerd.
Wie zal het wagen de gevoelens te
schetsen van de geredde, toen hij weder
om tot bewustzijn kwam, en met afgrijzen,
terug zag op hetgeen er met hem in de,
betrekkelijk korte tijd van 24 uren, ge
beurd was. Nauwelijks kon hij zich voor
stellen, dat hij gered was, was het niet
dat zijn vrienden hem nu omringden, aan
wie zijn verhaal de tranen uit de oogen
persten en hen van schrik deed huiveren.
Een geruste slaap volgde op de in dui
zend angsten doorgestane nacht, en dank'
zijn sterk gestel was hij de volgende dag
geheel hersteld, en verhaalde hij wat ik
eenvoudig, zooals ik het uit zijn eigen
mond opteekende, hier mededeelde.
DE BERGERDUINEN.
De Bergerduinen nemen in de duinen-
reeks een hiezondere plaats in, wegens
hun opvallende kalkarmoede. De studie
van Bijhouwer (1926) heeft het begrip
omtrent deze duinen zeer verduidelijkt.
Fluviatielc afzettingen onder de duinen
wijzen er op, dat tusschen Egmond en
Camp lange tijd een machtige uitstroo-
mingsopemng van een rivier moet hebben
bestaan (als overblijfsel van de terugge
trokken Eemzee) Hier zijn in de loop der
tijden groote massa's sedimenten aange
bracht. Langzamerhand is echter ile/e
mond verzand en dichtgeslibd. De Ber
gerduinen zouden zijn gevormd van het
door deze rivier aangevoerde en als een
bank in zee gedeponeerde zand. Dit zand
is zeer kalkarm.
De duinen op de Wadden-eilanden
moeten tot de jonge duinen gerekend wor
den. Zoo er ooit voor die tijd duinen ge
weest zijn, b.v. een schoorwal, uitgaan
de van het Texelsche diluvium, dan is
daar niets meer van over.
Texel is de eenige plaats, waar het di
luvium dicht bij de duinen aan de opper
vlakte komt.
Verder licht het overal dieper dan 20
M. onder de oppervlakte. Dit neemt niet
weg, dat diluviale bestanddeelen kunnen
hebben geholpen bij de bouw van de jon
ge duinen op de waddeneilanden. Het.
diluviale gedeelte van Texel behoort niet!
tot de duinen. N.R.Gi
IN ONZE DENNEN.
leder jaar organiseert het hoofd der
lagere school alhier, de heer H. Kraai,
een paddenstoelen-excursie naar dc Den-*
nen vooi de leerlingen van de zesde en
zevende klas. Dit jaar hebben wij het ge
noegen gehad zulk een leerrijke tocht me
de te mogen maken.
Maandagmiddag om half twee vertrok
ken de jongelui per fiets van Den Burg.
Het weer was prachtig. Een stralend,
herfstzonnetje overgoot het landschap niet
zijn heldere stralen. Eenmaal in de Den
nen aangekomen werden de fietsen aan
de kant gezet en te voet togen de natuur-
vorschers voort, naarstig paddenstoelen
zoekend. Een der leerlingen met leen
uiterst practische aard, was per bakfiets
gekomen. Hierop konden de gevonden
paddenstoelen worden verzameld en zoo
op gemakkelijke wijze naar het schoolge
bouw worden vervoerd, waar zij zouden
den worden uitgestald.
Aanvankelijk bood de omgeving weinig
verscheidenheid, wat paddenstoelen soor
ten betreft. Welig tierde tusschen liet
dennenhout 't EEKHOORNTJ F.SBROOI
een zeer goed eetbare boleet. Het Eek
hoorntjesbrood behoort tot de grootste
paddenstoelen. De bruine hoed lean wel
een middellijn hebben van 25 cM. De stee!
is dik en bruingrijs van kleur. Veel ook;
komt in de dennenbosschen de MELK-
BOLEET voor, waarvan we danook ver
schillende exemplaren aantroffen Deze
boleet heeft een bruine hoed, welke zel
den grooter wordt dan 8 cM. in middel
lijn. Dc poriën zijn geel. De paddenstoel
ontleent zijn naam aan de melkdroppeltjes,
die uit deze poriën komen.
Een der leerlingen kwam plotseling met
een gehee' ander soort paddenstoel aan
dragen, n.l. met een RUITJE3BOVIST,
een zeer fraaie stuifzwam, niet vergiftig,
doch ook niet zeer smakelijk.
Daar vertoonde zich tusschen de den-
nenboomen een rij berken. „Hier moeten,
Vliegenzwammen te vinden zijn", verze
kerde ons de heer Kraai. „Waar berken
staan, zijn altijd VLIEGENZWAMMEN
te vinden. Dit wil echter nog niet zeg
gen, dat waar Vliegenzwammen zijn, ook
1 erkei moeten staan".
En inderdaad vond een der leerlingen 'n
zeer mooi exemplaar van de Vliegenzwam,
een algemeen bekende paddenstoel, voor
zien van een prachtige roode hoed, ver-j
sierd met witte schubben en een witte
steel; ook de onderzijde van de hoed
is geheel wit. Maar deze zwam is vergif
tig, hoor.
a
m
9
9 O
«4
9
9
Waar het loofhout begint, is dadelijk
de verscheidenheid grooter. Hier vond
een der jongens een l'AARL-AMANIF.T,
die rossig van kleur is. De hoed is licht
bruin. Deze paddenstoel is ongevaarlijk
en wordt in Engeland zeer veel gegeten.
Echter moet men bij het eten van deze
paarl-amaniet goed oppassen, daar hij
gemakkelijk te verwarren is met de PAN-
THER-AMANIET, die dezelfde kleur
heeft, maar te onderscheiden is aan zijn
voet, die boven de knol jinet beurs nog
een paar ruwe ringen heeTt. De Pnnther-
amaniet is zeer giftig.
Herhaaldelijk kwamen de jongens cu
meisjes met een mooie paddenstoel aan-
'ilragen, weike een mooie Tru in roode hoed
hadden en een eveneens roodbruine steel,
eti die aan de onderkant van de hoed geel
van kleur waren. Dit was de PRACH 1 -
RIDDERZWAM, die in ons land zeer veel
voorkomt. Tal van paddenstoelcnsoorten
zagen we en dc leerlingen wisten ze vrij
wel alle bij hun naam te noemen. Tus
schen dc dennen vonden we nog de
KASTANJE-BOLEET, die een prachtige
bruine kleur heeft. Deze paddenstoel is,
evenals de vorige, niet giftig. Wel giftig
doch slechts in geringe mate, is de ROÖ-
DE RUSSULA, ook een zeer mooi pad
denstoeltje en wel met een egaal roodc
hoed. Een aardige aanblik geven de
ZWAVELKOPJES, welke een geelachtige
hoed hebben. Ze groeien altijd in groep
jes en zijn veelal op boomstammen te
vinden. Dat zagen we ook hier. Van som
mige paddenstoelen troffen wij slechts en
kele exemplaren aan, zooals van de AME-
THYSTZWAM, die vooral door zijn don
ker paarse kleur de aandacht trekt. Gok
van de KOPERGROENZWAM, welke
gelijk zijn naam al aanduidt, de kleur
heeft van kopergroen, konden de ijverige
zoekers er slechts een paar vinden.
Langzamerhand naderden wij al zoe
kende de rand van de duinen. Hier komen
veel PARASOLZWAMMEN voor, wit
achtige paddenstoelen met een prachtige
hoed, welke met bruine schubbetjes be
strooid is Ook de melige STUIFZWAM,
die oggeveer dezelfde kleur heeft, komt'
Jiie" voor We vonden een zeer mooi exem
plaar van een uitgestoven stuifzwam, die
bekervormig was en bruin van kleur was
gewordeif.
De jongens en meisjes hadden zoo al 'n
mooi aantal paddenstoelen bijeenge
gaard, en na een korte pauze besloot de
heer Kraai danook, nu langs een andere*
weg, weer naar de fietsen terug te gaan.
Echter konden de jongelui niet ophouden
met zoeken en werkelijk wisten zij nog
eenige paddenstoelen te vinden, die wij-
nog niet hadden aangetroffen. Zooals b.v.
hef WIELTJE, een klein, doch allerliefst
paddenstoeltje, met een witte, dunne plaat
en een lang dun, zwart steeltje. De hoed
lijkt werkelijk wat op een wiel, waarvaft
de zwarte stip in het midden de as moet
voorstellen en de door de hoed heen-
schemerende randen van de platen, de,
spaken. Verder ELFENBANKJES, pad
denstoelen zonder steel, die veelal aan,
palen en boomstammen worden gevon
den en die zeer verschillende kleuren kun«
nen hebben, en niet te vergeten een soort
SL1JMZWAM, geel van kleur, die op 'n
doode tak werd aangetroffen.
Nadat alle gevonden paddenstoelen op
de bakfiets waren geladen, ging 't terug.
Nu moesten de paddenstoelen in de klas
nog aardig worden opgesteld. Op 'n paar
tafels werd eerst een bed van mos ge
maakt, hierin werden wat varens, man
netjesvaren, een soort, dat zeer veel in de,
dennenbosschen voorkomt, neergezet en,
daar omheen de paddenstoelen in bonte
rij. Ook de REUZEN-BOV1ST, waar
over we in ons vorig nummer al schreven,,
vond tusschen zijn soortgenooten eeni
plaatsje. In zeer korte tijd was de lafe!(
gereed. Kleurrijk stonden er de vele1
paddenstoelen, groot en klein, vergiftig en
niet vergiftig, door elkaar. t
En nu kunnen de jongelui weer nader,
met de paddenstoelen kennis maken. Dat
het werk van de heer Kraai succes heeft,
bleek ons wel zeer duidelijk. De kennis!
van paddenstoelen was bij de leerlingen;
zeer groot. De meesten wisten ze niet'
alleen bij naam te noemen, maar kenden
ook allerhande biezonderheden.
We hopen, dat de heer Kraai telken jare
met een dergelijke excursie en tentoonstel
ling het resultaat moge oogsten, dat nü,
daarmee verdient. Ff.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllllllllllllll
RIJMELARIJTJE.
jjjjjliiiiiiiiiiiiiiiryiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
HAAR HAAR.
HUIB DE RIJMELAAR.
||||||!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii||||||
llllllllllll VAN DE BOEKENPLANK
OP DE WADDENEILANDEN.
fj
-V
'li
<y 9